Nieuws zonnestroom actueel
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index

SOLARENERGYERGY

Nieuws & analyses P.V. pagina actueel

meest recente bericht boven

Specials:
SDE 2024 "++" deel 3 - segmentaties voor zonnestroom en details projecten lijst RVO
Laagste maandgroei in energieleveren.nl dossier sub 1 MWac markt augustus 2025
Publicatie & officiële overhandiging nieuwe "Solar Bible" Nederlandse zonnestroom markt

Vanaf 4 september 2025

<<< recenter

actueel 202 201 200-191 190-181 180-171 170-161 160-151 150-141 140-131
130-121
120-111 110-101 100-91 90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights



10 september 2025: SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en herhaling van een opmerkelijk Nederlands accent. In twee eerdere berichten heb ik reeds gerapporteerd over de eerste resultaten uit de kamerbrief, over de enige subsidie ronde van SDE 2024, de vijfde officiële SDE "++" regeling. Gevolgd door een nadere analyse van de verhoudingen tussen de beschikkingen en aanvragen in die regeling, met de evolutie van enkele extra belangrijke parameters van alle regelingen sedert SDE 2008. Dit derde deel liet even op zich wachten omdat het grootste deel van de beschikte projecten individueel zijn bekeken, er diverse andere dossiers tussendoor kwamen, en vanwege tussentijdse vakantie en andere bezigheden.

Dit derde deel behandelt, naar analogie van de vergelijkbare analyse van de beschikkingen voor SDE 2023, (de vierde officiële SDE "++" regeling), en eerdere rondes, meer specifieke parameters van de zonnestroom beschikkingen in de RVO lijst, en in groter detail. Hierbij gaat de aandacht naar de indeling in grootte klasses, in type installatie (voor zover RVO daar kijk op heeft gekregen en er correcte meldingen zijn verstrekt), en in het beschikte potentieel aan de grondgebonden zonneparken, alsmede wederom elf toegekende projecten "op water". Het aantal, volgens RVO daadwerkelijk afgegeven beschikkingen voor (evt. uitbreidingen van) zonneparken is weer wat gedaald t.o.v. SDE 2023, van 77 naar 53 exemplaren (SDE 2022: 64), wat 1 exemplaar meer is dan in de betreffende eerste Kamerbrief was gemeld. Hierbij kon voor de zoveelste maal een flinke verdere schaalvergroting worden vastgesteld. De toegekende beschikkingen zijn gemiddeld per stuk weer fors groter, ruim 24 MWp, tegenover gemiddeld ruim 20 MWp onder voorganger SDE 2023 (SDE 2022 nog maar 13 MWp; SDE 2020 II, de eerste SDE "++" regeling: 16 MWp). Ook is er in detail gekeken naar de door RVO als zodanig gemarkeerde "watersystemen" (floating solar, PV "op water"), waarvoor binnen de huidige ronde wederom 11 toekenningen zijn gedaan. Deze zijn gemiddeld genomen echter weer een factor 2,3 maal zo groot dan onder SDE 2023. Een regeling, die ook al een gemiddelde 2x zo groot dan onder SDE 2022 liet zien. De schaalvergroting, al vaak gesignaleerd door Polder PV, blijft op meerdere niveaus doorzetten binnen de SDE regimes.

Weer relatief veel beschikkingen voor (grote) kasdek systemen

Ook onder de SDE 2024 regeling is, net als bij voorganger SDE 2023, een opvallende hoeveelheid afgegeven beschikkingen voor PV projecten op kassen, die ik wederom meer in detail op een rijtje heb gezet, en ze heb afgesplitst van de generieke, grote pool van "klassieke" rooftop installaties. Deze "typisch Nederlandse categorie", die ik kasdek systemen heb gedoopt, is weliswaar niet helemaal nieuw (in het verleden zijn wel vaker beschikkingen voor kas projecten afgegeven), maar de hoeveelheid afgegeven toekenningen binnen de SDE 2023 en 2024 rondes is ronduit opmerkelijk te noemen. Voor zover door mij getraceerd kon worden, zijn er namelijk, na de grote hausse bij de voorganger regeling, SDE 2023, onder SDE 2024, nog eens minimaal 14 beschikkingen voor dergelijke complexen afgegeven. Deze hebben bij elkaar een beschikt volume van totaal 120 MWp (onder SDE 2023 waren dat zelfs 109 beschikkingen, en 603 MWp). Wat 6,5% van de totaal beschikte solar capaciteit is binnen de SDE 2024 (binnen SDE 2023 was dat zelfs 19%). Hierbij zitten bij SDE 2024 ook twee uitbreidingen van eerder toegekende kas-projecten, die, met de eerder afgegeven toekenningen 46, resp. 28 MWp groot zouden kunnen worden. Als tenminste het volle potentieel van de beschikkingen ook daadwerkelijk ingevuld zou gaan worden. Wat beslist geen "gegeven" is, gezien de complexe historie van het lot van talloze toekenningen bij RVO onder voorgaande rondes.

Voor alle 53 beschikkingen voor door RVO als zodanig gemarkeerde grondgebonden installaties, en de 11 floating solar projecten is stuk voor stuk nagezocht wat voor (extra) informatie boven tafel gehaald kon worden. In tegenstelling tot de vorige regeling, toen nogal wat veld projecten geanonimiseerd waren, is er nu slechts 1 anoniem exemplaar, waarvan de identiteit "waarschijnlijk" bekend is bij Polder PV.

Alle gevonden informatie is inmiddels weer toegevoegd aan het zeer belangrijke deel dossier pending zonneparken en floating solar projecten met SDE beschikking, bij Polder PV. Hierin is inmiddels, nadat diverse projecten tussentijds zijn doorgeschoven naar de realisaties lijst (officiële melding oplevering bekend), en de "pending lijst" weer wat kleiner was geworden, inmiddels weer een fors totaal volume aan potentiële, nog te realiseren PV capaciteit ondergebracht. Alleen al voor diverse typen veldopstellingen en projecten op water betreft dit een toegekende capaciteit van 4,6 GWp, voor alle overgebleven, nog niet ingevulde (cq. niet netgekoppelde) SDE beschikkingen. Dit is bijna even hoog als het volume wat ontstond, toen SDE 2023 werd toegevoegd aan het destijds nog open staande, beschikte totaal volume.

Deze (toegevoegde) overgebleven beschikte veld- en drijvende projecten zullen waarschijnlijk voor een aanzienlijk deel ook daadwerkelijk worden gerealiseerd, i.t.t. een substantieel deel van de projecten uit de omvangrijke "pending" lijst van Polder PV, die nog geen felbegeerde beschikking hebben, en waarvan verwacht mag worden dat er nog heel veel van af kan vallen, vanwege een scala aan redenen. Waarbij de structurele problemen bij de beschikbare netcapaciteit een van de belangrijkste, en hardnekkigste obstakels is, die niet makkelijk, en beslist niet binnen korte tijd, uit de weg zijn te ruimen.

1. Verdeling beschikkingen SDE 2024 over grootte klasses

Capaciteit onder SDE 2024 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant
Gemiddelde omvang per beschikking
Budget claims per categorie en evolutie Euro/Wp bij maximale subsidie

2. Verdeling beschikkingen SDE 2024 over type opstelling

Disclaimer type project
Minstens 2 afwijkende projecten
Nieuwe categorie - (grote) kasdek systemen verder uitgebreid
Capaciteit totaal ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant
Gemiddelde beschikte capaciteit per categorie op nieuw record niveau
Big rooftops
Wederom de nodige grote kasdeksystemen onder SDE 2024
Schaalvergroting ook bij dak-systemen

Grote ontwikkelaars

Kleinste beschikkingen verder naar de marge verdrongen

Hoge, maar beslist niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen, weer gering aantal kleine RWZI exemplaren

Grote veld projecten - uitbreidingen

Veldinstallaties - toegekende herindieningen onder SDE 2024

Budget claims

Natuurinclusiviteit veldopstellingen
BESS - accu opslag bij veldopstellingen en drijvende projecten

3. Verdeling beschikkingen SDE 2024 bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)

Capaciteit - wederom: dominant naar grote projecten
Regionale verdeling grootste projecten
Aandelen grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit (tabel)
Maximale subsidie beschikkingen

4. Verdeling beschikkingen SDE 2024 bij de floating solar projecten ("watersystemen")

5. Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2024

6. Resulterende project portfolio

7. Realisaties SDE 2024


(1) Verdeling beschikkingen SDE 2024 over grootte klasses

Ten eerste de verdeling van de in totaal 283 beschikkingen voor toegekende PV projecten onder SDE 2024. Dat zijn er twee meer dan werd benoemd in de eerste Kamerbrief over de (toen voorlopige) resultaten van deze regeling. Deze 283 beschikkingen voor solar hebben in totaal een, gezien de restrictieve omstandigheden in deze ronde, niet gering volume van 1.851,3 MWp (SDE 2023 3.128,3 MWp; SDE 2022 1.913,1 MWp; SDE 2021: 3.739,8 MWp) aan toegekende capaciteit. Wat goed is voor een maximaal uit te keren budget van 459,0 miljoen Euro, over een periode van 15 jaar (afgezien van mogelijkheid van extra jaar d.m.v. "banking"). Net als de vorige exemplaren voor SDE 2023, SDE 2022, SDE 2021, en SDE 2020-II, verschilt deze grafiek qua karakter en onderlinge verhoudingen sterk van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020 (laatste SDE "+" regeling), waarbij er een record van 6.882 beschikkingen werd toegekend, die gemiddeld "relatief klein" waren. Er werd destijds voor deze hoeveelheid beschikkingen een gezamenlijke capaciteit van 3.440 MWp toebedeeld, en een budget toekenning van maximaal MEUR 2.148. Die ook al zeer sterk afweek, qua karakter, van de zwaar overtekende najaarsronde voor 2019, waarin juist, voor die periode, een relatief gering aantal beschikkingen werd toegewezen, die echter gemiddeld per stuk zeer groot waren (zie bespreking van juli 2020 en gekoppelde analyses).


Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023 regeling, in een apart tabblad.
Sortering volgens omvang totale capaciteit per grootteklasse (2e kolom).

In deze stapel grafiek worden drie parameters getoond, aantallen beschikkingen voor PV projecten binnen SDE 2024 (linker kolom), de daarmee gepaard gaande beschikte project capaciteit in MWp (middelste kolom), en het maximale te vergeven subsidiebedrag voor dat toegekende volume, over de "klassieke" subsidie periode van 15 jaar excl. "banking year" (rechter kolom). Per kolom is onderscheid gemaakt in de door mij al langer gebruikte 7 project grootte categorieën (zie bijvoorbeeld indeling van grondgebonden projecten, artikel van 19 februari 2019). Deze indeling houd ik standaard aan voor alle analyses van SDE projecten. De totaal volumes voor deze drie indicatoren zijn in de eerste RVO publicatie over deze regeling iets groter dan in de oorspronkelijke kamerbrief van Min. KGG, waarbij data werden gepubliceerd toen nog niet alle beschikkingen voor SDE 2024 waren nagevlooid door het agentschap (1e artikel in deze reeks). In die brief was nog sprake van 281 toegekende solar projecten, 1.792 MWp beschikt vermogen, resp. 449 MEUR maximaal toe te kennen subsidie.

Bij de aantallen is, in tegenstelling tot de voorgaande SDE "+" en SDE "++" regelingen (SDE 2018-II, SDE 2019-I, SDE 2019-II, SDE 2020-I, SDE 2020-II, SDE 2021, SDE 2022, en SDE 2023), de "typische rooftop" categorie PV projecten vanaf 50 tot 500 kWp niet meer de grootste categorie, met 71 van de 283 oorspronkelijk afgegeven beschikkingen (aandeel van 25%, onder SDE 2023 nog 45%). Dat is een veel lager niveau dan de 77% onder SDE 2020-I, die gedomineerd werd door een record aantal, maar gemiddeld wel kleine(re) toegekende beschikkingen. Ditmaal heeft de grote categorie, systemen van 1 tot 5 MWp per stuk, 1 exemplaar meer gescoord bij de afgegeven beschikkingen, 72 stuks. Dat is ruim 25% van het totaal aantal toekenningen, beduidend meer dan in voorgaande regelingen (SDE 2023 20%, SDE 2022 10%, SDE 2021 ruim 7%, SDE 2020-II 8%). Dit heeft waarschijnlijk met de voortdurende schaalvergroting te maken, de toename van (zeer) grote veldopstellingen bij de toekenningen, én grote kasdek systemen, én het verder opdrogen van aanvragen voor kleinere rooftop projecten, waarvoor nog slechts weinig belangstelling is, vanwege de zeer restrictieve condities bij de aanvragen.

Categorie 500 tot 1.000 kWp komt op de derde plaats bij de aantallen beschikkingen, met 67 stuks, 24% van totaal (SDE 2023 22%, SDE 2022 23%, SDE 2021 22%, SDE 2020-II 16,5%). Deze wordt ditmaal op afstand gevolgd door categorie 5-15 MWp, met 35 beschikkingen, ruim 12% van het totaal aantal toekenningen (SDE 2023 84 toekenningen, SDE 2022 56, SDE 2021 71, en SDE 2020-II 49 exemplaren). Ook de op een na grootste categorie, beschikkingen tussen 15-30 MWp valt hier op, met 22 toekenningen, bijna 8% van het totale aantal, gevolgd door de grootste categorie, groter of gelijk aan 30 MWp, goed voor 13 beschikkingen, 4,6% van totaal. De grootste categorieën hebben bij de aantallen relatief weliswaar weinig toekenningen, maar als vanouds, hebben ze bij de capaciteit een zeer hoge impact (zie verder).

Als laatste volgt dan pas de kleinste categorie, beschikkingen tussen de 15 en 50 kWp, met nog maar 3(!) toekenningen (1%), terwijl er onder SDE 2023 27 toekenningen waren afgegeven, en deze grootteklasse onder de SDE 2021 regeling nog op de 4e plek stond. De kleinere projecten zijn in het geheel niet interessant meer voor potentiële aanvragers. Desondanks worden dergelijke projecten nog steeds gebouwd, vaak zonder (SDE) subsidie.

Capaciteit onder SDE 2024 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant

In een oudere analyse met een vergelijking tussen SDE 2020-II en SDE 2020-I bleken de verhoudingen bij de beschikte capaciteiten flink te zijn gewijzigd, doordat er in de eerstgenoemde SDE "++" ronde veel meer (zeer) grote beschikkingen zijn toegekend. Ditmaal vergelijken we de huidige, SDE 2024 regeling, met de voorganger, SDE 2023.

Onder SDE 2021 bleek onder de grootste categorie, projecten groter of gelijk aan 30 MWp het meeste vermogen te zijn geclaimd, 841 MWp (22,2% van totaal volume). Bij SDE 2022 was de categorie met projecten tussen de 5-15 MWp de grootste geworden, met totaal 471 MWp geclaimd (24,6% van totaal volume). Ook onder SDE 2023 was de grootste project categorie, met beschikkingen per stuk >= 30 MWp, de hoogst impact hebbende, met bijna 949 MWp, en een relatief aandeel van 30% op het totale volume (SDE 2022: 20%).

Dit heeft zich herhaald onder SDE 2024, met een toegekend volume van 803 MWp, wat maar liefst 43% van het totale volume is geworden, een substantiële toename bij de relatieve impact. En een zoveelste indicatie, dat de schaalvergroting in de projecten sector blijft doorzetten.

Categorie 15-30 MWp claimt bij de beschikkingen voor SDE 2024 438 MWp, en zit daarmee op een relatief aandeel van 24% van het totale volume (16% onder SDE 2023). Dan volgen categorieën 5-15 MWp (342 MWp), 1-5 MWp (195 MWp), 500-1.000 kWp (53 MWp), en beschikkingen tussen de 50 en 500 kWp (20 MWp). Met, achtereenvolgens, procentuele aandelen van 18,5%, 10,5%, 2,9%, resp. 1,1% t.o.v. het totale volume. Laatstgenoemde categorie heeft stapsgewijs aan belang ingeboet, ondanks het feit dat het voor het midden- en kleinbedrijf een zeer belangrijke categorie is. Onder SDE 2023 was het aandeel bij de capaciteit nog 3,8%, onder SDE 2022 10,8%, en onder SDE 2021 was het nog 14,6%, wat ook al lager lag dan de ruim 16% onder SDE 2020-II.

Tot slot, volgt nog het kleinste segment, beschikkingen tussen de 15 en 50 kWp, die nog maar een marginaal volume van 0,1 MWp omvat (onder SDE 2023 0,9 MWp, SDE 2022 1,5 MWp, SDE 2021 4,7 MWp, en bij SDE 2020-II nog 6,1 MWp), een verwaarloosbare 0,01% van het totale volume. Veel ontwikkelaars en opdrachtgevers van dergelijke kleine zonnestroom projecten nemen al lang niet meer de moeite om SDE subsidie aan te vragen voor dergelijke projectjes, zelfs al betreft het een grootverbruik aansluiting. Bij de sterk geslonken systeem prijzen, is zo'n project beslist al "betaalbaar uit de beschikbare kasmiddelen" te achten. Zoals hierboven geschetst, zijn er nog maar 3 beschikkingen in deze kleinste klasse afgegeven in deze SDE 2024 ronde. De verwachting is, dat deze categorie zal verdwijnen onder SDE "++" 2026 en de daarna mogelijk in het leven geroepen nieuwe incentives met "contracts for difference", waar Min. KGG inmiddels aan werkt. Dat laat onverlet, dat er nog heel erg veel projecten van die omvang gerealiseerd zullen gaan worden middels andere financierings-vormen. Projecten die zich dus grotendeels aan het oog van zowel RVO, als van de administratoren van de Regionale Energie Strategie regio gaan onttrekken, die zich immers richten op alle projecten vanaf 15 kWp voor de invulling van de (voormalige) "35 TWh op land" doelstelling binnen het oorspronkelijke Klimaatakkoord. Van veel oudere gerealiseerde projecten met die omvang hebben de RES-sen sowieso geen weet, waaronder zelfs veel kleinere projecten binnen de specifieke categorie van grondgebonden installaties.

Gemiddelde omvang per beschikking

De gemiddelde toegekende capaciteit per beschikking is onder SDE 2024, net als onder de voorgaande 4 SDE "++" regelingen, zeer hoog. Er werd namelijk gemiddeld genomen rond de 6.542 kWp per beschikking toegekend. Wat alweer veel hoger ligt dan bij SDE 2020-II en SDE 2021, toen het niveau rond de 1 MWp lag, en de 1.271 kWp onder SDE 2022, en 2.649 kWp onder SDE 2023. T.o.v. de voorlaatste regeling is dat gemiddelde dus zelfs weer ruim verdubbeld bij de toekenningen. Het is een zoveelste voorbeeld van de aanhoudende schaalvergroting onder de SDE subsidie regimes. De extremen liggen bij de huidige uitgegeven project beschikkingen tussen, individueel, minimaal 24 kWp (rooftop project Gemaal de Kooi, Bergschenhoek, ZH), en maximaal 211,8 MWp voor Zonnepark Musselkanaal (Stadskanaal, Gr.). Wat door BayWa.r.e. / Groenleven is heringediend na een eerder ingetrokken SDE 2020-II beschikking, en wederom toegekend, met een hoger toegekend vermogen dan bij de eerste poging. Het is daarmee, voor de tweede maal, de grootste "enkelvoudige" SDE beschikking die ooit is afgegeven. Al zijn er nog grotere projecten, met meerdere beschikkingen (zoals Zonnepark Eekerweg, met 230 MWp verdeeld over 3 toekenningen). Andere grote enkelvoudige SDE beschikkingen werden eerder reeds afgegeven, 148 MWp voor Zonnepark Dorhout-Mees, Biddinghuizen, Fl. (SDE 2019-II, reeds opgeleverd, maar iets kleiner uitgevoerd), resp. 136 MWp voor Zonnepark De Groene Energiecorridor, Zwanenburg, NH (SDE 2021). Rond laatstgenoemd project is, zoals zeer waarschijnlijk wel bekend, gigantisch veel te doen geweest vanwege de "schittering" problematiek. Het grote project was al volledig gebouwd, moet als gevolg van een kort geding, én vervolg afspraken tussen gemeente Haarlemmermeer, Schiphol, de Rijksoverheid, en ontwikkelaar DGEC, weer geheel worden afgebroken, alle zonnepanelen moeten vervolgens van reflectie dempende folie worden voorzien, én weer worden terug geplaatst. Polder PV heeft er op sociaal forum Bluesky regelmatig aandacht aan besteed, onder anderen in dit draadje, en de webmaster is al enkele malen langs de project site gefietst.

Budget claims per categorie en evolutie Euro/Wp bij maximale subsidie

Niet veel anders dan voor de beschikte capaciteiten, luidt het verhaal voor de totale (maximale) budget claim die deze volumes hebben veroorzaakt, met, relatief gezien, niet al te grote verschillen tussen de project categorieën onderling (rechter kolom in de eerste grafiek). Wel is opvallend, dat er forse relatieve verschillen zijn ontstaan bij de project subsidies tussen de laatste zes SDE rondes. Voor de voorjaarsronde van SDE 2019 werd 2.514,6 MWp toegekend, met een maximale beschikking van 2.543,8 miljoen Euro, derhalve gemiddeld 1,01 Euro per Wattpiek maximale subsidie (uiteindelijk waarschijnlijk een stuk lager uitpakkend). In de najaarsronde voor dat jaar was die verhouding, met 1.954,4 MWp toegekend en max. 1.734 miljoen Euro subsidie over 15 jaar, nog maar maximaal 0,89 Euro per Wattpiek. Onder SDE 2020-I, met 3.440,1 MWp, resp. 2.148 miljoen Euro, nam dat verder af, naar nog maar 0,62 Euro per Wattpiek, 30% minder dan onder de voorgaande regeling.

In de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, werd dat, met 3.602,9 MWp, resp. 2.017 miljoen Euro aan toekenningen, wederom zo'n 10% lager - 0,56 Euro per Wattpiek. Dit werd verder verbeterd onder SDE 2021, met 3.789,8 MWp, en 2.057 miljoen Euro aan toekenningen. Resulterend in slechts 0,54 Euro per Wattpiek, nog eens 3% lager dan in de voorgaande regeling. Onder SDE 2022 waren de verhoudingen 1.913,1 MWp, resp. 962,7 miljoen Euro aan beschikkingen. Wat resulteerde in nog maar 0,50 Euro/Wp, wederom dik 7% lager dan onder SDE 2021.

Onder SDE 2023 is de verhouding, met 3.128,3 MWp beschikt, resp. bijna 1.048 miljoen Euro bij de toekenningen, verder geslonken naar 0,33 Euro/Wp.

SDE 2024, tot slot, geeft, met 1.851,3 MWp beschikt, resp. max. 459,0 miljoen Euro voor de afgegeven beschikkingen, een max. bedrag van nog maar 0,25 Euro per Wattpiek. Wat nog maar een kwart van het niveau onder de eerste 2019 ronde is. De geforceerde, door de Staat opgelegde, kostenreductie voor de overgebleven beschikkingen is dus hard gegaan, de laatste jaren.

De meest succesvolle categorie bij het toegekende vermogen, beschikkingen groter of gelijk aan 30 MWp, claimt maximaal 157 miljoen Euro exploitatie subsidie in 15 jaar tijd (ruim 34% van totaal - maximaal - beschikt voor PV, 459 miljoen Euro). En komt daarbij op max. 0,20 Euro/Wp uit (onder SDE 2023 nog 0,24 Euro/Wp). Het aandeel was onder SDE 2023 nog maar 22% van het totale budget, onder SDE 2022 was dat voor deze categorie slechts ruim 15%. De toen grootste categorie (project beschikkingen van 5-15 MWp) had nog een relatief aandeel van 24% bij het toegekende budget. De kleinere categorieën hebben, in tegenstelling tot de verhoudingen onder SDE 2023, bij SDE 2024 nu ongeveer vergelijkbare aflopende verhoudingen bij de maximaal te vergeven subsidies.

De verhoudingen bij de budget claims zijn voor de overige categorieën onder SDE 2024, achtereenvolgens, 24,5% / 0,26 Euro/Wp (15-30 MWp), 21,6% / 0,29 Euro/Wp (5-15 MWp), 13,1% / 0,31 Euro/Wp (1-5 MWp), 4,6% / 0,40 Euro/Wp (500-1.000 kWp), 1,7% / 0,40 Euro/Wp (50 - 500 kWp). De kleinste project categorie (15-50 kWp) claimt slechts max. 39 duizend Euro over een periode van 15 jaar (0,01% van totale budget claim). Onder SDE 2023, SDE 2022 en SDE 2021 was dat nog een stuk hoger, 443 duizend, 944 duizend, resp. 3,0 miljoen Euro. Het is daarmee, met de 2 daar op volgende kleinere project categorieën, de "minst goedkope" categorie, met, onder de huidige SDE "++" regeling, een subsidie intensiteit van bijna 40 Eurocent/Wp.


(2) Verdeling beschikkingen SDE 2024 over type opstelling - inclusief verdere uitbreiding "Hollandse Nieuwe"

Disclaimer

RVO heeft de laatste jaren in haar overzichten een "typering" van de projecten opgenomen, en had aanvankelijk alleen als zodanig een categorie "veldopstelling" ingevoerd. Die kwalificatie is beslist niet altijd voldoende, en soms zelfs fout. Polder PV kent meerdere SDE beschikte projecten die in zijn geheel of deels als grondgebonden project zijn uitgevoerd, maar die geen "ja vinkje" hebben gekregen van RVO voor de eerder gehanteerde typering "veldopstelling". En die zijn dus onterecht ondergebracht in de grootste categorie, de enorme verzamelbak "daksysteem". Bovendien zijn er behoorlijk wat - meestal kleinere - veldopstellingen gerealiseerd zonder SDE beschikking, die helemaal niet bij RVO zijn terug te vinden (voor een eerdere vergelijking tussen RVO en Polder PV data, zie deze analyse van begin 2019). Daaronder zitten onder andere Postcoderoos (en opvolger SCE) projecten, maar ook andere installaties die niet in publiek toegankelijke dossiers zijn terug te vinden. Inmiddels heeft Polder PV een fors gegroeid bestand van dergelijke kleinere veldopstellingen opgebouwd, die in de loop der jaren zijn ontdekt. Polder PV kende, daarnaast, eerder al ook enkele projecten met "ja" vinkje achter "veldopstelling" bij RVO die dat beslist niet zijn (>> rooftop installaties !).

Later is ook een extra kwalificatie voor drijvende projecten (floating solar, of "watersysteem") ingevoerd, maar ook daarvoor gelden vergelijkbare waarschuwingen, die voor deze categorie zelfs nog sterker gelden. Zeker van oudere projecten is die kwalificatie helemaal niet meegenomen, soms is een floating solar installatie (slechts) een onderdeel van een groter project on-site (mengvormen met veldopstelling en/of rooftop op hetzelfde erf), en sowieso zijn al langere tijd meerdere grote projecten volstrekt onterecht uitdrukkelijk als "daksysteem" gekwaliceerd, met bizarre gevolgen voor de statistieken als je blind van RVO data zou uitgaan. Uit de huidige totaal overzichten van RVO is voor een leek volstrekt niet duidelijk "hoe veel" (SDE gesubsidieerde) drijvende projecten er nu eigenlijk zijn toegekend, dan wel overgebleven!

I.t.t. voorgaande regelingen, is er vanaf SDE 2022 gelukkig geen categorie kwalificatie "n.b." (waarschijnlijk "niet bekend" of "niet beschikbaar") terug te vinden.

Minstens 2 afwijkende projecten bij SDE 2024

Een project wat als "veldopstelling" is gekwalificeerd betreft een installatie op een (geluids)wal naast een snelweg. Dit soort projecten worden bij Polder PV onder de specifieke categorie "zon op infra" ondergebracht.

Bij de veldopstelling beschikkingen zit ook 1 geanonimiseerd project wat vermoedelijk onder de relatief nieuwe categorie "agri-PV" zou kunnen vallen. De definitieve toewijzing daarvan volgt pas als het project ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, en het mogelijk positief geïdentificeerd kan worden. Onder agri-PV gaat inmiddels al een heel spectrum aan typen installaties schuil, waarbij zonnepanelen "in het veld" op zeer verschillende wijze (kunnen) worden gecombineerd met gewas- en/of veeteelt. Het is een nog vrij jonge tak van sport, waarbij duidelijke segmentaties nog steeds niet goed kunnen worden doorgevoerd.

Mogelijk zijn er, met name bij de kleinere beschikkingen, ook nog andere afwijkende typen installaties, of, zoals wel vaker voorkomt, blijkt onder een afgegeven "daksysteem" beschikking ook nog een kleinere veldopstelling schuil te gaan, die niet als zodanig is kenbaar gemaakt aan of door RVO. Dergelijke kleinere installaties zullen opduiken in de veldsysteem overzichten van Polder PV, als ze ook daadwerkelijk worden gebouwd. Immers, van álle gerealiseerde veldopstellingen en dergelijke byzondere projecten, heeft Polder PV luchtfoto's beschikbaar, en altijd exacte locatie toekenningen. Het zijn er altijd meer dan diverse instanties zoals CBS, Kadaster, WUR, kennen, met name de kleinere (doch nog steeds voor de RES doeleinden 100 procent valide) veldopstellingen zijn een blinde vlek voor hen.

Verder dan "dak"- "veld"-, of "drijvend" systeem gaat de "uitsplitsing" van RVO nog steeds niet. Dus er is ook geen - zeer belangrijke, en dus nog node missende - uitsplitsing van byzondere projecten als geluidswallen met PV, vrijstaande carports, trackers, fassade systemen, en wat dies meer zij. Polder PV houdt ook die specifieke categorieën al jaren apart gesegmenteerd in zijn project overzichten.

Nieuwe categorie verder uitgebreid - (grote) kasdek systemen

De onder SDE 2023 verder uitgediepte speciale categorie, waarvoor destijds opvallend veel beschikkingen zijn afgegeven, is verder gegroeid met weer een flink aantal nieuwe exemplaren onder SDE 2024. Het is weliswaar geen "nieuwe" categorie, maar de capaciteits-omvang bij de beschikkingen onder de huidige regeling is wederom dermate groot, dat ze apart getypeerd dienen te worden. Het is een zeer "Hollands" type projecten, en wel, de kasdek systemen. Deze bestaan al langer, in verschillende vormen. Sowieso worden op de gesloten (niet glasdek) delen van glastuinbouw bedrijven al heel lang al aardige installaties gebouwd, waarvoor lang niet altijd SDE beschikkingen zjn aangevraagd. Daarvan circuleren er al de nodige in de lijst met gerealiseerde projecten van Polder PV. Een van de grotere oudere projecten was een over drie deel lokaties verspreide installatie van 1,8 MWp bij Bunnik Plants in Bleiswijk (2015, zie artikel bij Onderglas.nl)

Daarnaast zijn er ook her en der al delen van glasdekken van kas complexen van PV generatoren voorzien. Dit ging in de begintijd nog om kleinere installaties waarbij de zonnepanelen boven het bestaande glasdek werden gemonteerd. Later werden het glas van kassen vervangen door PV panelen vanwege technologische innovaties bij de montage profielen. Een van de vroege specialisten die hier regelmatig projecten van liet zien was het in Pijnacker gevestigde SolSolutions van Leon Bruinen, die in 2022 door een Nederlandse dochter van het Vlaamse MR Solar werd overgenomen.

Ook zijn er in de afgelopen jaren al diverse caravanstallingen in (voormalige tuinbouw) kassen omgetoverd in PV generatoren, omdat er geen lichtintreding (meer) nodig is in dergelijke gevallen (voorbeeld). Een andere, flinke impact makende ontwikkeling, zijn nieuwe projecten, met grote oppervlaktes, die als het ware een kas nabootsen, met O/W gerichte, uniforme kasdekken "op hoge poten", waar de glastuinbouw sector een zorgwekkende ontwikkeling in ziet, omdat ze de agrarische functie van de onderliggende grond in gevaar ziet komen. Er wordt in die gevallen tot nog toe vrijwel niets onder die kasdekken geteeld, al zijn daar wel "plannen" voor. Zie ook mijn nagekomen commentaar in het intermezzo opgenomen bij de bespreking van de SDE 2023 regeling. Het destijds grootste gerealiseerde project in Middenmeer (NH) werd ontdekt door Polder PV en uitgebreid besproken, in het bericht van 23 februari 2023 (incl. nakomende toevoegingen). Ook deze ontwikkeling is mogelijk gemaakt door innovaties bij de montage profielen, waardoor grote oppervlaktes in zijn geheel met O/W georiënteerde PV generatoren kunnen worden bedekt.

Vermoedelijk vanwege een combinatie van verdere ontwikkeling bij de technologische innovaties van montage profielen voor kasdekken, én een al langer durende crisis in de glasteeltsector, door hoge energie prijzen, en mogelijk ook nog post-corona effecten (afbetaling belasting schuld), is er inmiddels onder SDE 2023 een opvallend aantal nieuwe kas-georiënteerde serie projecten aangevraagd en ook daadwerkelijk beschikt door RVO. Dit is, op een wat minder omvangrijk niveau, maar nog steeds betekenisvol, onder SDE 2024 gecontinueerd. Het gaat bij de gezamenlijke projecten ook onder de huidige SDE 2024 regeling om een flinke capaciteit die is toegekend, die een aparte categorie rechtvaardigen, zoals in de 2e grafiek getoond. Hierbij zitten klassieke glasteeltbedrijven, maar bijvoorbeeld ook (nieuwe) caravanstallingen in kassen. Ook nu weer is een flink deel van de beschikte capaciteit voor deze projecten in handen van slechts enkele spelers, die deels al bekend waren als specialist in dit segment: Protium Holding (Aeonian & Masano Investments), en een dochter van relatieve nieuwkomer Trio Solar Investment van CEO Burak Kartal. Laatstgenoemde heeft een overeenkomst getekend voor de bouw van 300 MWp aan "ready to build" solar projecten (waar onder kasdekken), met het al lang in de branche bekende Sunprojects van Hans Lambrechts (persbericht). Twee andere belangrijke spelers in de SDE 2024 zijn Novar vehikel Solarroofs Nederland (1 beschikking), en 1 van de vele Xaam dochters (zie verder).

De omvang van deze projecten in de glas(tuin)bouw is een minimum afschatting, ik heb alle beschikkingen vanaf 1 MWp nagelopen op dit punt. Bij de kleinere beschikkingen vinden we in ieder geval niet de bovengenoemde namen van betrokken partijen terug, maar het kan best zijn dat binnen het resterende aantal kleinere "rooftop" beschikkingen nog enkele vergelijkbare projectjes voorkomen van andere spelers dan wel eigenaren. Die zullen op het totale volume hier onder getoond niet zeer veel verschil maken, als ze er al zijn. Onder SDE 2024 zijn er 14 nieuwe beschikkingen voor dergelijke kasdek projecten afgegeven, goed voor ruim 120 MWp. De gemiddelde capaciteit per toekenning ligt hoog, op 8,6 MWp per beschikking. Wat weer fors hoger is dan de 5,5 MWp gemiddeld voor de kasdek beschikkingen die Polder PV uit de SDE 2023 wist te extraheren. Onder de toekenningen zitten ook 2 exemplaren voor uitbreidingen van eerder afgegeven exemplaren, waarmee de 2 in Zuid-Holland (Oude Tonge en Tinte) op te leveren projecten, volgens de gezamenlijke beschikkingen, ongeveer 46 MWp, resp. 28 MWp groot zouden kunnen gaan worden. Groter dan menig (groot) grondgebonden zonnepark ...

Dwangsom

Het reeds eerder besproken, omstreden "voorloper project" in Meijel heeft inmiddels een forse dwangsom van een kwart miljoen Euro opgelegd gekregen door gemeente Peel en Maas, met een dubbele dwangsom bij herhaling in het verschiet, omdat er geen of slechts (zeer) beperkt gewassen worden verbouwd in de al in 2022 opgeleverde solar kas (bericht gemeente, 18 augustus 2025). Wat tegen de afspraken / vergunning is. Hoe, en óf dit soort projecten "gedoogd" zal worden, zal ongetwijfeld het nodige discussie-voer opleveren bij de al afgegeven project beschikkingen onder de huidige en de voorgaande SDE "++" regelingen. En ongetwijfeld de nodige politieke partijen bezig gaan houden, in gemeentes waar deze projecten zijn toegekend.


Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023"++"regeling, in een apart tabblad.
Sortering volgens omvang aantallen beschikkingen (1e kolom).

Uitsplitsing van de 283 uitgegeven PV beschikkingen over type installatie, volgens de RVO toewijzingen aan 3 project categorieën, en, als extra, de wederom door Polder PV geïdentificeerde beschikkingen voor kas(dek) projecten. Hiertoe zijn alle projecten van hoog naar laag tm. 900 kWp nagevlooid en individueel gecheckt, met enkele steekproeven binnen de kleinere beschikkingen. Ook deze grafiek is qua karakter wederom fors verschillend van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020. Uiteraard het overgrote merendeel blijvend de (klassieke) rooftop projecten. 205 van de 283 opgevoerde PV beschikkingen, ruim 72% van het totaal aantal beschikkingen valt onder de categorie (klassieke) dakopstelling. Waarmee ook weer direct wordt aangetoond, dat het merendeel van het aantal project beschikkingen naar rooftop installaties blijft gaan. Dat was ook al zo onder de meeste voorgaande regelingen, maar is wel afgenomen. Onder SDE 2023 was dat percentage namelijk nog 83%.

Onder SDE 2024 zijn 53 project beschikkingen (bijna 19% van totaal) naar zogenaamde "veldopstellingen" gegaan. Onder de voorgaande regelingen waren dit 77 toekenningen onder SDE 2023, 64 bij SDE 2022, 127 bij SDE 2021, 106 bij SDE 2020-II, 103 bij SDE 2020-I, 121 bij SDE 2019-II, en 85 exemplaren onder SDE 2019-I. Het blijft bij de aantallen toekenningen veruit de minderheid t.o.v. de rooftop beschikkingen, al is het aandeel verdrievoudigd t.o.v. dat onder SDE 2023. Ook dit is een trend die we al langer zien: steeds minder dak projecten halen het traject tot en met een beschikking, relatief steeds meer veldproject aanvragen worden gehonoreerd. De SDE regeling "werkt" dus juist tégen de langer uitgesproken "politieke wens" in, om juist rooftop projecten te bevoordelen ...

Er zijn ditmaal ook weer door RVO 11 beschikkingen afgegeven voor projecten "op water" (3,9% van totaal aantal afgegeven toekenningen). Dat zijn er, onder de laatste 3 regelingen, 8 minder dan onder SDE 2021 werden toegekend. Het aandeel op het totaal aantal afgegeven beschikkingen is echter met een factor vier toegenomen.

Nieuw in de grafiek, onder SDE 2023 voor het eerst toegepast, is de door mij uit de beschikkingen lijst ge-extraheerde hoeveelheid beschikkingen voor "kasdeksystemen", incl. kassen die momenteel gebruikt worden voor het stallen van bijvoorbeeld caravans. Hierbij is voorwaarde, dat het kasdek van glas is, dus lokaties met "gesloten kasdekken", die een vergelijkbare vorm hebben, maar die geen glas in het dak hebben, worden hier uitgesloten (>> "klassiek rooftop"). Dit was een forse categorie in de vorige SDE ronde (109 beschikkingen gevonden, 9,2% van totale aantal), onder de huidige ronde is dat weliswaar een stuk minder, maar nog steeds opmerkelijk, ook gezien het daarmee gepaard gaande geclaimde vermogen, wat groter is dan de categorie drijvende projecten. Ik heb ditmaal zeker 14 (grotere) kasdek project beschikkingen, gevonden, wat 4,9% is van het totaal aantal afgegeven toekenningen door RVO, ongeveer de helft van het aandeel onder SDE 2023. Samen met de klassieke rooftop systemen zijn er, met de kasdek beschikkingen meegerekend, 219 exemplaren vallend onder "rooftop sensu lato" uitgedeeld, ruim 77% van het totale volume. Weliswaar nog steeds het grootste deel van alle beschikkingen, maar onder SDE 2023 was dat nog bijna 93% van het totale volume. Ergo, het aandeel van "rooftop sensu lato" is afgenomen, dat voor de veldinstallaties plus drijvende projecten is toegenomen.

Capaciteit totaal ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant

Kijken we naar de beschikte capaciteiten, is de realiteit, als vanouds, fors verschillend van die bij de aantallen beschikkingen. Er is onder de huidige regeling, net als bij de voorgaande (SDE 2023), meer volume "niet-rooftop" installaties toegekend dan aan dak-gerelateerde projecten, afgerond 1.403 MWp (1.296 MWp "veld", 107 MWp "op water"), versus 449 MWp (329 MWp "klassiek" rooftop, 120 MWp "kasdek" installaties). Een verhouding non-rooftop : rooftop sensu lato, van 3,12 : 1. In de SDE 2023 ronde was die verhouding 1,06 : 1, dus het aandeel veld/drijvend is verder toegenomen t.o.v. rooftop sensu lato. Bij de SDE 2022 ronde was die verhouding nog andersom, rooftop : non-rooftop factor 1,22 : 1. Onder de SDE 2021 ronde was die verhouding nog 1,12 : 1, onder SDE 2020-II 1,06 : 1. De langer politiek gewilde ontwikkeling, waarbij Den Haag meer volume op daken gerealiseerd wil hebben, lijkt dus net als in de vorige regeling stevig doorkruisd onder de hier besproken SDE 2024 ronde. Al moet hier ook bij worden gezegd, dat nog lang niet duidelijk is, wat de feitelijke realisaties van alle afgegeven beschikkingen zullen gaan opleveren, zeker met het oog op te verwachten nadere uitval van beschikte projecten. Die realisatie zou, volstrekt theoretisch, dus alsnog kunnen omslaan in een klein voordeel voor rooftop solar. Dat lijkt echter zeer onwaarschijnlijk, gezien de vastgestelde verhoudingen, maar dat zullen we moeten afwachten.

De aandelen van de vier door Polder PV onderscheiden categorieën zijn voor de capaciteit in ieder geval als volgt binnen SDE 2024: klassieke veldopstellingen 70% van totaal, rooftop klassiek 18%, kasdek installaties (minimaal) 6,5%, drijvende zonneparken 5,8%. Onder SDE 2023 waren die aandelen achtereenvolgens 50%, 29%, 19%, resp. 1,5%. Vooral de toename van het aandeel van de "klassieke" grondgebonden veld-installaties is hier opmerkelijk.

Onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020-I, was voor dak-systemen nog een factor 5,4 maal zoveel volume toegekend dan aan grondgebonden of drijvende installaties. Onder SDE 2019-II was de factor 3,3 in het voordeel van de veldopstellingen (t.o.v. rooftop). Bij SDE 2019-I lag de verhouding rooftop projecten t.o.v. de veldopstellingen ongeveer op een factor 3 staat tot 1. Dat SDE 2019-II zo sterk afwijkt van de voorgaande en opvolgende SDE regeling, heeft met de enorme overschrijding van het aangevraagde budget te maken. Met name daardoor is het grootste deel van de omvangrijke stapel (kleine) rooftop projecten, met "te hoog gevraagde" basisbedragen t.o.v. de veel lager inzettende grote (veld) projecten kansloos geweest, en is dat afgewezen. In SDE 2020-I werden de rollen omgekeerd, maar in SDE 2020-II werd wederom de toon door de grote projecten in het veld gezet, al was het meer in balans met het aan de daken toegekende volume. Deze balans werd opnieuw gevonden onder SDE 2021, en, weer iets meer in het voordeel van het aandeel voor daken, gecontinueerd onder SDE 2022. SDE 2023 en, vooral, SDE 2024, zijn hier duidelijk de outliers, de trend is flink omgebogen in het voordeel van de "niet-rooftop" projecten.

Gemiddelde beschikte capaciteit per categorie wederom op nieuw record niveau

Per categorie zijn de gemiddelde capaciteiten per beschikking weer zeer hoog onder SDE 2024, net als bij de voorgaande regeling, maar in nog extremere mate. Voor de klassieke rooftops komt dit op gemiddeld 2.051 kWp per beschikking, voor de veldopstellingen op 24,4 MWp per toekenning, en voor de 11 als zodanig gekwalificeerde drijvende projecten op gemiddeld 9,7 MWp per beschikking. Ook de kasdek beschikkingen hadden een hoog gemiddelde, van 8,6 MWp per toekenning. Dat was onder SDE 2023 nog maar 5,5 MWp gemiddeld.

Onder de voorganger regelingen, SDE 2023, SDE 2022, en SDE 2021 waren de verhoudingen: rooftops gemiddeld 931 kWp, 735 kWp, en 563 kWp; veldopstellingen 20,3 MWp, 13,1 MWp, en 12,8 MWp; voor de drijvende projecten 4,1 MWp, 2,1 MWp, en 5,4 MWp. Onder SDE 2020-II was dit 531 kWp bij de rooftops, en 16,0 MWp voor de veldopstellingen.

Deze gemiddeldes lagen in de laatste SDE "+" ronde (SDE 2020-I) nog op een veel lager niveau: rooftops 427 kWp, veldopstellingen 5,1 MWp, resp. drijvende projecten 2,6 MWp per beschikking.

Ook hierbij is de schaalvergroting in de - gesubsidieerde - solar sector in Nederland voor de zoveelste maal goed terug te zien. Bij alle categorieën is de gemiddelde, beschikte capaciteit (flink) toegenomen, voor de drijvende projecten en de rooftops zelfs een ruime verdubbeling t.o.v. de voorgaande regeling. Dit betekent onherroepelijk, mede gezien de schaalvoordelen die grotere projecten inherent, kosten-technisch bezien, met zich meebrengen, dat kleinere projecten geen kans meer maken op een geslaagde aanvraag, en/of ontwikkelaars nemen de moeite niet meer, om daarvoor SDE aan te vragen.

Met name (kleinere) energiecoöperaties zullen de dupe worden van deze "autonome ontwikkeling" binnen het SDE gebeuren. Ze kunnen niet te grote financiële risico's lopen voor het entameren en financieren van grote projecten, en zullen dus, als ze dat al willen, gedwongen moeten samenwerken met grote commerciële partners om dergelijke projecten daadwerkelijk te kunnen gaan (mede) ontwikkelen. Soms lukt dat gelukkig wel, maar voor veel kleine spelers zal dat een brug te ver zijn. In het verleden zijn er dan ook meerdere projecten opgegeven, omdat coöperaties dergelijke financiële en organisatorische risico's niet wilden / konden lopen.

Een recent voorbeeld betreft het A12 project, waarvan lokale Energie Coöperatie Bunnik helaas het eigen project deel aan co-eigenaar Universiteit Utrecht moest verkopen, "omdat de financiering van de bouw voor ons niet haalbaar was" (bericht ECB van 27 juli 2024).

Big rooftops

De grootste enkelvoudige beschikking voor een "klassiek" rooftop project valt, onder SDE 2024, toe aan een nieuw te bouwen distributiecomplex op het aan de A12 grenzende industrieterrein noordelijk van het Gelderse Oosterhout, van VGP Renewable Energy NL. Het heeft een toewijzing van 16,9 MWp, waarvan nog niet duidelijk is wat daar daadwerkelijk van zal worden gerealiseerd. Dit kan in veel gevallen beslist (veel) kleiner uitpakken dan de toekenning, afhankelijk van de actuele net-condities en andere oorzaken. In sommige gevallen kunnen dergelijke projecten echter (veel) groter uitpakken, waar Polder PV sowieso al vele voorbeelden van kent.

Er zijn diverse andere grote "plat dak" projecten te vinden in de beschikkingen lijst, zoals in Lelystad (beschikt 14,0 MWp) en Alphen aan den Rijn (11,1 MWp), maar deze worden met name binnen de SDE 2024 deels overvleugeld door de al door Polder PV gesignaleerde "nieuwe" grote projecten categorie op daken, de kasdek systemen.

De grootste rooftop beschikking onder SDE 2023 was 12,4 MWp groot (onderdeel van een enorm, grotendeels nog te bouwen logistiek centrum in Moerdijk).

Kasdek systemen hoge vlucht onder SDE 2023-2024, zowel in aantal als in omvang

Het tot nog toe grootste netgekoppeld opgeleverde rooftop project in Nederland is, sedert eind 2022, de grootste BIPV kas van Europa, het naast Royal Pride opgerichte nieuwe kassencomplex in Middenmeer (Hollands Kroon, NH), met een opgesteld vermogen van 31,2 MWp (artikel Polder PV). Dat heeft inmiddels gezelschap gekregen van een mogelijk bijna even groot project in Schandelo - Velden (L.), van de hand van 1 van de vele Xaam dochter ondernemingen. Maar daarvan is nog niet duidelijk hoe groot dat precies is geworden (beschikt 30,2 MWp), bovendien is ook voor dit complex, waarvan Glastuinbouw Nederland vindt, dat het een "veldopstelling op hoge poten" is, een dwangsom van 2 miljoen Euro opgelegd door gemeente Venlo, omdat er, ondanks "pogingen tot duurzame teelt", vrijwel niets in wordt geproduceerd, wat tegen de bestemming in zou gaan.

Diverse andere grote kasdek project plannen werden in SDE 2022 reeds toegevoegd met nieuwe beschikkingen. SDE 2023 is de echte "coming out" geworden voor dit type installatie. Zowel wat aantallen toekenningen betreft (109 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande capaciteit (603 MWp). Maar, als toetje, ook met de twee grootste rooftop projecten die we tot nog toe hebben gezien.

SDE 2024 gaat daar op een lager niveau mee verder, met 14 beschikkingen, goed voor zo'n 120 MWp aan beschikte capaciteit. Bij de 10 grootste rooftop projecten (sensu lato) vinden we 7 beschikkingen voor dergelijke kasdek projecten, 5 daarvan op naam van een nieuwe Trio Solar dochter, een bedrijf wat ook in de SDE 2023 hoog scoorde op dit specifieke vlak. De grootste 2 beschikkingen zijn ditmaal afgegeven voor uitbreidingen van eerder beschikte kasdek installaties. Een voor een tomatenkas complex in Oude Tonge (Goeree Overflakkee), voor, in totaal, zo'n 42 MWp (!), en 1 voor een bedrijf in Tinte (Voorne aan Zee, totaal bijna 28 MWp), ook in Zuid-Holland. In die top tien staan nog 2 grote kasdek projecten in Zuid-Holland in de beschikkingen lijst, voor een sierteeltbedrijf in de Lier (11,3 MWp), en een radijs teler in Poeldijk (11,0 MWp). Utrecht, Gelderland en Drenthe hebben ook 1 vertegenwoordiger in de "rooftop top tien", projecten van 11,1, 11,0, resp. 10,6 MWp, in Harmelen, Haaften, en Erica. Het kleinste project op een kasbedrijf wat ik kon vinden / identificeren, is beschikt voor 1,32 MWp, bij een perkplant teeltbedrijf in het Limburgse Roggel. Meerdere kasdek project beschikkingen vallen in de SDE 2024 onder een subcategorie "dakaanpassing", waarvoor iets gunstiger basisbedragen gelden, dan voor "klassieke" rooftop projecten.

Schaalvergroting ook bij dak-systemen

De dak-systemen inclusief de vele, hierboven beschreven kasdek beschikkingen kunnen binnen de SDE 2024 ronde onderverdeeld worden in enkele grotere tranches. Er zijn 11 projecten groter of gelijk aan 10 MWp, 10 exemplaren tussen 5 en 10 MWp, 64 stuks tussen 1 en 5 MWp, 127 stuks tussen 100 kWp en 1 MWp, en, tot slot, nog maar 7 (!) exemplaren kleiner dan 100 kWp. Bij deze tranches is het hoogste vermogen beschikt in de categorie 1-5 MWp, totaal 170 MWp. De kleinste categorie heeft nog maar 423 kWp, en stelt dus niets meer voor.

Gezien de voortdurende schaalvergroting in de (gesubsidieerde) zonnestroom sector, mag het niet verbazen, dat ook de impact bij de beschikkingen voor zeer grote rooftop projecten toe blijft nemen, zoals reeds gememoreerd in de bespreking voor de project beschikkingen onder SDE 2020-II.

De schaalvergroting bij de grootste rooftop project beschikkingen, van 5 MWp of groter, is bij de opvolgende 4 laatste SDE rondes als volgt gegaan:

SDE 2021 36 afzonderlijke beschikkingen, met een gezamenlijk vermogen van ruim 281 MWp, en een gemiddelde omvang van 7,8 MWp per beschikking.

SDE 2022 37 beschikkingen, totaal 294 MWp, met een gemiddelde van 7,9 MWp per toekenning.

SDE 2023 69 beschikkingen, totaal 614 MWp, en gemiddeld 8,9 MWp per beschikking.

SDE 2024 21 beschikkingen per stuk >= 5 MWp, totaal 210 MWp, en gemiddeld 10,0 MWp per beschikking.

Dit laat kristalhelder zien, dat ook bij de grootste project beschikkingen voor louter dak installaties zowel de aantallen, als de capaciteiten tm. SDE 2023 steeds groter werden, maar onder de met hevige competitie, en alomtegenwoordige netcongestie geconfronteerde SDE 2024 weer duidelijk terugviel. De achteraan genoemde gemiddelde capaciteit omvang per beschikking is echter tot en met SDE 2024 continu groter worden.

Complicaties kunnen optreden in dit soort beschouwingen, omdat per project er soms meer dan 1 beschikking wordt afgegegeven. Vaak gebeurt dat zelfs verdeeld over meerdere subsidie regimes, dus het wordt dan een hele kunst om de grootste "projecten" er uit te halen. Bij de realisaties doet Polder PV dit sowieso al jarenlang, alle bekende afgegeven en opgeleverde beschikkingen worden per project lokatie bij elkaar geveegd, en de feitelijk gerealiseerde capaciteit op die lokatie gesommeerd. Bij de beschikkingen doe ik dat niet, omdat er ook al jaren enorm veel uitval is, en het dus zinloos is om daar heel veel energie in te gaan steken.

Grote ontwikkelaars

Voor een intermezzo "grote ontwikkelaars", zie ook de analyse voor SDE 2020-I. In de huidige RVO lijst vallen enkele grotere partijen op, op wier naam nogal wat beschikkingen staan. Dit hoeft echter beslist nog niet alles te zeggen, beschikkingen worden namelijk regelmatig op naam van andere partijen overgeschreven, of er zijn meerdere BV's onder een en dezelfde holding actief met dergelijke SDE toekenningen. Soms worden beschikkingen overgedragen aan de dak eigenaar na oplevering, soms worden zelfs projecten doorgeschoven / doorverkocht naar andere ontwikkelaars, als er geen fysieke "ruimte" is bij de eerste aanvrager, om het project binnen de gestelde tijd tot uitvoering te brengen. Er gebeurt van alles met dergelijke beschikkingen, er zijn er dan ook regelmatig verschuivingen en naamswijzigingen terug te vinden in de RVO lijsten.

In de SDE 2024 lijst vallen in de hogere regionen vooral de volgende zaken op:

  • 15 beschikkingen op naam van Novarroofs Nederland, de "daken dochter" van het bekende Novar, wat vooral bekend is geworden van diverse van de grootste veldprojecten in ons land. Alle 15 beschikkingen betreffen uiteraard rooftops sensu lato, met beschikkingen tussen de 523 kWp en een kasdek systeem in Haaften, waarvoor een vermogen van 11,0 MWp is beschikt. Totaal: 38 MWp.
  • 14 toewijzingen, met een totaal vermogen van 25,6 MWp in deze ronde, voor een ontwikkelaar van meestal zeer grote distributiecentra, Heylen Warehouse Development NL. Het byzondere is in dit geval, dat deze 14 beschikkingen allemaal voor 1 en hetzelfde distributie complex zijn afgegeven (!), met verschillende adres sub-nummers. Dit is / wordt de V-Port Logistics Campus te Ritthem, die moet verrijzen tussen de NW tak van Zonnepark Scaldia, en de destijds door International Solar van een groot PV systeem voorziene Verbrugge Zeeland terminals aan de Quarleshaven (Vlissingen Oost industriegebied, Zld).
  • Op plaats 3 bij de aantallen afgegeven beschikkingen vinden we rooftop specialist Protium Holding, die ook ditmaal 7 grote kasdek systemen beschikt heeft gekregen (de grootste in Erica, Dr., 10,7 MWp), naast nog een 6-tal "gewone", kleinere rooftop projecten in provincie Groningen (5 in Hoogezand). Totaal 13 stuks.
  • De nummers 4 en 5 zijn ook oude bekenden, die achtereenvolgens 9 (Sunrock) en 7 (Eneco Solar) grotere "klassieke" rooftop beschikkingen hebben weten te verzilveren. Er gingen ook 7 beschikkingen naar Hempoint C.V., voor een complex bedrijfs-verzamelgebouwen aan de Nieuwe Hemweg, naast de Mercuriushaven in Amsterdam.
  • In de top-10 bij de aantallen beschikkingen zien we, tot slot, de ontwikkelaars Trio Solar terug (5 beschikkingen, allen kasdek systemen, 73 MWp), Elp Leeghwaterweg Bergen op Zoom, en Slim Met Energie, beiden met 4 beschikkingen (6,2 resp. 2,5 MWp). Op een gedeelde tiende plaats vinden we 3 beschikkingen voor de ontwikkelaars VGP Renewable Energy NL (ruim 23 MWp), GLP NL Solar (17 MWp), Groendus Assets Holding (2 MWp), en een Urbi Investment dochter (1,5 MWp).
  • Er zijn 24 geanonimiseerde beschikkingen met een totaal vermogen van 18,7 MWp. Er zit 1 beschikking tussen met "veldinstallatie" als type. Gezien de informatie die Polder PV al heeft over geplande projecten, is dit mogelijk zelfs een agri-PV project, al is dat nog niet zeker.
  • Bij de verzamelde capaciteit van de beschikkingen vallen als vanouds natuurlijk de grote zonneparken weer op, die hier weer veel "ruimte" claimen.
  • In de top 10 bij de capaciteit vinden we, naast deels al hierboven genoemde grote rooftop series bouwende partijen, de volgende zonnepark beschikking eigenaren terug. Vermogens zijn geplande capaciteiten. In de realisatie fase kan hier beslist van worden afgeweken (!). De tussen de nummers 2 en 3 voorkomende portfolio van een Trio Solar dochter, 5 stuks kasdek projecten (73 MWp), heb ik hier onder niet opgenomen):

    (1) Zonlocatie 3, een BayWa r.e. Benelux dochter, die de grootste enkelvoudige beschikking ooit afgegeven wederom heeft geïncasseerd (de oude beschikking, voor 176 MWp, is komen te vervallen), voor het Zonnepark Musselkanaal, ditmaal 212 MWp groot. Wat waarschijnlijk door GroenLeven gebouwd zal worden.
    (2) 2 beschikkingen voor het grote project Zonnepark Meerstad Noord in gemeente Groningen, goed voor totaal 117 MWp. Daarnaast zijn er ook 2 beschikkingen voor een satelliet project verstrekt, aan de entiteit Meerstad Horizon, goed voor nog eens ruim 26 MWp, mogelijk bedoeld voor lokale energiecoöperaties. Het totaal zou daarmee qua beschikkingen (4 stuks) op 143 MWp kunnen komen in deze contreien.
    (3) Ock-Zon, met een grote beschikking van 71,4 MWp voor Zonneveld Ockhuizen te Haarzuilens (Ut.), een samenwerking van Windunie en Quant B.V.
    (4) Zonnepark Kekerdom, beschikt voor 70 MWp, 1 van de drie beschikkingen die is afgegeven voor het grote, complexe, Zonnepark Berg en Dal project in Millingen aan de Rijn in de gelijknamige gemeente. De andere twee beschikkingen zijn op naam gesteld van een andere ontwikkelaar, zie verder. Dit grote deelproject staat nu nog op naam van een Statkraft dochter, die zou samenwerken met ABO Wind Nederland, maar alle solar projecten van dit Noorse staatsbedrijf, reeds opgeleverd, en in ontwikkeling, worden overgeheveld naar Greenchoice (bericht 27 augustus 2025).
    (5) Dutch Sustainable Brands is de ontwikkelaar van een al langer in de planning zittend zonnepark project op de grens van Vuren en Spijk (gem. West Betuwe, Gld), oorspronkelijk een project op gestorte hoogovenslakken waarop aanvankelijk een golfbaan was gepland. Wat na protesten vanwege milieuproblemen en een rechtszaak opnieuw is opgetuigd, en nu een beschikking van bijna 53 MWp heeft gekregen.
    (6) Zonnepark Kijfhoek (noord) is een ontwikkeling van Eneco en Novar in samenwerking met de burgercoöperatie Drechtse Energie. Het project, aanvankelijk gepland voor een omvang van 45 MWp, komt ten noorden van het grote rangeerterrijn Kijfhoek in het Zuid-Hollandse Zwijndrecht. De afgegeven beschikking is bijna 50 MWp groot, wat ook ongeveer de nieuwe plannen omvat (49,5 MWp), voor een zonnepark bestaand uit 3 gescheiden delen.
    (7) Het zonnepark in Blokzijl (Steenwijkerland, Kop van Overijssel) was nogal omstreden, en heeft zelfs een andere lokatie gekregen dan in de eerste plannen. Ontwikkelaar Steenergie Blokzijl laat het project bouwen, met een SDE 2024 beschikking van 45 MWp.

    (8) Zonnepark Voorste Heikant in Reusel (NB) is wederom een Novar project, is beschikt voor 44,5 MWp, en wordt gecombineerd met windpark Laarakkerdijk. Zuidelijk van dit project zou een uit 2 delen bestaande zonnepark van TPSolar moeten komen, wat ook binnen deze SDE ronde is beschikt (2 toekenningen, totaal 40 MWp).
    (9) Een ander stel onderdelen van het hierboven onder (4) genoemde complex Zonnepark Berg en Dal, is op naam gesteld van beschikkinghouder Zonnepark De Verbinding. Het omvat een beschikking voor een grote veldopstelling, Z. van Millingen, waarvoor 44 MWp is toegekend, en een verder westelijker gelegen drijvend zonnepark, W. van de Botsestraat, voor, separaat beschikt, nog eens 14,8 MWp. In totaal is er voor deze beschikkinghouder dus bijna 59 MWp capaciteit toegekend.

  • Hoog in de rating bij de capaciteit vinden we uiteraard nog meer grotere zonneparken, en verzamelingen / portfolio's bij andere hier niet nader genoemde project ontwikkelaars. 5 veldopstelling (deel) projecten hebben 2 beschikkingen.

  • Opvallend is de derde beschikking van ruim 19 MWp voor een later toegevoegd perceel aan het enorme project Zonnepark Eekerpolder, op het grondgebied van 2 Groningse gemeentes (Midden-Groningen en Oldambt), wat in zijn geheel op een lokaal GDS net richting het uitgebreide TenneT hoogspannings-station Meeden aangesloten zal worden. De drie grote SDE beschikkingen voor dit complex tellen op tot 230 MWp, wat, bij realisatie, zonder meer het grootste zonnepark van Nederland zal gaan worden bij 1 projectontwikkelaar (Novar / coöperatie Eekerpolder combinatie). Op recente luchtfoto's is al een flink deel van de te bouwen zonnevelden te zien (status aug. / sep. 2025). Het nog veel grotere project langs de dijken van Noordoostpolder, reeds eerder van de nodige SDE beschikkingen voorzien, heeft minimaal vier eigenaren, en deze delen worden door Polder PV dan ook als separate entiteiten beschouwd.

  • Ook interessant is de beschikking voor Zonnepark Achterste Groes in Heesch (Bernheze, NB). Greenspread begon dat project jaren geleden, de eerste informatie bijeenkomst was al in 2017 (!), en door allerlei toestanden en tegenstand werd het project voor langere tijd gestaakt. En werd een SDE 2019 ronde I beschikking op naam van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij aan de wilgen gehangen. De fenix is inmiddels weer herrezen: Ditmaal is er een SDE 2024 beschikking van 9 MWp afgegeven, op naam van Energiefonds Brabant...

  • Voor het totaal plaatje voor de veldopstellingen, zie de tweede grafiek in dit artikel.

  • Wederom staat het grootste deel van de grotere rooftop beschikkingen niet op naam van de dakeigenaren, maar worden de betreffende daken van die eigenaren geleased door enkele grotere, specialistische partijen. Kennelijk is het niet (meer) lucratief, en, vooral, te risicovol, voor pandeigenaren om het heft zelf in handen te nemen voor dit soort door het parlement beslist "gewilde" projecten.

Kleinste beschikkingen nauwelijks meer aanwezig

Helemaal tegenover het hierboven genoemde "grote rooftop en zonneparken geweld" van de grootste individuele, en omvangrijkste portfolio's aan beschikkingen onder SDE 2024, staat wederom een serie kleine project beschikkingen voor daken in de RVO lijst. In deze ronde zijn dat 7 installaties kleiner dan 100 kWp. In vorige rondes waren er zelfs nog beschikkingen per stuk kleiner dan 20 kWp: 6, 3, 10, 20 resp. 23 exemplaren), maar die zijn niet meer te vinden onder SDE 2024. De kleinste beschikking is voor een bescheiden rooftop project van 24 kWp, voor het gemaal de Kooi in het Zuid-Hollandse Bergschenhoek. De aantallen beschikte kleine projecten blijven relatief bescheiden, en zijn weer lager dan onder de voorgaande SDE regelingen. Onder de huidige besproken SDE 2024, zijn er nog maar 3 project rooftop beschikkingen per stuk tussen de 15 en 50 kWp in de RVO lijst terug te vinden. Met een gezamenlijk vermogen van 103 kWp, wat slechts 0,01% is van het totaal beschikte volume. Compleet verwaarloosbaar, dus.

In voorgaande rondes lagen de aantallen bij de oorspronkelijke beschikkingen op de volgende niveaus bij deze kleinste project categorie: 27 stuks onder SDE 2023, 42 stuks onder SDE 2022, 135 stuks onder SDE 2021, 183 stuks onder SDE 2020-II, 355 stuks onder SDE 2020-I, 113 stuks onder SDE 2019-II, onder SDE 2019-I 288 stuks, bij SDE 2018-II 303 exemplaren.

De bandbreedte in beschikte rooftop projecten is onder SDE 2024 dus een factor 1.142 tussen de grootste (27,4 MWp, kasdek beschikking voor project in Oude Tonge) en de kleinste afgegeven beschikking (24,0 kWp). Onder SDE 2023 was deze verhouding nog een factor 1.238 : 1, onder SDE 2022 een factor 1.121 : 1, onder SDE 2021 1.339 : 1, onder SDE 2020-II 2.667 : 1 (zeer grote rooftop beschikking), onder SDE 2020-I was de verhouding 1.033 : 1, en bij SDE 2019-II was het 1.084 : 1.

Hoge, maar beslist niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen, en 1 RWZI exemplaar (heringediend)

De range van de individuele project beschikkingen in de categorie grondgebonden PV installaties loopt onder SDE 2024 weer over een grote bandbreedte van minimaal 137 kWp, tot de al genoemde "grootste beschikking ever", van 211,8 MWp Musselkanaal (Gr.), een factor 1.546 verschil. Deze verhouding is bij eerdere regelingen soms groter, maar meestal kleiner geweest, door de daar optredende, vrij willekeurige combinatie van grootste, en kleinste beschikkingen voor veld-projecten binnen die regelingen. Onder SDE 2023 was deze factor zeer hoog, 4.875, onder SDE 2022 was deze factor 626, onder SDE 2021 6.959, onder SDE 2020-II 3.659, bij SDE 2020-I 1.346, bij SDE 2019-II 1.642, en onder SDE 2019-I een factor 1.231. Het verschil in brandbreedte t.o.v. dat bij de rooftop beschikkingen onder SDE 2024 (factor 1.142 : 1), is weer behoorlijk groot. Onder de SDE 2022 regeling was voor het eerst in lange tijd die verhouding in het voordeel van de daksystemen omgeslagen, wat onder SDE 2023 en SDE 2024 weer teniet is gedaan.

De kleinste veldopstelling beschikking heeft een omvang van 137 kWp, vermoedelijk een schans constructie aan de slootkant bij Decos Software in Noordwijk, Zuid-Holland.

Er is 1 her-ingediend en toegekend project voor 900 kWp op de rioolwateringzuivering (RWZI) in Haaften (Waterschap Rivierenland, ex SDE 2020). Er zijn inmiddels al veel zonneparken op RWZI's, en op terreinen van drinkwaterbedrijven gerealiseerd, grotendeels voor de eigen stroomvoorziening. En er staan nog de nodige exemplaren in de "pending" lijst met SDE beschikking, bij Polder PV. In het laatste bericht over de realisaties op (ex) RWZI's, peildatum 17 december 2024, telde ik al 149 reeds opgeleverde exemplaren. Het is wel zo dat er niet veel meer bijkomen, het verzadigingspunt lijkt inmiddels te zijn bereikt.

Grote veld projecten - uitbreiding

In de bespreking van de beschikkingen voor SDE 2021 ben ik reeds uitgebreid ingegaan op een discussie over "het grootste project" van Nederland. Zie aldaar voor de vele details. SDE 2022 leverde geen "records" meer op, op dat vlak, SDE 2023 in potentie wel. Er worden regelmatig beschikkingen afgegeven voor extensies cq. vervolg fases voor reeds gerealiseerde, of reeds eerder beschikte (maar nog niet opgeleverde) grote veld projecten, die hier onder worden besproken. Hierbij moet natuurlijk wel als disclaimer, dat de uitvoering van de extensies nogal anders kan verlopen dan gepland, cq. beschikt, en dat de geschatte totaal volumes dus ook (sterk) kunnen afwijken van de berekende potentiële totale omvang van de uit te breiden projecten. Dit soort uitbreidingen blijven regelmatig terugkomen, wat ongetwijfeld heeft te maken met de forse congestie op het net in het grootste deel van Nederland, waarbij voor nieuwe projecten (deels) wordt terug gegrepen op bestaande aansluitingen van eerder ontwikkelde locaties, waarbij er nog "reserve" capaciteit beschikbaar is.

Reeds gememoreerd is de uitbreiding met een nieuw perceel voor zonnepark Eekerpolder in Provincie Groningen. De beschikkingen van grotere projecten die op een andere naam dan de reeds bekende zijn gesteld, en daarom feitelijk "een apart project" betreffen vanwege gesplitst eigenaarschap, zouden hier ook toe gerekend worden. Dat gaat in deze regeling om de 2 beschikkingen voor Zonnepark De Verbinding in Berg en Dal, en de 2 "extra" beschikkingen op naam van Zonnepark Meerstad Horizon in Groningen. Er zitten ook twijfelgevallen tussen, met 2 verschillende namen voor de beschikkingen, maar wel onderdeel van dezelfde holding (o.a. Zonnepark Ouwsterhaule van een BayWa r.e. dochter, resp. GroenLeven in de Friese gemeente Fryske Marren). Bij oplevering van dergelijke twijfelgevallen, zal er goed gekeken worden naar de potentiële eigenaars, om daarover tegen die tijd een knoop door te hakken.

Veldinstallaties - toegekende herindieningen onder SDE 2024

In de bespreking van de aanvragen onder SDE 2023 ben ik in een separaat intermezzo dieper ingegaan op de opvallende hoeveelheid verloren gegane beschikkingen bij RVO. Daarbij was de focus gericht op beschikkingen vanaf 1 MWp, waarbij Polder PV onder anderen tot de conclusie kwam dat in dat segment 23 eerder afgegeven beschikkingen voor veldopstellingen waren verdwenen, goed voor een capaciteit van 640 MWp. Wat toen vrij byzonder was, omdat de meeste beschikkingen voor grondgebonden projecten tot die tijd uiteindelijk wel werden gerealiseerd, en uitval sporadisch was.

Ik ben in ieder geval voor alle veldopstellingen nagegaan, wat daarvan onder SDE 2023 opnieuw is aangevraagd, en wederom is toegekend door RVO.

Ik kwam daarbij op vrijwel dezelfde volumes uit, waarbij 4 project beschikkingen, toegekend onder SDE 2023, iets kleiner zijn (beschikt) dan 1 MWp (alle vier: 999 kWp).

Het lijkt er dus inderdaad op, dat de populatie veldopstelling beschikkingen die eerder als "verloren" was beschouwd, weer terug in de race is. Weliswaar onder ongunstiger condities, met lagere basisbedragen. Maar, daar tegenover staand, wel inmiddels flink gedaalde prijzen voor PV hardware. Waarbij uiteraard ook de disclaimer moet, dat deze nieuwe beschikkingen geen garantie zijn dat (a) de projecten alsnog zullen worden gebouwd, en (b) áls ze worden gerealiseerd, de beschikte capaciteit zal worden gerealiseerd, of, wellicht, een stuk lager, bij eventueel optredende problemen bij de tegen die tijd overgebleven netcapaciteit op de gewenste aansluiting.

Onder SDE 2024 ben ik ook weer de nodige project beschikkingen tegengekomen, die duidelijk een "heringediend" (en beschikt) project betreffen. Het zijn ditmaal 8 exemplaren, voor projecten van BayWa r.e. / GroenLeven, Dutch Sustainable Brands, Tomorrow Energy (2), TPSolar (2), Energiefonds Brabant (ex Greenspread), en Waterschap Rivierenland.

De verwachting is, dat bij de rooftops, eerder verloren gegane volumes grotendeels niet (onder de huidige SDE ronde) zullen zijn heringediend, de uitval in dat segment is al jarenlang om diverse redenen omvangrijk, en structureel. Het is veel te veel werk om dat na te vlooien, er gaan onherroepelijk nog veel rooftop project beschikkingen verdwijnen in komende updates van RVO. Zelfs grote projecten bij de bekende grote ontwikkelaars zijn niet altijd "veilig", ook zij kennen al enige tijd de nodige verliezen van in theorie smaakmakende projecten op grote daken.

Budget claims

In de laatste kolom van de tweede grafiek vinden we de (maximale) budget claims voor de vier onderscheiden categorieën terug. Deze zijn voor de grootste drie veel minder verschillend, dan bij de beschikte capaciteit, wat heeft te maken met geringere kosten bij, met name, de veldopstellingen.

Ditmaal heeft de veldopstelling categorie, mede vanwege het hoge beschikte capaciteit volume, de hoogste claim, 275 miljoen Euro, op afstand gevolgd door de rooftop beschikkingen, met 107 miljoen Euro. De kasdek systemen claimen maximaal 39 miljoen Euro, de paar drijvende zonnepark beschikkingen iets minder, MEUR 38.

Rekenen we terug naar de maximale hoeveelheid beschikt geld per Wp toegekend vermogen, krijgen we het volgende overzichtje voor de gemiddeldes per categorie. Tussen haakjes de betreffende bedragen onder SDE 2023:

  • Veldopstelling klassiek 21,2 Eurocent/Wp (25,2)
  • Kasdek systemen 32,5 Eurocent/Wp (39,1)
  • Rooftop klassiek 32,5 Eurocent/Wp (43,3)
  • Drijvende zonneparken 35,5 Eurocent/Wp (43,5)

De klassieke veldopstellingen zitten dus het meest gunstig wat (gemaximeerde) subsidie per geclaimd vermogen betreft, de kasdek en klassieke rooftop installaties volgen op afstand, en de drijvende zonneparken hebben de minst gunstige verhouding. In alle vier categorieën is de kostenstructuur verlaagd t.o.v. het niveau onder SDE 2023.

Het is dan ook niet voor niets dat klassieke veldopstelling projecten populair blijven, ondanks alle tegenwerking, en continu verzwarende eisen voor de aanvragen binnen de SDE regimes. En dat ondernemers middels de kasdek installaties een nieuwe, niet te dure "niche" gevonden lijken te hebben om op redelijke schaal verder impact te gaan maken in de energie transitie, op bestaande "gebouwen" genaamd kassen. Nederlandser kan het bijna niet worden.

Natuurinclusiviteit veldopstellingen

Bij de veldopstellingen valt ook een fors contingent beschikkingen met toevoeging "natuur" op. Dat zijn er in de SDE 2024 21 van totaal 53 beschikkingen (40%). Deze projecten krijgen een "bonus" vanwege extra aandacht voor ecologie, en optimale inpassing in het landschap. TNO heeft recent de voorschriften voor het zogenaamde Ecocertified label afgerond, wat op dit soort "natuur inclusieve" projecten toegepast zou moeten gaan worden.

BESS - accu opslag bij veldopstellingen en drijvende projecten

Ik heb ook nog even gekeken naar een eventuele combinatie met opslag van elektriciteit bij de grote zonneparken en drijvende systemen. Ik had daar ook al wat info over in de pending lijst staan, en heb tot nog toe voor alle beschikte projecten onder SDE 2024 bij de veldopstellingen al 9 concrete plannen voor combinatie met een BESS ("battery energy storage system") gevonden, en bij de drijvende zuster projecten nog eens 3 exemplaren. Bij projecten met oudere beschikkingen zijn er al veel meer waar daar al dan niet concrete plannen voor zijn geventileerd. Ik sprak hier kort met Edwin Koot van SolarPlaza over (tijdens uitreiking van "De zon in de polder" in Eindhoven), en hij stelde, mede gezien zijn enorme expertise vanuit de talloze congressen die hij organiseert, dat het idioot zou zijn om nu nog, in netcongestie tijd, in Nederland een zonnepark te bouwen zónder BESS. Het ligt dus in de lijn der verwachting, dat een groter aantal onder SDE 2024 beschikte grote veld- en drijvende projecten ook voor een flink deel zo'n opslag faciliteit zullen (moeten) krijgen om levensvatbaar te kunnen zijn, tenzij er andere oplossingen voor de afname van de productie worden gevonden. Ongetwijfeld zullen we meer over dergelijke plannen gaan vernemen als de grotere projecten uit de SDE 2024 concreter gaan worden, en de bouwfase zullen ingaan. Uiteraard moet ook voor elke BESS een aparte vergunning worden aangevraagd.

(3) Verdeling beschikkingen SDE 2024 bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)

Hier onder geef ik voor de blijvend belangrijke categorie grondgebonden projecten in de vorm van een vergelijkbare grafiek als voor alle projecten, een verdere uitsplitsing op basis van grootte categorie voor SDE 2024.


Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023 regeling, in een apart tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit (2e kolom).

In deze grafiek wederom hetzelfde stramien als in de vorige twee, maar nu uitsluitend voor de categorie "klassieke" grondgebonden veldopstellingen. Zoals "afgevinkt" door RVO, waarbij er door Polder PV voorlopig vanuit wordt gegaan dat die de lading ook echt dekt van alle grondgebonden projecten onder SDE 2024. Dit blijkt niet helemaal te kloppen, er zit een "zon op infra" beschikking bij (talud naast snelweg), en mogelijk 1 (geanonimiseerd) agri-PV project.

In de linker kolom ziet u wederom, dat het bij dit soort grote projecten cq. beschikkingen altijd om zeer geringe aantallen gaat. In de reeks vanaf SDE 2018-II waren dat achtereenvolgens 105, 85, 121, 103, 106, 130, 64, 77, en, tot slot, 53 stuks beschikt onder SDE 2024. De relatieve aandelen bij de aantallen afgegeven project beschikkingen t.o.v. de totalen, waren voor de veldopstellingen nog 2,4% onder SDE 2018-II, 1,8% onder SDE 2019-I, en, zeer sterk afwijkend van de voorgaande regelingen, maar liefst 12,3% van het totaal onder SDE 2019-II. In SDE 2020-I daalde het aandeel naar slechts 1,5%, onder de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, steeg het weer naar 2,9%. Bij SDE 2021 was het aandeel 3,4%, onder SDE 2022 4,3%. Bij de vierde SDE "++" regeling, SDE 2023, eindigde de reeks op een aandeel van 6,5%. Onder SDE 2024 is dat aandeel weer flink verder gestegen, naar maar liefst 18,7% van het totaal aantal van 283 door RVO afgegeven beschikkingen voor (alle) PV projecten. In weerwil van tegenwerking van diverse partijen, tot de Staat aan toe, dus desondanks een stijging van het aandeel veldopstellingen bij de totale claim aan beschikte projecten (tm. SDE 2024).

De verdeling over de door Polder PV gehanteerde project grootteklassen is als volgt, bij de 53 toegekende beschikkingen voor veld-installaties (volgens opgave RVO). De grootste contribuant is wederom bij de aantallen de 17 beschikkingen onder categorie 15-30 MWp. . Dan volgen categorieën groter of gelijk aan 30 MWp, en categorie 5-15 MWp, met beiden 13 beschikkingen, en categorie 1-5 MWp, met 6 exemplaren. Categorie 500-1.000 kWp en klasse 50-500 kWp kregen er beiden 2. De kleinste categorie, 15-50 kWp heeft géén beschikking toegewezen gekregen.

Dergelijke kleine installaties tot 50 kWp worden al langer zonder subsidie (in ieder geval: zonder SDE incentive) gerealiseerd. Polder PV heeft er al vele tientallen van getraceerd, overal in Nederland. Vrijwel alle officiële instanties kennen deze voor de RES doeleinden belangrijke projectjes, groter dan 15 kWp, helemaal niet. Ze zijn in principe vergunningplichtig, al wordt er regelmatig een vrijstelling verkregen omdat het lokale vergunning beleid ruimte laat voor beperkte grondgebonden opstellingen die voor de invulling van de eigen consumptie zijn gedimensioneerd. In sommige gemeentes kom je al behoorlijk wat van dergelijke kleine veldopstellingen tegen, zoals in provincies Drenthe en Overijssel. Ook in andere provincies zie ik de aantallen realisaties van dergelijke kleine projecten, aanvragen, en vergunningen voor nieuwe exemplaren, sterk toenemen. Bij veldopstellingen kleiner dan 15 kWp gaat het inmiddels zelfs al om vele honderden projectjes, waarvan er talloze door Polder PV reeds zijn geïnventariseerd. In de update van medio december 2024 waren het er al 762, inmiddels is dat aantal al flink hoger geworden. Ik hoop aan het eind van 2025 / begin 2026 hierover weer meer informatie te publiceren (zonnepark update).

Als vanouds: grootste deel nieuw beschikte projecten reeds bekend bij Polder PV

Polder PV heeft al vele jaren een groot "pending" overzicht voor veldinstallatie en floating solar plannen in Nederland.

In dat overzicht heb ik van de 53 nieuw (dan wel "opnieuw") onder SDE 2024 beschikte projecten slechts 8 van de nieuwe exemplaren niet terug kunnen vinden (7x veld, 1x floating solar). Het gaat daarbij meestal om de kleinere projecten, waaraan nauwelijks of in het geheel geen "reuring" is gegeven de afgelopen tijd. En die dus "onder de radar" zijn gebleven tot publicatie van het huidige RVO SDE 2024 overzicht. Enkele exemplaren werden uit de sectie "afgevoerd" terug gehaald, omdat ze alsnog zijn beschikt met een SDE toekenning, of een nieuwe beschikking hebben verkregen. En er zitten een paar projecten tussen waarbij een deel van een bekend zonnepark plan op een andere naam staan beschikt, die dus formeel "een ander" project betreffen.

Een flink project wat nog niet bekend was bij Polder PV, betreft een beschikking van 18,4 MWp voor een nieuw, behoorlijk groot zonnepark op het terrein van de oude Hemweg kolencentrale in Amsterdam, die stapsgewijs gesloopt wordt. Er liggen al door eigenaar Vattenfall aangelegde kleinere zonneveldjes op het erf van deze centrale, opgeleverd in 2019, met een totale capaciteit van 2 MWp. Het is nog niet duidelijk of die blijven liggen, of dat ze worden vervangen door dit nieuwe, veel grotere project. In ieder geval is het rooftop project op deze centrale reeds in de zomer van 2022 verdwenen, en heeft dat een nieuwe bestemming gekregen (verkocht aan een nieuwe eigenaar, na een vraag van Polder PV daarover).

Plannen voor alle overige veldopstelling projecten binnen de SDE 2024 regeling waren, soms al lang, bekend bij Polder PV. Deze zijn, met de nog onbekende, nieuw beschikte projecten, allemaal overgeheveld naar het al omvangrijke pending overzicht met veldopstellingen met SDE beschikking(en). Waarvan het grootste deel gerealiseerd zal gaan worden, omdat er al ongelofelijk veel werk, tijd, en geld in is gestoken, en voor projecten die een beschikking hebben ontvangen, de capaciteit bij de betreffende netbeheerder (soms al langer geleden) is gereserveerd.

Capaciteit - wederom: dominant naar grote projecten

In de tweede kolom in deze grafiek vinden we de verdeling over de project categorieën voor veld-opstellingen bij de capaciteit. Hier domineren de grote project beschikkingen weer, als vanouds. We zien onder SDE 2024 weer weinig volume in de kleinste project categorieën (0 kWp, 617 kWp, 1,9 MWp, resp. 20,2 MWp), en wederom hoge volumes in de grotere project categorieën. In de tranche 5-15 MWp werd 143 MWp toegekend (SDE 2023 210 MWp; SDE 2022 199 MWp; 2021 360 MWp; 2020-II 228 MWp). Categorie 15-30 MWp, grote zonneparken, kreeg onder de huidige ronde 327 MWp beschikt (SDE 2023 367 MWp; SDE 2022 215 MWp; 2021 436 MWp; 2020-II 329 MWp).

De grootste categorie, beschikkingen van 30 MWp of groter, heeft weer het hoogste volume, 803 MWp, toegekend gekregen (SDE 2023 949 MWp; SDE 2022 377 MWp; 2021 789 MWp; onder SDE 2020-II werd zelfs 1.053 MWp toegekend). Dat volume in deze ene categorie, met 13 beschikkingen, is 62% van de totale capaciteit toewijzing voor grondgebonden projecten in de huidige SDE 2024 ronde. Dat is (vrijwel) even hoog als de 61% onder SDE 2023, resp. 62% onder SDE 2020-II. De twee andere grote zonnepark categorieën hebben ook weer relatief hoge volumes toegekend gekregen, 25%, resp. 11%.

Bij de grootste categorie, beschikkingen vanaf 30 MWp, ligt de gemiddelde omvang bij de huidige 13 exemplaren op een niveau van bijna 62 MWp per stuk. Dat lag bij deze grootste project categorie onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 op 54 MWp gemiddeld (4 beschikkingen). Onder SDE 2018-II was dat gemiddelde bijna 49 MWp (8 toekenningen), bij de byzondere SDE 2019-II regeling 46 MWp (15 beschikkingen), en onder SDE 2020-I hadden de 2 beschikkingen in deze categorie een gemiddelde van bijna 33 MWp per stuk. Het record werd echter gevestigd onder SDE 2020-II, met maar liefst 81 MWp gemiddeld, voor de toen afgegeven 13 beschikkingen in die categorie. Dat zakte weer wat omlaag naar bijna 53 MWp per stuk onder SDE 2021 (15 exemplaren), en slonk iets naar ruim 47 MWp/stuk onder SDE 2022, waarna het onder SDE 2023 weer op een hoog niveau kwam van ruim 63 MWp. De gemiddelde omvang per beschikking voor deze grootste categorie blijft dus op een zeer hoog niveau, en deze zeer grote projecten claimen dan ook weer een fors deel van de toegekende subsidie miljoenen, als ze worden uitgevoerd. Wat zeer waarschijnlijk is, gezien de stevige belangen. Onder de huidige SDE 2024 regeling is dat 157 miljoen Euro over een periode van 15 jaar (maximaal, 57% van het totale toegekende budget van 274,7 miljoen Euro voor alle grondgebonden installaties, grootste schijf in de laatste kolom in bovenstaande grafiek).

Regionale verdeling grootste projecten

Van de 53 beschikkingen voor grondgebonden zonneparken volgens de toewijzing van RVO, valt de grootste hoeveelheid wederom toe aan provincie Gelderland, 14 stuks. Noord-Brabant heeft er 9, Groningen 6, (verrassend) Zuid-Holland 5, Noord-Holland en Utrecht beiden met 4, Fryslân, Limburg en Overijssel met 3, en Drenthe en Zeeland beiden met 1 klein exemplaar. Flevoland heeft wederom, net als onder SDE 2023, geen beschikking.

Nemen we ook nog de 11 floating solar beschikkingen bij de toekenningen voor alle veldinstallaties (groot tot klein, totaal volume 64 projecten, totaal beschikt vermogen 1.402 MWp), komen we op een regionale verdeling van 18 projecten voor Gelderland, 9 voor Noord-Brabant, en 7 voor Zuid-Holland. Daarna zijn de aantallen beschikkingen 6 (Groningen) of lager. Met Flevoland als rode lantaarndrager, wederom zonder nieuwe beschikkingen voor zowel veld- als voor drijvende projecten.

Bij de capaciteit is bij de beschikkingen per provincie het beeld wat anders. Bij alleen de veldopstellingen heerst zonnepark provincie Groningen als vanouds, met bijna 348 MWp aan nieuwe (exclusief veld) beschikkingen. Tellen we de beschikte capaciteit van de drijvende projecten op bij die voor de klassieke veldopstellingen, is opeens Gelderland de hoogste impact makende provincie, met 388 MWp. In beide gevallen is echter Groningen dominant wat de gemiddelde capaciteit per beschikking betreft, gemiddeld 58 MWp per stuk (!). Gelderland komt met zowel de vrijeveld- als drijvende projecten op "slechts" bijna 22 MWp per stuk (totaal 18 toekenningen), dus gemiddeld genomen heel wat kleinere projecten. Noord-Brabant komt op totaal ruim 158 MWp beschikt vermogen, met een systeemgemiddelde capaciteit van bijna 18 MWp per beschikking. Met slechts enkele beschikkingen (veld en drijvend) hebben Utrecht, Gelderland, Fryslân, en Overijssel gemiddeld genomen ook hoge gemiddelde capaciteiten per beschikking: 27, 22, 20, resp. 18 MWp.

Aandelen grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit

Kijken we naar de relatieve aandelen van de grootste project categorieën onder de veld-opstellingen bij de SDE regelingen, komen we tot de volgende, herziene "impact lijst", in de tabel verderop. Ik heb wederom alle oudere regelingen meegenomen, waarvoor als zodanig bij RVO "veldsystemen beschikkingen" waren gemarkeerd. Die komen voor vanaf de SDE 2014 regeling. Foute toekenningen van de betreffende categorie door RVO (die helaas regelmatig voorkomen!), heb ik hierbij verder genegeerd. Het gaat in dit overzicht om de globale impact van de grotere categorieën op het geheel aan toegekende projecten voor veldopstellingen. De door RVO aan "drijvende systemen" toegekende beschikkingen (in totaal slechts 56 overgebleven exemplaren volgens toekenning RVO) zijn hierbij niet meegenomen, ook omdat in met name oudere beschikkingen nogal wat grote fouten zitten, en er forse omissies zijn bij niet als zodanig (h)erkende projecten.

De berekeningen hiervoor zijn ook voor alle recentere regelingen vanaf SDE 2014 opnieuw uitgevoerd door Polder PV, omdat soms capaciteiten van oudere beschikkingen door RVO in de tussentijd worden aangepast (vrijwel altijd: neerwaarts). En er mogelijk ook, zij het zeer beperkt, her en der een beschikking voor een veldsysteem alsnog kan zijn uitgevallen. Voor onderstaande tabel is uitgegaan van de laatste gegevens inmiddels gepubliceerd door RVO, in een update voor juli 2025, inclusief de bij dit overzicht geïntegreerde, net geopenbaarde SDE 2024 regeling. Hierover zal sowieso een detail analyse van Polder PV op volgen, als RVO in een volgende update die regeling ook daadwerkelijk zelf ook heeft geïncorporeerd in de totale SDE gros-lijst.

Sommige waarden voor de wat recentere SDE regelingen kunnen, als gevolg van de voortdurende bijstellingen in de SDE overzichten van RVO, wat verschillen t.o.v. het tabelletje gegeven in de update tm. SDE 2023.

Ditmaal is het verschil met de vorige update tm. SDE 2023 het grootst bij de najaars-ronde van SDE 2020, die voor uitsluitend de door RVO als zodanig gemarkeerde veldopstellingen 254 MWp is kwijtgeraakt. Deels door uitval van beschikkingen, deels doordat de nodige projecten kleiner zijn opgeleverd dan waarvoor ze zijn beschikt (dat is een frequent terugkerend verschijnsel bij de RVO cijfers), en het agentschap die data ook inmiddels heeft aangepast. Bij andere regelingen zijn de verliezen op dit punt veel kleiner geweest, vanaf 61 MWp minder voor SDE 2021, of geringere volumes.

Het gaat in de huidige tabel, tussen SDE 2014 en SDE 2024, om in totaal 1.017 als zodanig gemarkeerde (overgebleven) veldopstelling beschikkingen, met een geaccumuleerde, momenteel beschikte capaciteit van 10.998 MWp. Een groot deel hiervan is volgens RVO reeds gerealiseerd, 786 beschikkingen (6.289 MWp volgens opgaves van het agentschap), maar er moet ook nog het nodige worden opgeleverd. Er staan nog 231 project beschikkingen met een "Nee" vinkje open, goed voor een volume van 4.709 MWp, wat dus gemiddeld genomen flink grotere projecten (beschikkingen) betreft: reeds opgeleverd (volgens RVO) gemiddeld 8,0 MWp per beschikking; nog te realiseren gemiddeld 20,4 MWp per beschikking (!). Het is hierbij ook goed, om te beseffen, dat nog lang niet alle beschikkingen voor veldopstellingen de daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit weergegeven, maar het beschikte volume. Veel projecten zijn (veel) kleiner gerealiseerd dan er oorspronkelijk, dan wel later aangepast, voor staat beschikt. Ook vinden we de vele vaak kleinere, niet onder de SDE regimes gerealiseerde zonnepark projecten, niet terug. Dat is een blinde vlek voor RVO en diverse andere officiële instanties. Polder PV heeft het grootste deel van die "niet-SDE" veldopstellingen al jaren in zijn overzichten staan, en vindt ook regelmatig nieuwe, en reeds langer geleden gerealiseerde projecten, die vrijwel niemand kent.

In de 1e kolom staat de betreffende SDE "+" cq. SDE "++" regeling vermeld, in de 2e kolom het totale (eventueel door RVO gecorrigeerde) beschikte vermogen voor de veldopstellingen voor zonnestroom in de onderhavige regelingen. De derde kolom is de optelling van alle door RVO als zodanig weergegeven beschikkingen voor veldopstellingen, per stuk groter of gelijk aan 1 MWp, en de procents-kolom ernaast het aandeel van die capaciteit t.o.v. de totale beschikte capaciteit voor grondgebonden zonneparken in de betreffende regeling. Datzelfde wordt rechts, in kolommen 5 en 6 herhaald, voor de totale hoeveelheid beschikkingen, per stuk groter of gelijk aan 5 MWp, inclusief, helemaal rechts, het aandeel daarvan t.o.v. totaal beschikt voor veldopstellingen binnen de onderhavige regeling.

We zien aan de resultaten van de berekeningen, dat ongeveer 94-95% van de beschikkingen voor veldopstellingen in SDE 2014 en SDE 2016-I al groter of gelijk was aan 1 MWp, daarbij de ene beschikking voor SDE 2015 even terzijde schuivend ("100%"). Vanaf SDE 2016-II nam dat aandeel al verder toe, naar percentages tussen de 97,8% en zelfs 99,4% onder SDE 2019-II. Na een lichte terugval onder SDE 2022 (98,9%), is het aandeel weer, voorlopig, naar 99,3%, resp. 99,8% gestegen in de laatste regelingen, SDE 2023 en SDE 2024.

Voor de grotere project beschikkingen, per stuk minimaal 5 MWp (laatste 2 kolommen), wisselt het aandeel regelmatig. Onder SDE 2014 was dit nog 73,8%, nam het toe tot 89,9% onder SDE 2017-II, en viel het beduidend terug naar 75% onder SDE 2018-I. Daarna schommelde het percentage weer, tussen de 82,1% onder SDE 2020-I, en 92,5% in de voorganger regeling, SDE 2019-II. Voor de laatste vijf SDE regelingen, allen vallend onder het SDE "++" regime, met felle concurrentie van andere subsidies opeisende technologie platforms, liggen de percentages van deze grootste beschikkingen wederom op een hoog niveau. Tussen de 93,3% onder SDE 2022, tot zelfs 98,2% onder SDE 2024. Uiteraard kunnen zeker voor de recentere regelingen de aandelen nog wijzigen in komende updates, afhankelijk van komende wijzigingen van de broncijfers bij RVO.

Er wordt bij de zonnepark beschikkingen in ieder geval hoog ingezet, om "competitief" te blijven voor het verzilveren van een SDE toekenning. En of u het wilt of niet: vrijwel al deze grote grondgebonden projecten (grofweg: 5 MWp is ongeveer 5 hectare) zullen de komende jaren worden gerealiseerd. Ondanks structurele netcongestie, waar diverse oplossingen voor worden bedacht (zoals opslag in accu's, directe afzet van stroom bij grootverbruikers, power purchase agreements (PPA's), delen van aansluitingen, etc.).

Bij alle ooit uitgegeven cq. overgebleven beschikkingen voor de 16 SDE regelingen hier getoond, is het aandeel per stuk minimaal 1 MWp inmiddels een hoge 98,8%. Voor de toekenningen per stuk groter of gelijk aan 5 MWp is het momenteel duidelijk lager, 92,0%.

Maximale subsidie beschikkingen

De maximale subsidie beschikking bij de grondgebonden installaties geeft in de vorige grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de toegekende capaciteiten. Er is onder SDE 2024 voor maximaal 274,7 miljoen Euro voor veldopstellingen beschikt over 15 jaar (excl. "banking" jaar). Onder SDE 2023 was dit in eerste instantie nog 394,1 miljoen Euro, onder SDE 2022 338,7 miljoen Euro, en onder SDE 2021 MEUR 796,7. Waarbij, voor SDE 2024, tussen de 257 duizend Euro voor categorie 50-500 kWp (2 beschikkingen, 0,09% van totaal toegekend budget), en 157 miljoen Euro voor de grootste beschikkingen van elk 30 MWp of groter (13 stuks; 57,2% van totaal budget voor veld opstellingen) werd toegekend. Daarmee zit de SDE 2024, samen met SDE 2023 (57,0%), op een beduidend hoger niveau t.o.v. de voorafgaande regelingen, met SDE 2022 op 43,9%, en SDE 2021 op 47,2% relatief aandeel van de oorspronkelijke budget toekenning, bij de grootste project categorie. De eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, zat echter bij de oorspronkelijke toekenningen op een nog hoger aandeel van de grootste project categorie bij de veldopstellingen, ruim 61%.


(4) Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de floating solar projecten ("watersystemen")

Naar analogie van de grafiek voor de veldopstellingen in paragraaf 3 heb ik ook een dergelijk diagram gemaakt voor de 11 beschikkingen voor drijvende systemen op water.

Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023 regeling, in een apart tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit (2e kolom).

Hetzelfde stramien als bij de grafiek voor de veldopstellingen wordt hierbij gevolgd, maar nu uitsluitend voor (plannen voor) de drijvende PV-installaties. Slechts 11 stuks in de SDE 2024 regeling (evenveel als onder SDE 2023), waarvan ditmaal 2 van de grotere categorieën de meeste exemplaren hebben: 3 beschikkingen voor de categorieën tussen de 15 en 30 MWp, resp. in het traject 5-15 MWp, in de linker kolom. Verder zijn er 2 toekenningen gedaan voor zowel categorie 1-5 MWp, als voor grootteklasse 50-500 kWp. En, tot slot, nog 1 exemplaar voor de categorie 500-1.000 kWp. Er zijn weer géén beschikkingen afgegeven voor zowel de grootste (beschikkingen >= 30 MWp), als de kleinst mogelijke categorie, 15-50 kWp.

Bij de capaciteit, in de middelste kolom, volgt de verdeling die voor de aantallen beschikkingen. De meeste capaciteit vinden we bij de 3 grotere projecten. De grootste, met een beschikking van 28,8 MWp, is voor een floating solar project op het zuidelijke deel van de zandwinplas in Ubbena, noordelijk van Assen (Dr.). Het al langer geleden geplande drijvende solar project op de Eisenhowerplas (voorheen Aamseplas) in het industriegebied van Elst (Overbetuwe, Gld), heeft, na de eerste pogingen in 2016, inmiddels een SDE 2024 beschikking verkregen op naam van een Vattenfall dochter, goed voor 21 MWp. Het project, wat ook accu opslag krijgt, wordt ontwikkeld in samenwerking met de eigenaar van de plas, K3Delta. Het floating solar project Zonneplas Paardeweide, beschikt voor ruim 17 MWp, maar gepland als een project met een capaciteit van 14,06 MWp, is een initiatief van welbekend Novar, en het momenteel opvallend actieve bedrijf Vrij op Naam. Ook dit komt op een oude zandwinningplas, wat voor maximaal 75% wordt bedekt. Het ligt nabij de A32 zuidwestelijk van het dorp Darp in de Drentse gemeente Westerveld.

Bij de overige grotere beschikkingen zitten 2 projecten van Solinoor waarvan ik nog niet had gehoord, 1 in Ochten (Neder-Betuwe, Gld, 13,3 MWp, plas in open verbinding met de Waal), en de 2e, zuidelijk van het industriegebied van Hasselt (gem. Zwartewaterland, Ov.) Wat voor 5,6 MWp is beschikt, maar kleiner is gepland, zónder netaansluiting(!), en passend te maken op de directe stroombehoefte van de zandwinning ter plaatse. Ook noemenswaardig is het al eerder bekende plan voor een tijdelijk drijvend zonneparkje op het bassin aan de noordzijde van het midden in het IJ liggende Amsterdamse Buiteneiland, beschikt voor 2 MWp.

Onder de beschikkingen bevindt zich ook weer een viertal kleinere drijvende projectjes in kunstmatige bassins naast / op het erf van tuinders, waarvan er 3 nieuw voor mij zijn. Deze categorie is de laatste jaren enigszins populair aan het worden, al zijn er ook alweer de nodige oudere afgegeven beschikkingen om onbekende redenen (kosten ?) verdwenen uit de bestanden van RVO. In de inmiddels ontstane verzamelbak drijvende zonneparken met SDE beschikking (incl. SDE 2024), die nog niet officieel zouden zijn gerealiseerd, in totaal 26 exemplaren (238 MWp), vind ik er al 13 die op bassins van tuinders zouden worden aangebracht. En er staan er nog de nodige klaar in de pending lijst, waarvoor (nog) geen SDE beschikking is afgegeven. Het moet u verder ook niet verbazen, als dergelijke projecten gewoon zonder SDE worden gebouwd. Die onttrekken zich volledig aan het oog van RVO, autoriteiten, en menig bekend onderzoeks-bureau (maar niet die van Polder PV).

Vergelijkbare verhoudingen als voor de capaciteit zien we bij de maximaal toegekende subsidie bedragen in de rechter kolom. Maximaal 23,9 miljoen Euro over 15 jaar voor de 3 grootste beschikkingen, tot 339 duizend Euro voor de enige beschikking in de categorie 500 - 1.000 kWp, bovenin de kolom. In totaal is een maximaal bedrag van 38,0 miljoen Euro toegezegd voor de huidige 11 floating solar projecten. Dat is wel hoger dan onder de voorgaande SDE 2023 (MEUR 19,6) en SDE 2022 regeling (MEUR 11,3), maar nog steeds substantieel lager dan de bijna 69 miljoen Euro voor drijvende projecten binnen de SDE 2021 regeling. Het is bovendien slechts 14% van het maximale bedrag wat voor de categorie veldopstellingen is uitgetrokken binnen SDE 2024 (274,7 miljoen Euro, paragraaf 3).


(5) Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2024

Ik heb net als in de vorige analyses voor SDE 2019-I en -II, SDE 2020-I en -II, SDE 2021 tm. SDE 2023, weer gekeken naar de maximaal haalbare (beschikte) subsidie bedragen voor alle projecten (rooftop, grondgebonden, en projecten op water). Zoals terug gerekend vanuit de toegekende budgetten en de maximale subsidies die over 15 jaar zullen worden toegekend. De geconstateerde "range" tussen die bedragen is inmiddels, voor SDE 2024, als volgt. Met een minimum van (max.) 1,22 ct/kWh in de veldopstelling categorie met beschikkingen tussen 15 en 30 MWp. Tot een maximum van 3,62 ct/kWh voor enkele beschikkingen tussen de 50 en 1.000 kWp. De "max" lag in de vorige regeling nog op 4,40 ct/kWh, in de SDE 2022 op 4,30 ct/kWh, in de SDE 2021 op 4,86 ct/kWh, in de SDE 2020-II regeling op 5,60 ct/kWh, en in de SDE 2019-II nog op 6,54 ct/kWh. Het is dus stapsgewijs lager geworden, de projecten moeten goedkoper worden gebouwd, anders kunnen ze het niet financieel rondbreien.

Het komt ook voor dat er soms foute / onwaarschijnlijke bedragen voorkomen als je uit de RVO tabellen terug rekent. Dan is er bijvoorbeeld een maximum subsidie bedrag verkeerd ingevuld, waardoor je op onwaarschijnlijke waardes kunt komen. Ik heb in ieder geval in al langer lopende overzichten, bij meerdere beschikkingen, waarvoor de beschikte capaciteit neerwaarts is aangepast (omdat het betreffende project veel kleiner is uitgevoerd dan waarvoor was aangevraagd, bijvoorbeeld), af en toe vreemde waarden gezien, meestal omdat het oude maximale subsidiebedrag niet was aangepast. Soms wordt dit later door RVO gecorrigeerd.

Uit de berekeningen volgt voor de vier onder SDE 2024 te onderscheiden project types het volgende. Tussen haakjes achteraan het gemiddelde onder de voorgaande subsidie rondes, SDE 2023, SDE 2022, SDE 2021, SDE 2020-II, SDE 2020-I, resp. SDE 2019-II, behalve voor drijvende opstellingen onder SDE 2019-II, die toen geen beschikkingen hebben gekregen. De beschikte kasdek systemen heb ik voor het eerst voor SDE 2023 uitgelicht, en voor SDE 2024 inmiddels van de daarvoor geldende waarden toegevoegd:

  • Dakopstellingen "rest" gemiddeld (max. subsidie) 2,84 ct/kWh, minimum 2,28 ct/kWh, maximum 3,36 ct/kWh (gemiddelde 2023 4,08; 2022 4,61; 2021 4,66; 2020-II 4,60; 2020-I 4,51; 2019-II 6,46)
  • Kasdeksystemen gemiddeld (max. subsidie) 2,66 ct/kWh, minimum 2,42 ct/kWh, maximum 2,80 ct/kWh (2023: gemiddelde 3,28 ct/kWh)
  • Veldopstellingen gemiddeld (max. subsidie) 1,87 ct/kWh, minimum 1,22 ct/kWh, maximum 3,26 ct/kWh (gemiddelde 2023 2,53; 2022 3,33; 2021 3,54; 2020-II 3,77; 2020-I 4,25; 2019-II 6,20)
  • Opstellingen drijvend op water gemiddeld (max. subsdie) 3,25 ct/kWh, minimum 2,68 ct/kWh, maximum 4,56 ct/kWh (gemiddelde 2023 4,01; 2022 4,16; 2021 4,35; 2020-II 4,71; 2020-I 4,13)
  • Alle projecten gemiddeld 2,67 ct/kWh, minimum 1,22 ct/kWh, maximum 4,56 ct/kWh (gemiddelde 2023 3,90; 2022 4,56; 2021 4,62; 2020-II 4,36; 2020-I 4,25; 2019-II 6,43)
  • Voor detail cijfers onder SDE 2018-II zie hier, ditto onder SDE 2019-I zie hier, onder SDE 2019-II zie hier, onder SDE 2020-I zie hier, onder SDE 2020-II zie hier, onder SDE 2021 zie hier, onder SDE 2022 zie hier, en onder SDE 2023 zie hier.

Aan de gemiddeldes voor de project categorieën is te zien dat de drie hoofd typen installaties (dakopstellingen sensu lato, veldopstellingen, en floating solar projecten) inmiddels over de hele linie beter scoren ("goedkoper zijn"), dan in de voorgaande regeling. Althans, bij de beschikte bedragen. Wat een goede ontwikkeling is. Solar moet natuurlijk steeds betaalbaarder worden, zodat een toenemend aantal stakeholders ook de stap naar eigen duurzame opwek kunnen gaan maken. Daartoe zal vooral de maximale subsidie voor rooftop projecten nog lager dienen te worden. het is momenteel t.o.v. kasdek- en veldsystemen een "relatief dure categorie", met gemiddeld 2,84 ct/kWh bij de nieuwe beschikkingen onder SDE 2024, ook al is lager, tot zelfs 2,28 ct/kWh kennelijk mogelijk (althans: volgens de beschikkingen).

De drijvende projecten zitten momenteel iets hoger bij de gemiddelde subsidie, rond 3,25 ct/kWh, daarna komen de veldopstellingen, die substantieel lager zitten, rond 1,87 ct/kWh gemiddeld. Onder SDE 2024 zitten de kasdeksystemen tussen de drijvende en klassieke grond opstellingen in, met 2,66 ct/kWh gemiddeld, bij de beschikkingen.

Hoe de uitvoering van de verschillende individuele projecten zal zijn / worden blijft natuurlijk het geheim van de smid. Er kan en zal beslist opportunistisch zijn ingezet bij de aanvragen, ook vanwege de zeer sterke competitie met ander modaliteiten in de laatste SDE "++" regelingen. En er kan beslist vaak veel goedkoper worden gerealiseerd dan dat er is "ingezet". Anders zou er beslist niet zoveel - blijvende - belangstelling voor zonneprojecten onder de diverse SDE regimes zijn. Wel zal er steeds strategischer ingezet moeten worden bij de aanvragen, vanwege de steeds verder aangescherpte inperkingen, restricties, en de blijvend felle concurrentie met andere technologie platforms.


(6) Resulterende project portfolio veldopstellingen sensu lato

Met de toevoeging van de SDE 2024 beschikkingen, is de portfolio aan, m.b.v. SDE subsidie te bouwen veldopstellingen sensu lato (incl. agri-PV en 2 projecten zonder SDE subsidie) weer flink groter geworden. De teller voor deze belangrijke categorie staat inmiddels op 198 projecten, met een geaccumuleerd beschikt vermogen van ruim 4,3 GWp. Wat slechts weinig minder is, dan de 4,5 GWp die in de pending portfolio stond, toen SDE 2023 werd toegevoegd. Meerdere projecten in deze forse portfolio zijn al gebouwd, of in een zeer late bouwfase, maar er is nog geen officieel bericht van netkoppeling gesignaleerd, en dus staan ze voorlopig nog in het grote "pending" overzicht van Polder PV, totdat kristalhelder is, dat het betreffende project daadwerkelijk aan het net is gekoppeld. Voor de categorie drijvende PV projecten staan er 26 beschikkingen klaar met nog eens 238 MWp (exclusief 3 via Europese regelingen ondersteunde offshore projecten, waarvan het Nymphaea project inmiddels naar windpark Hollandse Kust Noord is versleept). Totaal resteert er dus voor alleen de vrijeveld, plus de floating solar projecten op / boven land, een totaal volume van bijna 4,6 GWp nog in te vullen aan capaciteit.

Ook voor andersoortige, nog relatief byzondere categorieën zoals vrijstaande carport projecten, zon op infra, e.d., zijn de afgelopen jaren de nodige beschikkingen afgegeven, die het totale potentieel aan wat boven de markt hangt nog verder vergroten. Naast de SDE beschikte populatie aan projecten, staat alleen al bij de klassieke veldopstellingen nog steeds een enorme hoeveelheid van zo'n 550 projecten in diverse stadia van ontwikkeling, met nog veel meer potentie. Daar komen nog eens een 150 tal plannen voor projecten van exotischer aard bij, waarover al berichten in de pers zijn verschenen. De drukte op de markt, en ook, de claims op de ook constant uitgebreide netcapaciteit, blijven voorlopig in alle hevigheid aanhouden, al blijft daadwerkelijke implementatie van de plannen tegenwoordig een zware klus.

Naast deze omvangrijke veld / floating solar portfolio, is ook noemenswaardig, de inmiddels flink gegroeide lijst met kas projecten met SDE beschikkingen. Deze is inmiddels in het "pending" gedeelte van Polder PV toegenomen, tot minimaal 67 projecten, met een gezamenlijk, beschikt vermogen van maar liefst 571 MWp. Een bepaald niet uit te vlakken, typisch Nederlands marktsegment, waarvan nog niet duidelijk is, wat daarvan daadwerkelijk opgeleverd zal gaan worden. Ook vanwege de "status" van dergelijke projecten wat het vergunningen kader betreft.


(7) Realisaties SDE 2024

Het feit dat RVO de laatste jaren zo lang doet over het vaststellen van de definitieve lijst met alle beschikkingen maakt, dat vroeg al toegekende beschikkingen in de tussentijd zelfs al verzilverd kunnen zijn. Dat was zeker onder de SDE 2023 regeling het geval, toen er bij de eerstverschijning van de regeling bij RVO al 17 beschikkingen verzilverd bleken te zijn. Onder SDE 2024 is er nog maar 1 beschikking met een officieel "ja" stempel voorzien, een anonieme, kennelijke rooftop beschikking van 387 kWp voor een onbekend object in Odiliapeel in de Brabantse gemeente Maashorst.

Maar Polder PV heeft ook al 2 projecten met SDE 2024 beschikking ontdekt, waarvan de PV generator al volledig zichtbaar is op luchtfoto's. Dat zijn distributiecentrum The Anchor van Frasers Property Industrial in Almere (beschikt voor 3,7 MWp, en met accu / BESS opslag faciliteit), en een nieuw DC van Zijderlaan Logistiek in Dinteloord in de Brabantse gemeente Steenbergen (anderhalve MWp volgens huidige status beschikking).

Er zullen uiteraard nog veel meer realisaties gaan volgen. Maar, ook dat is vast onderdeel geworden van de schokkende SDE historie, er zullen tevens veel, met name recent beschikte rooftop projecten, vroegtijdig gaan sneuvelen, ondanks de verder aangescherpte voorwaarden bij de aanvragen van SDE subsidie. Hoe groot dat volume gaat worden, is zeer onzeker, en hangt van de nodige factoren af.

Dit is deel 3 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE "++" 2024 ronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:

Bronnen

Intern:

SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en herhaling van een opmerkelijk Nederlands accent (10 september 2025; huidige artikel)

SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (24 juni 2025)

Toekenningen SDE 2024 (vijfde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom weinig beschikkingen, toch flink volume, 1.792 MWp (23 juni 2025)

Vijfde SDE "++" ronde (najaar 2024). Minder aangevraagd dan budget plafond, 10,5 md Euro; zonnestroom aanvragen duidelijk achterblijvend, 2.023 MWp, 40% lager dan in SDE 2023 (21 januari 2025)

Voor de analyses betreffende de voorgaande SDE 2023 regeling, zie de bronnenlijst onderaan deel 1 van de betreffende serie (deel 1 van 17 juli 2024)

Voor de analyses betreffende de SDE 2022 regeling, zie de bronnenlijst onderaan deel 1 van betreffende serie (deel 1 van 27 april 2023)

Voor overzicht van alle SDE "++" 2020-II en 2021 analyses, zie bronnen onder artikel van 14 juli 2022

Bron (extern):

Feiten en cijfers SDE(+)(+) (website RVO)


8 september 2025: Energieleveren.nl - sub 1 MWac PV markt augustus 2025: nieuw dieptepunt bij marktgroei, 19 GWac accumulatie gepasseerd. Op de website energieleveren.nl zijn begin deze maand weer de nieuwe cijfers voor de maand augustus 2025 gepubliceerd, voor het marktsegment van de daar gemelde / geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MW omvormer capaciteit. In een eerdere rapportage werd het jaar 2024 afgesloten, met 53% minder nieuwe capaciteit in dit marktsegment, dan in record jaar 2023. In 2025 volgden door de bank genomen zeer lage maandelijkse groeicijfers, waarbij in augustus zelfs het voorlopige dieptepunt werd bereikt, met nog maar 10,1 MWac nieuw geregistreerd vermogen. Het volume aan nieuwe registraties blijft ook beperkt, in dit door residentiële installaties gedomineerde, grote marktsegment. Er werden voor augustus 10.109 nieuwe registraties genoteerd. Wel is inmiddels, in cumulatie, de 19 GWac gepasseerd, met 19.031 MWac capaciteit, verdeeld over bijna 3,25 miljoen installaties. Mogelijk worden de meest recente cijfers nog bijgesteld n.a.v. een anomalie in de data, die Polder PV ontdekte.


In de eerste analyse van de energieleveren.nl cijfers, medio september 2024, maakte ik al gewag van de "instorting" van het kleine PV marktsegment in Nederland, op basis van de in dat jaar voor het eerst daar gepubliceerde marktcijfers van de "sub 1 MWac markt". In augustus 2024 werd een voorlopig dieptepunt bereikt, met slechts 14 duizend nieuwe installaties, met een toegevoegd omvormer vermogen van 82 MWac. Een tweet van Polder PV (toen nog op "X") over deze markt "instorting" werd zeer vaak bekeken (laatste stand van zaken: 16.400 maal).

September en oktober 2024 deden het iets beter, november liet weer een lager groeicijfer zien, en in december en in januari van het nieuwe jaar is er wederom een lichte terugval te zien. In januari, met 14.982 nieuwe geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MWac, slechts iets boven het dieptepunt in augustus blijvend. Echter, wat de nieuw toegevoegde capaciteit betreft dook januari 2025 onder dat van augustus in het voorgaande jaar, met een gezamenlijk vermogen van ruim 81,0 MWac. Daarna was er tijdelijk een zeer lichte stijging van de nieuwe aantallen per maand,

Februari tot en met april 2025 deden het marginaal beter, met 16.225, 17.235, resp. 17.329 nieuwe installaties, met een gezamenlijke AC capaciteit van 84,8, 92,1, resp. 91,9 MWac. Resulterend in gemiddeld vermogens van 5,22, 5,35, resp. 5,30 kWac per nieuwe installatie. In mei werd een nieuw dieptepunt bereikt, met nog maar 12.565 nieuwe registraties, resp. 67,2 MWac, en een gemiddeld vermogen van 5,35 kWac. De daarop volgende vakantie maanden juni tm. augustus voegden 88,2, 78,9, resp. een nieuw dieptepunt, 59,7 MWac toe, en 14.280, 13.565, resp., wederom het laagste niveau, 10.109 nieuwe registraties. Het gemiddelde per nieuwe registratie, opvallend hoog in juni (6,18 kWac), viel in juli en augustus weer terug naar 5,82, resp. 5,91 kWac per nieuwe registratie. Het niveau lag in augustus, wat de aantallen registraties betreft, op een zwaar tegenvallende 29% t.o.v. de hoeveelheid in augustus 2024, wat zelf al 67% minder was dan het nieuwe volume in augustus van het recordjaar 2023.

Er is een discrepantie ontdekt door Polder PV in de aantallen cijfers van de gecumuleerde drie grootte categorieën versus de optelling van de cijfers voor klein- resp. grootverbruikers. Deze discrepantie is direct gemeld bij data verantwoordelijke, EDSN, mogelijk volgen hierdoor nog enkele correcties.

Grafiek met, per maand, de nieuwe aantallen registraties per maand, opgetekend door energieleveren.nl, tm. augustus 2025.
2024 in magenta gekleurde kolommen, die de forse terugval in nieuwe installaties in het <1 MWac segment goed laat zien.
2025 begon weer op een zeer laag niveau, al was de trend aanvankelijk zeer licht stijgend; mei belandde op een nieuw dieptepunt,
in juni - juli was er slechts een marginaal herstel te zien. In augustus werd een nieuw historisch "all-time-low" vastgesteld.

Met de toevoeging in augustus zijn er begin september 2025 in totaal nu bijna 3,25 miljoen PV installaties per stuk < 1 MWac bekend bij energieleveren.nl, volgens de optelling van de drie grootte-categorieën. Hierbij nogmaals de bekende disclaimer: dat is niet het aantal woningen, of dergelijke claims. Er worden immers zeer regelmatig uitbreidingen (= "installaties") aan bestaande projecten toegevoegd, zowel residentieel, als in de projecten markt, een endemisch verschijnsel in Nederland. Het aantal "objecten", "erven", "project sites", is, derhalve, altijd (veel) lager, dan bovengenoemd getal. Wat, desondanks, natuurlijk zonder meer een spectaculair volume blijft weergeven.

Het is nog zeer onzeker of deze "sub 1 MWac" zich in enige mate zal herstellen. Voorlopig zullen de nieuwbouw cijfers vermoedelijk erg laag blijven. Wat vooral ligt aan de "schrik" in de residentiële markt, over het ook door de Senaat aangenomen wetsvoorstel van het huidige kabinet, om de salderingsregeling per 1 januari 2027 definitief af te schaffen. En dat, in combinatie met de vrijwel bij alle leveranciers ingevoerde invoedings-heffingen voor kleinverbruikers met zonnepanelen, resulterend in forse extra af te dragen bedragen bij, met name, de grotere residentiële installaties. Voorlopig geeft augustus 2025 helaas het nieuwe dieptepunt weer in de markt evolutie, met als enige "verzachtende omstandigheid", dat het een vakantiemaand was.

Ruim 19,0 GWac capaciteit in cumulatie - en slechts langzaam verder groeiend

In de september 2024 rapportage werd het passeren van de piketpaal 18 GWac gemeld. Inmiddels is er, eind augustus 2025, in alleen het sub 1 MWac segment een totaal volume van 19.031 MWac vermogen geaccumuleerd, waarmee dus de volgende piketpaal is gepasseerd. 37% daarvan, een enorm volume van ruim 7,0 GWac, is bijna exclusief residentieel (installaties kleiner dan 5 kWac, blauwe segmenten in de grafiek).

Relatieve aandelen op totaal volumes

Eind 2024 was het volume in dit marktsegment 18.388 MWac, volgens energieleveren.nl. In heel Nederland stond begin 2025, volgens de laatste CBS update, in totaal 25.635 MWac aan PV capaciteit. De "sub 1 MWac" markt zou dus volgens deze laatste gecombineerde cijfers een aandeel hebben van 72% van het totaal volume. De verwachting is, dat het nog neerwaarts aangepast zal worden, omdat de nodige gerealiseerde grotere, meestal SDE gesubsidieerde projecten (incl. grote PV daken en zonneparken), nog niet doorgedrongen zullen zijn tot de CBS data. Daar gaat meestal lange tijd overheen. Bovendien zijn de CBS data met grote vraagtekens omgeven, omdat er een te hoog jaarvolume voor 2024 uit zou resulteren, wat mogelijk heeft te maken met een veel te hoog jaarvolume wat bekend is bij de continu wijzigende VertiCer cijfers. Dat daargelaten: eind 2023 was het aandeel met de huidige, nog niet gesettelde CBS cijfers, nog ruim 78%, dus daar is reeds een daling zichtbaar in het relatieve aandeel.

Kijken we uitsluitend naar het < 5 kW marktsegment in het energieleveren.nl dossier, zou het aandeel van deze "exclusief residentiële" kleine installaties t.o.v. de totale CBS volumes, gedaald zijn, van 28,8% EOY 2023, naar 26,6%, EOY 2024. In 2022 was het echter nog lager, 27,4%. 2023 was dan ook een "boom-jaar" voor de residentiële sector.

Groei capaciteit per maand naar nieuw dieptepunt in augustus 2025

In bovenstaande grafiek wordt de maandelijkse groei van de drie categorieën sub 1 MWac installaties getoond, afgeleid uit de accumulatie cijfers voor het eind van de maand, getoond in het vorige exemplaar. Hierin is goed te zien dat het nieuwbouw niveau voor de capaciteit in januari 2025 iets onder dat van augustus 2024 is komen te liggen, en toen een nieuw "all-time-low" had bereikt. Februari deed het marginaal beter, met bijna 4 MWac meer. Maart en april voegden 7 MWac meer toe, wat met wat moeite als "zeer licht herstel" gezien kan worden, al is het volume natuurlijk veel lager dan in 2023.

Mei 2025 gaf een tot dan toe laagst bekend nieuwbouw volume bij energieleveren.nl, slechts 67 MWac. In juni was slechts een licht herstel, tot een niveau van 88 MWac, waar te nemen, maar juli liet alweer een lichte daling zien naar 79 MWac. In augustus werd het historische dieptepunt bereikt, met nog maar 60 MWac nieuw geregistreerd vermogen in dit grote marktsegment. De horizontale streepjeslijnen geven de jaargemiddelde maandgroei cijfers weer. Meer specifiek, de 2e jaarhelft 2021 tm. kalenderjaar 2024. Achteraan is het gemiddelde voor de eerste acht maanden van 2025 toegevoegd, wat weer beduidend lager ligt dan het jaargemiddelde van het, t.o.v. record gemiddelde in 2023, al fors tegenvallende jaar 2024. Het ligt momenteel op 60% van het jaar-gemiddelde in 2024.


Ik heb in een vorige update 1 nieuwe grafiek toegevoegd, met de bekende volumes, voor de accumulatie aan het eind van het jaar, en de jaarlijkse aanwas cijfers, voor zowel de capaciteit (grote grafiek), als voor de aantallen installaties (inset linksboven), tussen 2021 en 2024. Hier onder staan de resultaten voor het eerste half-jaar van 2025 weergegeven. Uiteraard moeten hier straks nog de volumes van het tweede half-jaar aan worden toegevoegd. Een volgende update verschijnt als de cijfers voor QIII 2025 bekend zijn gemaakt (september rapportage).

Goed is te zien, dat 2023 het jaar met de hoogste toevoeging is geweest in dit grote deel-dossier, met 635 duizend nieuwe installaties en een toegevoegde capaciteit van 3.403 MWp. 2024 ging hard onderuit, met minder dan de helft van de nieuwe volumes in 2023. Het beeld is ook voor 2025 somber, met een volume in de 1e acht maanden, wat 47% lager ligt dan de toevoeging in dezelfde periode in het ook al tegenvallende jaar 2024.

Zie voor de mogelijke impact, andere grafieken, waaronder ook de update van het recent nieuw toegevoegde exemplaar met segmentatie in klein- en grootverbruik aansluiting, en duiding van dat alles, de bespreking van de meest recente cijfers in mijn update, hier onder gelinkt:

Bron

Hoeveel zon opwekinstallaties zijn er in Nederland? (website energieleveren.nl, "inzicht")



5 september 2025: Feest van (h)erkenning - de nieuwe Nederlandse "solar bible" is uit.


^^^
2 "bijbels" van de evolutie van duurzame energie in Nederland. Links Verbong et al's boek uit 2001, die de generieke
ontwikkeling van duurzame energie en de maatschappelijke context heeft uitgediept, met name in de vorige eeuw.
Rechts het kersverse exemplaar van Soppe, Van Zolingen, en Sinke (2025), wat zeer diep, en minutieus, ingaat op de
technologie ontwikkeling van zonnestroom in Nederland tot het heden, de evolutie van de implementatie,
de economische impact, en de bijdragen van talloze actoren die mede hebben geleid tot de situatie,
dat eind 2023 Nederland wereldkampioen geplaatst PV vermogen per inwoner is geworden.

Voor de meeste mensen die al dan niet beroepsmatig met zonnestroom in aanraking zijn gekomen, zal het zeer interessante, 423 pagina's tellende boek "Een kwestie van lage adem. De geschiedenis van duurzame energie in Nederland" van Verbong et al. (2001) onbekend zijn. Het mag als standaardwerk van de geschiedenis van duurzame energie sensu lato in Nederland worden beschouwd (u kun het nog steeds kopen voor een zeer billijke prijs). Lange tijd is er weinig op dit vlak verschenen, met name wat een inventarisatie van de razendsnelle ontwikkelingen in de zonnestroom wereld betreft. Daar waren weliswaar beslist al flinke aanzetten toe gegeven in Verbong's boek, maar veel details, bij de zonnestroom (r)evolutie betrokken personen, instituten, bedrijven e.d., waren daar niet, of gedeeltelijk slechts summier vermeld.

Dat gat is nu opgevuld. Op 4 september werd het eerste exemplaar van het maar liefst 564 pagina's tellende, prachtige boek, "Zon in de polder. 50 jaar onderzoek, ontwikkeling en toepassing van zonnestroom in Nederland" uitgereikt aan plaatsvervangend Directeur Strategie Energiesyseem van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, Niels Redeker. Het boek werd overhandigd tijdens een bijeenkomst in het al sinds 1966 bestaande, en sedert 2018 als Rijksmonument aangewezen Evoluon in Eindhoven.

|
^^^
Overhandiging van de "Solar Bible" door co-auteur Wim Soppe, aan Niels Redeker
van het sinds juli 2024 bestaande Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Redeker stelde
in een eerdere toelichting, dat de ontwikkelingen in de energiemarkt weliswaar wederom tot
beleidswijzigingen zullen gaan leiden (zo zal de succesvolle SDE regeling omgezet worden in een
"contracts for difference" incentive), maar dat het ministerie, in deze lastige tijd,
beslist niet de enorm geprofessionaliseerde zonnestroom sector zal laten vallen.

De auteurs zijn prominenten in de Nederlandse solar wereld, die op kundige wijze een gigantische hoeveelheid informatie hebben samengevat tot de nieuwe Solar Bible, een expliciet eerbetoon aan de tomeloze inzet van velen die Nederland op dit vlak hebben gemaakt tot waar ze nu staat.

De auteurs zijn: (1) Wim Soppe, die vooral zijn sporen heeft nagelaten op het vlak van ontwikkeling van dunnefilm zonnecel technologie, (2) Ronald van Zolingen, die een enorme carrière in kristallijne silicium technologie heeft doorlopen, zowel op puur technisch vlak, als in de normering van diverse aspecten van zonnestroom, en natuurlijk zijn hoogleraarschap aan de TUe te Eindhoven, en (3) de bij velen welbekende "superpromotor van zonne-energie", ook wel "Zonneprof", Wim Sinke, die met name bij, achtereenvolgens, AMOLF, en ECN (nu TNO EnergieTransitie), enorm veel energie in de verdere ontwikkeling van geavanceerde zonnecel technologie heeft gestoken. Hij heeft deeltijd-hoogleraarschappen bij zowel de universiteiten van Utrecht als Amsterdam gehad, is een belangrijk persoon achter het opstellen van toekomstbepalende "Solar Roadmaps", is betrokken geweest bij Europese samenwerking m.b.v. zonnestroom, en is altijd een graag geziene gastspreker bij talloze conferenties, waar hij de meest recente ontwikkelingen van deze technologie als geen ander weet te verbeelden en over te dragen aan het publiek. Hij heeft diverse prijzen op zijn naam staan, waarvan de Europese Becquerel Prize (2011) als kroon op zijn werk werd uitgereikt. Ook werd hij voor zijn onvermoeibare inzet voor ontwikkeling en promotie van zonnestroom vier jaar later benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

 


^^^
De hard werkende heren, co-auteurs van de nieuwe "Solar Bible", poserend voor een ouder symbool van
technologische vooruitgang, het Evoluon in Eindhoven, nu Next Nature Museum.

De auteurs stellen ook, dat ze, ondanks het feit, dat het boek een dikke pil is geworden, ze zichzelf wel beperkingen op moesten leggen, omdat het anders veel dikker had geworden, onhandelbaar, en onoverzichtelijk. Ik hoorde tijdens de borrel, dat heel veel informatie nog uit het papieren tijdperk komt, en dat er enorme hoeveelheden documenten fysiek gechekt moesten worden. Een van de problemen die ze bijvoorbeeld tegenkwamen, was een groot verlies aan documentatie bij de overgang van ECN naar TNO.

In het voorwoord geven de auteurs dan ook enigszins deemoedig, de "beperkingen" aan van deze belangrijke uitgave:

"De ontwikkeling van zonnestroom werd en wordt gedragen door vele enthousiaste, gedreven en deskundige personen. Honderden worden bij naam genoemd, maar wij zijn ons ervan bewust, dat nog steeds velen niet, of niet expliciet aan bod komen. Daarvoor onze excuses, het toont de onvolledigheid van ons verhaal en zegt niets over het belang van hun inbreng."

Voorwoord

Het voorwoord van deze nieuwe "Solar Bible" is geschreven door niemand anders dan Diederik Samsom. Die enigszins weemoedig terugblikt op een Greenpeace actie in het voorjaar van 2000 tijdens een aandeelhoudersvergadering bij Shell, waarbij toenmalig directeur Jeroen van der Veer negatief reageerde op het verzoek om de grootste zonnecellenfabriek ter wereld te bouwen, met een capaciteit van 500 MWp (zie ook bespreking van oud Elektuur artikel, waarin de - veel kleinere - Shell fabriek in Gelsenkirchen figureert, in de "oldies" sectie van Polder PV). De wereld is dramatisch veranderd in de tussentijd, een fabriek met een jaarproductie van "een halve GWp" is tegenwoordig eufemistisch gezegd, een lachertje. Samsom besluit zijn voorwoord, dat alle harde werkers in de PV business niet alleen de pessimisten hebben verslagen, maar "zelfs de optimisten van Greenpeace". En "realiseerden ze de ultieme droom van deze generatie: de zon grijpen."

Inhoud

De inhoud van het nieuwe boek is zeer veelzijdig, en onderverdeeld in diverse thema's. De belangrijkste hoofdstukken worden hieronder benoemd.

  • Waarom zonne-energie onderzoek in Nederland? Verwachtingen en ambities door de jaren heen
  • Pioniers in onderzoek, productie en toepassing
    • O.a. Holecsol, ECN, AMOLF, TNO, KEMA, Ecofys, Mastervolt, Stromag, OKE (micro-inverters !), en toepassingen in de ruimte bij ESRO, ESA en ESTEC
  • Zonne-energie onderzoek in Nederland onder het vergrootglas
    • Ruim 200 pagina's gedetailleerde beschouwingen over technologische ontwikkelingen bij
      • Zonnecellen, -panelen en -folies
      • Autonome & hybride PV-systemen en accu's
      • Netgekoppelde PV-systemen en omvormers
      • Duurzaamheid van PV
      • PV-thermisch in Nederland
      • DEGO - duurzame energie in de gebouwde omgeving
  • Samenwerkingsverbanden en andere parels in het Nederlandse onderzoekslandschap
  • Bedrijfsleven en marktontwikkeling
    • O.a. koepelorganisatie Holland Solar
    • Productie van zonnecellen- en -modules in Nederland, waar onder zeer interessante "opkomst en ondergang van Shell Solar in Nederland", en diverse andere partijen waarvan de meesten het niet hebben gehaald / inmiddels gefailleerd
    • Productie apparatuur en materialen
    • "De tweede golf - bringing PV back to Europe"
    • Spin-offs en start-ups
  • Nieuwe toepassingen
    • BAPV en BIPV in Nederland ("building applied" resp. "building integrated photovoltaics")
    • "PK's van de zon" - geschiedenis van vervoermiddelen met ondersteuning van zonne-energie, incl. diverse - succesvolle - solar racewagens
    • Drijvende PV systemen, "floating solar"
    • Zonne-energie in infrastructuur, waaronder
      • Geluidsschermen
      • Geleidrails en bermen
      • Dijken
      • Vuilstortplaatsen
      • Parkeerplaatsen
      • Integratie in wegen en fietspaden
      • Spoorwegen en andere infra
    • Agri-PV en "eco-PV"
    • Ontwerpen met PV - productgeïntegreerd en andere byzondere toepassingen

Aan het eind van het dikke boek volgen nog enkele kortere hoofdstukken, met de volgende thema's

  • Onderwijs op het gebied van zonnestroom
  • Zonnestroommedia
  • Geleerde lessen en vooruitblik naar 2050

Polder PV dankt de auteurs voor de vermelding van het sedert 2004 "live" gegane initiatief van zijn website Polder PV ("luis in de pels van de sector en de overheid") in de sectie Zonnestroommedia, met foto uit het interview door Holland Solar n.a.v. het veertig-jarige jubileum van deze organisatie (eind 2023).

Het boek sluit af met een overzicht van de 539 figuren, een samenvatting en toelichting van de veelgebruikte termen en begrippen, 3 biografieën van de auteurs, en een nawoord met bedankjes, waaronder die voor de financiële ondersteuning van TKI Urban Energy en AMOLF natuurlijk niet mag ontbreken. Tot slot volgt een uitgebreide lijst met (1.124) referenties die zijn gebruikt in de tekst.

Het boek is opgedragen aan Frans Saris, hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht, die met het motto "voor niets gaat de zon op" talloze studenten en promovendi begeleidde, en wist te enthousiasmeren voor onderzoek aan zonnecel technologie. Hij overleed op 29 juni 2025.

Bijdragen en afsluiting

Voor de officiële uitreiking van het boek waren er nog diverse bijdragen van belangrijke personages in de tumultueuze solar geschiedenis van Nederland. Achtereenvolgens mochten de volgende personen het woord doen, onder de regie van sessie voorzitter Marieke Rietbergen van Design Innovation Group: Niels Redeker (Mininsterie van Klimaat en Groene Groei), Bruno Ehrler (AMOLF / SolarNL), Wijnand van Hooff (Holland Solar), Wilfried van Sark (hoogleraar Integratie van Zonne-energie, Univ. Utrecht), en Ando Kuypers (Programma-manager Zonne-energie TNO).

Ik vond met name de bijdrage van Ando zeer inspirerend, die een fantastisch verhaal had over "De Heilige Graal", waar in zonne-energie kringen veelal over wordt gesproken. Hij haalde Galadriel's beroemde uitspraak uit de Tolkien film Lord of the Rings aan, "History became legend, legend became myth", en wist dat op fenomenale wijze te vertalen naar de dynamische evolutie die zonnestroom heeft doorlopen. Hij ging daarbij ook in op duurzaamheid van PV systemen, de rol van Nederlandse onderzoekers daarbij, en wist een deel van de aanwezigen, waaronder ondergetekende, enigszins te shockeren met een foto van een 8,6 MWp agri-PV installatie nabij Lishui, Zhejiang, oost China. Bestaande uit 95.648 stuks 90 Wp perovskiet (!) modules van Chinees producent MicroQuanta, met hulp van Nederlandse technologie. Reeds opgeleverd in 2024, waarmee voor de zoveelste maal de enorme technology-leap in de Chinese industrie wordt gedemonstreerd, die dus beslist niet alleen afhankelijk is van ook nog steeds voortgezette progressie in silicium-gebaseerde zonnecellen en -panelen. Een gewaarschuwd mens (lees: Europese PV industrie) telt voor twee.

Afsluitend liet Ando ook nog eens de meest recente bijdrage aan verdere verduurzaming zien, een prototype van een "ultra low carbon" perovskiet zonnepaneel van 32 bij 34 centimer, ingebed in "circulaire kunststof", gemaakt via een al langer ontwikkeld roll-to-roll proces. Het resultaat van een samenwerkingsverband tussen TNO en lichtgewicht zonnepaneel producent Solarge. De historie, die aan het begin staat van uiteindelijke mythevorming.

Afsluiting

Na de uitreiking was er een gezellige borrel, waarbij de drie auteurs het zeer druk kregen met het zetten van handtekeningen in de ter plekke verkochte, nagelneue "Solar Bibles". Het was bijna een familiefeestje, met weerzien van vele oudere bekenden, en talloze mensen die op technisch en educatief vlak, Nederland lange tijd, en met veel vallen en opstaan, vooruit hebben geholpen. Polder PV kon eindelijk eens de hand schudden van de uitvinder van de OK4E-100 micro-inverters die hij nog steeds (al een kwart eeuw) gebruikt, Henk Oldenkamp, die na het faillissement van zijn laatste technische wonderkind, Solarnative, inmiddels alweer bezig is aan een nieuw project met geavanceerde accu opslag techniek.

Al met al een zeer geslaagde dag. Een indrukwekkend boek, geschreven door zeer deskundige auteurs. Nederland mag trots zijn op zoveel kennis en kunde, en de talloze mensen, die deze groot geworden PV-sector verder vooruit hebben geholpen, of die daarbij gaan helpen!

Het boek is on-line te bestellen bij Hellobook via onderstaande link:

https://www.hellobook.nl/product/zon-in-de-polder/

 
 
© 2025 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP