| |
                             
Nieuws
& analyses P.V. pagina 187
meest
recente bericht boven
Specials:
Zonnestroom
productie Polder PV in november 2023
CBS
update 6 - eerste, nog zeer voorlopige zonnestroom cijfers voor medio
2023
Het
"andere" zonne-energie dossier - thermische zonne-energie versus
zonnestroom. CBS update deel 5
Zonnestroom
versus andere elektra producerende modaliteiten, CBS update. Deel 4
Vergelijking
zonnestroom maandproducties CBS vs. Energieopwek.nl, CBS update. Deel
3
Nieuwe
capaciteit evolutie grafiek op basis van CBS update. Deel 2
Record
jaargroei 2022 fors verder opgehoogd door CBS - 4.777 MWp / ruim half
miljoen nieuwe installaties in 2022
Liander
rapporteert 376 MW nieuwe PV capaciteit in Q3 2023 - opmaat voor record
jaar 2023?
Oktober
2023 rapportage VertiCer - gecertificeerde zonnestroom netto 486 nieuwe
installaties,
met 1.127 MWp nieuwe capaciteit tm. oktober
1 november 2023 - 1 december 2023
1
december 2023: Zonnestroom
productie Polder PV - november, iets ondergemiddeld.
De productie bij Polder PV bleef in november
iets ondermaats. De al langer haperende verbinding
van / naar 1 zonnepaneel heeft een minder negatief
effect op de productie onder "beperkte licht
omstandigheden" (i.t.t. de zomerse maanden),
dus het verlies is zeer beperkt gebleven. November
was ook een "extreem natte", relatief
sombere maand, dus de productie verwachting was
al niet bijster hoog.
In dit
artikel worden de (afgeleide) primaire productie gegevens
van Polder PV's oude PV-systeem voor november 2023 weergegeven.
De data zijn verkregen uit maandelijkse meterstand opnames
van de 13 micro-inverters van onze, voor het kern-systeem
inmiddels al ruim 22 jaar oude PV installatie (netkoppeling
1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 oktober
2001, gevolgd door kleinere toevoegingen in 2007 en 2010).

De
tabel met de producties van de verschillende "sets"
zonnepanelen van Polder PV, afgeleid van de uitgelezen meterstanden
van de 13 micro-inverters aan het eind van de maand november
2023. De maandproductie voor november is in het linker blok
weergegeven; in het 2e blok de cumulatieve resultaten voor
januari tm. november 2023; helemaal rechts ter vergelijking
de specifieke
productie in november 2022, resp. in de periode jan. -
nov. 2022. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie
per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke
afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als
Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes
goed vergeleken kunnen worden.
De "beste" specifieke opbrengsten in november 2023
werden ditmaal door een in het verleden al langer prima presterende
set kleine 50 Wp Kyocera panelen
(2 in serie op 1 micro-inverter) behaald, 26,8 kWh/kWp. Daarna
kwam de recent vaak bovenaan staande, oudste set panelen,
4 stuks 93 Wp modules,
op 1 december 2023 reeds 8.662 dagen productief sedert de
netkoppeling in maart 2000, met een specifieke opbrengst van
25,2 kWh/kWp. Dat is al beduidend lager dan in oktober (46,9
kWh/kWp), we zaten dan ook in een winterse, sombere maand,
met sowieso al een flink minder aantal zonne-uren dan in oktober.
Bij
de 2 in de voorste rij staande 108 Wp modules zijn de in de
vorige maanden al gerapporteerde tegenvallende resultaten
ditmaal uitgebleven, met 25,1 kWh/kWp in die maand (rode
band) is het resultaat op orde. Dit heeft
zeer waarschijnlijk te maken met het feit dat de stroomsterktes
in de bekabeling door het sombere weer laag zijn gebleven.
De problemen bij deze set panelen spelen vooral bij veel zonlicht.
De verliezen blijven, vanwege de micro-inverter set-up van
onze installatie, beperkt, en we houden desondanks vermoedelijk
toch zonnestroom productie over op jaarbasis, als de eerder
al gesignaleerde problemen niet structureel erger gaan worden.
Het
kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene
band) had in november dit jaar een opbrengst
van 24,9 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van
24,4 kWh/kWp. De opbrengst was 29% lager dan in november 2022
(34,2 kWh/kWp), wat toen volgens het KNMI, i.t.t. november
2023, "een
zeer zonnige" november maand bleek te zijn.
Bij
de opbrengsten van januari tm. november komt een al eerder
gezien beeld naar voren, met de oudste 4 panelen het best
presterend (907 kWh/kWp), en de 2 in de voorste rij staande
oude 108 Wp modules het slechtst, met 672 kWh/kWp (26% slechter
presterend dan eerstgenoemde groep, vermoedelijk vanwege een
langdurig slechte verbinding).
Het
KNMI kwalificeerde
november 2023 als "Zacht, uitzonderlijk nat en de normale
hoeveelheid zon". Er werd een zonneschijnduur van 67
uren gehaald, t.o.v. het langjarige gemiddelde (1991-2020)
van 70 uur. Het was in ieder geval beduidend minder dan de
97
zonuren in november 2022. Vlissingen bleef met vlag vooraan
lopen, met 86 zonuren, Twente moest het met slechts 49 zonuren
doen. Het "meest gemiddelde station", de Bilt, kreeg
62 zonuren te verwerken, in de normaal periode kreeg ze er
67.
Periode
vanaf start van het jaar in vergelijking met vorig jaar
Helemaal
rechts in de tabel vindt u de specifieke opbrengsten gehaald
in november, en in de periode januari tm. november in het
zonnige jaar 2022. Voor het hele systeem was de output in
november 2022, vanwege het relatief zonnige weer, een zeer
forse 40% hoger dan in november 2023. Omdat in 2022 de weers-omstandigheden
over langere tijd sowieso beduidend beter waren dan in 2023,
is het verschil over de periode januari tm. november nu zelfs
al 19% hoger dan in dezelfde periode in het huidige jaar (998
vs. 839 kWh/kWp). Uiteraard zal hier vrijwel niets van goed
te maken zijn in de door de bank genomen licht arme maand
december, en gaan we een zeer matig jaar tegemoet m.b.t. de
te verwachten jaarproductie. Het kan vriezen en het kan dooien,
het hoort er allemaal bij.
November
2023 kwam bij Polder PV qua productie van zonnestroom iets
sub-gemiddeld uit in de "november rating" sedert
2001, met 25 kWh (langjarig gemiddeld: ruim 27 kWh) voor de
kern-installatie met 10 panelen. In 7 eerdere jaren scoorde
november nog (iets) minder. November 2010 presteerde het slechtst,
met nog geen 20 kWh.

In
deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van
10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen
kleur. 2023 heeft een lichtgele kleurstelling. Tot oktober
2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en
de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met
de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem
grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage
waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in
de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de
dikke zwarte lijn in de grafiek.
De
spreiding van de productie in de maand november is laag; door
de vaak lichtarme condities zijn extremen ook niet te verwachten,
zeker niet omdat de dagen ook kort zijn en de zon, als ze
al verschijnt, relatief laag aan de hemelkoepel staat overdag.
De extremen liggen voor deze maand tussen de 20 kWh (nov.
2010) en bijna 36 kWh, in 2011 (november 2011 was dan ook
"zeer zonnig" volgens
het KNMI).

In
deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties
van de laatste vier jaar getoond. In het huidige exemplaar
is, sedert het eerste maandrapport voor dit jaar, 2019 verwijderd,
en 2023 toegevoegd (met nieuwe kleurstelling). Zelfs in zo'n
relatief korte periode zijn de verschillen soms groot, met
name in de lange zomerse periode. En komen ook buiten het
hoge productie seizoen soms flinke extremen voor, zoals de
record productie in maart 2022, en, daar tegenover staand,
het zwaar tegenvallende resultaat in dezelfde maand in 2023.
In mei is het verschil (in dit relatief korte tijdsbestek)
een stuk kleiner, maar daar verschijnt natuurlijk wel het
maand record van mei 2020 weer bovenaan in de grafiek. Geen
enkele andere maandproductie heeft dat record overtroffen
in de lange meethistorie bij Polder PV. Juni 2023 kwam, met
de geïnterpoleerde productie, flink boven het maandgemiddelde
uit, juli presteerde weer sterk ondermaats bij onze installatie.
Dat was ook het geval in augustus tm. november met, in de
laatste maand, 7,4% onder het langjarige gemiddelde. De spreiding
is de afgelopen vier jaar voor november zeer klein, vergelijkbaar
met september.

In
deze derde grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten
per kalenderjaar voor alle voorgaande maanden in dat jaar.
Met inmiddels het resultaat van de productie van januari tm.
november voor de jaren 2002 tm. 2023. Met forse verschillen
tussen de jaren onderling. De eerste twee jaren (2000, 2001)
gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen
grotendeels nog maar 4 zonnepanelen aanwezig waren en de producties
dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde is in
de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt, voor januari
tm. november (periode 2002-2023) 913
kWh voor dit deel-systeem.
We
zien dat er 2 jaren zijn die in die periode hier duidelijk
bovenuit steken. Het voor Polder PV beroemde jaar 2003 blijft
boven alles uit-torenen, met al 1.054 kWh, gevolgd door 2022,
met 1.018 kWh. De overige jaren blijven daarbij duidelijk
achter, met 948 kWh (2018) of minder op de teller. Januari
- november 2023 komt, vooral vanwege de flink tegenvallende
resultaten voor maart, april, en juli tm. november, een stuk
onder het gemiddelde niveau uit (achteraan weergegeven in
de oranje kolom). En wel, met 856 kWh 6,2% onder dat langjarige
gemiddelde. Een lichte troost: tm. mei was dat nog bijna 7%,
dus het is globaal wel iets minder erg geworden. Het verschil
met de cumulatieve productie van januari tm. november in het
zonnige jaar 2022 blijft zeer groot, 162 kWh (15,9% lager).
In september 2023 was het voor het eerst, dat de laagste cumulatieve
opbrengsten waren gehaald, voor onderhavig deelsysteem bij
Polder PV. Tm. november doet alleen 2010 het nog ietsje slechter,
dan 2023. Diverse ouderdoms-verschijnselen zijn ons antieke
PV systeem parten aan het spelen, waardoor het minder goed
presteert dan het vele jaren lang achter elkaar heeft gedaan.
In
de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002
tm. 2023 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta
streepjeslijn. Deze ligt iets lager dan het gemiddelde, op
901 kWh. De productie in de eerste 11 maanden
van 2023 ligt daar 5,0% onder.

In
deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie
(stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien,
met elk jaar een eigen kleur. In een recente versie, die het
hele kalenderjaar 2022
reeds toonde, voor de meeste "nieuwkomers" met zonnepanelen
een absoluut record jaar, werd de op 1 na hoogste opbrengst
voor het kern-systeem van Polder PV getoond. Wat lager dan
de recordhouder 2003. In de lichtgele curve zijn resultaten
voor de eerste elf maanden van 2023 terug te vinden. Wat aanvankelijk
iets bovengemiddeld begon, maar door de fors tegenvallende
opbrengsten in maart en april in cumulatie op een beduidend
ondergemiddeld niveau kwam te liggen, in mei - juni weer wat
werd bijgetrokken, maar in de wederom tegenvallende maanden
juli tm. november duidelijk onderuit ging, naar het laagste
resultaat tot nog toe*, 856 kWh in de maanden januari tm.
november (langjarig gemiddelde = 910 kWh).
*
onder uitsluiting van het niet representatieve jaar 2010
Data
Anton Boonstra e.a.
Anton
Boonstra heeft, zeer trouw, al direct op 1 december de inmiddels
beroemde 4 kaartjes laten zien over instraling en productie
gegevens, op het sociale platorm "Twitter-met-de-nieuwe-naam-X".
Voor de links naar zijn kaartjes, zie het bronnen overzicht
onderaan.
De
horizontale instraling in november 2023 lag, volgens de data
extracten van Boonstra, met 24,2 kWh/m², 17,7% lager
dan het gemiddelde niveau in november 2022. Bij de absolute
waarden lagen de verschillen per provincie tussen de 22,7
kWh/m² in Groningen, en 25,9 kWh/m², in Zeeland.
In relatieve zin, lagen de verschil percentages t.o.v. de
instraling in november 2022 tussen de minus 25,9% in Overijssel,
en minus 6,7% in Friesland.
Bij
de productie gegevens van november, van 1.234 grotendeels
residentiële "Tweakers" installaties op PV
Output.org, was het verschil met november 2022 landelijk bezien
zelfs 27,6% lager, met een gemiddelde specifieke opbrengst
van 21,4 kWh/kWp in die maand. Hier scoorden Drenthe en Friesland
in absolute zin het laagst, met 18,6 resp. 18,7 kWh/kWp. Zeeland
deed het, als vanouds, met gemiddeld 24,5 kWh/kWp, het best.
Relatief bezien was het verschil bij de productie t.o.v. november
2022 het sterkst negatief in Limburg (-36,9%), en "slechts"
-12,0% in Friesland. Onze oude installatie in Leiden haalde
24,4 kWh/kWp (eerste tabel in dit artikel). Ondanks de al
geconstateerde "verouderings-problemen", bleef de
output toch duidelijk boven het provinciale gemiddelde in
Zuid-Holland (21,4 kWh/kWp). Ik heb dat al vaker gezien, onder
lichtarme omstandigheden presteert onze installatie iets beter
dan veel andere PV-systemen. Vermoedelijk heeft dat te maken
met de lage inschakel-drempel voor onze micro-inverters, waardoor
ze vroeger dan bij andere installaties al aan het werk gaan.
Over
de eerste 11 maanden heeft Boonstra uiteraard ook weer de
gegevens gepubliceerd. De cumulatieve instraling van januari
tm. november kwam landelijk bezien op 1.106,1 kWh/m²,
7,1% onder de cumulatie in dezelfde periode in 2022, en daarmee
weer een verdere verslechtering t.o.v. het afgelopen jaar.
Het niveau blijft nog steeds het laagst in provincie Drenthe
(1.072 kWh/m²), het hoogst in usual suspect
Zeeland, met 1.145 kWh/m². In relatieve zin waren de
verschillen relatief laag in Drenthe en Groningen (-4,5 tot
-4,6%). Utrecht is op dit punt de rode lantaarndrager (-8,1%).
De drie noordelijke provincies hebben de laagste relatieve
verschillen t.o.v. de 1e 11 maanden in 2022, in Nederland.
Bovenstaande
vertaalde zich in de volgende verschillen bij de door Boonstra
ge-extraheerde productie cijfers, waarbij natuurlijk ook andere
factoren een rol spelen zoals (tijdelijke) uitval, al dan
niet vanwege toenemende spanningsproblemen op het net in sommige
lokaties, "natuurlijke" systeemfouten, mate van
beschaduwing, etc. Een andere factor die in betekenis zou
kunnen toenemen, is het uit (!) zetten van PV installaties
ten tijde van negatieve marktprijzen, als er een dynamisch
stroomcontract is afgesloten. Dan "loont" het
om niet in te voeden, omdat anders geld betaald moet
worden aan de energieleverancier, i.p.v. zoals te doen gebruikelijk,
ontvangen...
Van
de gelogde PV Output.org installaties werd een gemiddelde
productie bepaald van 874,3 kWh/kWp in geheel Nederland. Dat
lag 10,6% onder de productie in dezelfde periode in 2022 (978,2
kWh/kWp), het verschil is daarmee weer verder opgelopen. Friesland
blijft opvallend achter, met slechts 827 kWh/kWp, Zeeland
blijft veruit kampioen, met 926 kWh/kWp. In relatieve zin
waren de verschillen 8,6% minder productie in Groningen en
Friesland, in deze eerste 11 maanden, tot een 12,2% lagere
productie in Flevoland.
In
Zuid-Holland was, met 10,6% minder productie dan in 2022,
het gemiddelde 888 kWh/kWp. In Leiden, gaf het kernsysteem
van Polder PV, door wat ouderdoms-probleempjes, slechts 839
kWh/kWp te zien. Daar staat tegenover, dat de "onverwoestbare"
oudste 4 zonnepanelen wederom boven het provinciale niveau
uitkwamen met hun output (907 kWh/kWp, zie tabel bovenaan
dit artikel).
Siderea.nl
In de nieuw opgezette Landelijke Opbrengst Berekening van
Siderea.nl kwam het portal voor november 2023 tot haalbare
specifieke opbrengsten tussen de 23 kWh/kWp rond Arcen (noordelijk
Limburg) en 30 kWh/kWp in Vlissingen (Zld), voor PV systemen
met "gemiddelde oriëntatie" (ZW tot ZO, hellingshoek
40 graden, licht beschaduwd). Voor "optimale" oriëntaties
(zuid opstellingen) kwam het portal op haalbare waarden tussen
de 26 en 34 kWh/kWp bij dezelfde locaties. Deze berekende
potentiële output waarden liggen meestal duidelijk hoger
dan de feitelijk gemeten waarden zoals Boonstra extraheert
uit de PV Output.org installaties. Diverse soorten systeem
"fouten", suboptimale systeem eigenschappen, en
natuurlijk, toenemende problemen bij de netspanning, zijn
hier waarschijnlijk debet aan. Langdurig "optimaal"
presterende nieuwe installaties komen niet vaak (meer) voor,
ook al omdat al talloze projecten onder suboptimale omstandigheden
(hellingshoeken, inclinatie, beschaduwing, horizon belemmeringen
etc.) worden gerealiseerd. Het laaghangende fruit is al lang
geleden geplukt.
Het
gemiddelde over de jaren 2001-2020 voor november lag in de
data van Siderea tussen de 24 kWh/kWp voor Eelde (N. Drenthe),
en 31 kWh/kWp voor Maastricht (L.), bij "gemiddelde"
oriëntaties. En tussen de 27 kWh/kWp (Eelde), en 34 kWh/kWp
voor Eindhoven (NB) en Maastricht, voor "optimaal"
georiënteerde PV-systemen.
Nationaal
Klimaat Platform (NKP)
Dit
platform meldde op 1 december een record bijdrage van windenergie,
die 35,3% van de nationale stroomvraag dekten in november.
Zonnestroom voegde daar nog eens 6,2% aan toe, ondanks de
natte, sombere condities. Dat was wel een stabilisering t.o.v.
november 2022, ondanks de veronderstelde 25% groei in de opgestelde
capaciteit. Tezamen met de andere bronnen (klein deel waterkracht,
hernieuwbare component biomassa), was de helft van de stroomopwek
uit hernieuwbare bronnen in november, tegenover ongeveer 40%
in november 2022.
In
november 2023 werd 15% meer energie (elektra, warmte, brandstoffen)
productie uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd dan in november
2022. De verwachting is dat de bijdrage van wind ook bij de
totale energie opwek productie nog verder zal groeien, wegens
al gerealiseerde bijplaatsing van nieuwe capaciteit op land
en op zee, waarvan de productie nog niet was gestart.
Energieopwek.nl
De
brondata voor het Nationaal Klimaat Platform worden als vanouds
berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser
(energieopwek.nl
website). Het nieuwe dagrecord werd gevestigd op 13 juni (gemiddeld
5,85 GW over het hele etmaal op die dag). Dat record zal
pas weer ergens in het voorjaar van 2024 verbroken gaan worden,
afhankelijk van de zonneschijn condities.
Het
hoogste dag gemiddelde in november werd gehaald op de 7e,
met gemiddeld 1,36 GW zonnestroom output op die dag. Equivalent
aan een berekende zonnestroom productie van 1,36 (GW) x 24
(uren) = 32,6 GWh. De laagste gemiddelde
output werd voor november 2023 berekend voor de 27e (188 MW,
een dag productie van 4,5 GWh aan zonnestroom). Dat is 36%
lager dan het laagste niveau in oktober dit jaar (op de 20e:
294 MW / 7,1 GWh).
Het
hoogste momentane zonnestroom output vermogen berekend
midden op de dag werd ook op 7 november gehaald. Wat, met
6,66 GW uiteraard ver achterbleef bij het oktober record van
10,52 GW op 17 oktober, en het eerder gevestigde, nieuwe historische
record niveau van 3 juni (15,87 GW). Sterker
nog, november 2022 kende, met een flinke hoeveelheid opgestelde
capaciteit minder, zelfs 3 dagen met nog hógere momentane
outputs, het record op 2 november dat jaar, met 7,22 GW. Het
productie karakter in november 2023 was onder te verdelen
in een regelmatige zonnestroom productie, met niet al te hoge
pieken en dalen, regelmatig afgewisseld met dagen met hoge
windstroom producties (1, 6, 17, 23 en 27 november).
Bronnen:
Maandelijkse
meetdata Polder PV sedert maart 2000
Extern
Maandbericht
november 2023 (KNMI, 1 december 2023, voorlopig overzicht)
Uitzonderlijke
zachte en natte herfst (nieuwsbericht KNMI, 30 november
2023)
Data
Anton Boonstra / extracten van KNMI cijfers op Twitter (allen
1 oktober 2023):
Horizontale
instraling in november 2023 t.o.v. ditto in november 2022
en verschil percentages per provincie
Zonnestroom
productie PV Output.org installaties in november 2023 t.o.v.
ditto in november 2022 en verschil percentages per provincie
Horizontale
instraling in jan. tm. november 2023 t.o.v. ditto in 2022,
en verschilpercentages per provincie
Zonnestroom
productie PV Output.org installaties in jan. tm. november
2023 t.o.v. ditto in dezelfde periode in 2022 en verschil
percentages per provincie
Siderea
Landelijke
Opbrengst Berekening
(interactief)
Nationaal
Klimaat Platform
Wind
levert record in november
(Nationaal Klimaat Platform bericht, 1 december 2023)
Enkele
recente tweets mbt zonnestroom en gerelateerde zaken, van
cijfer goeroe Martien Visser (Hanzehogeschool, energieopwek.nl):
De
bekende "worteltjes-grafiek", bijdrage zon en wind
aan de NLse elektriciteitsvraag (1 december 2023)
Berekende
zonnestroom productie NL in november ondanks natte weer toch
mogelijk groei van 1% t.o.v. nov. 2022 (30 november 2023)
Gemiddelde
day-ahead prijs stroom markt november 2023 2x zo hoog dan
jaren voor de prijsexplosie in 2021-2022 (30 november
2023)
Voor
gevorderden: "genormaliseerde beweeglijkheid van de stroomprijzen
neemt nauwelijks toe", ondanksal forse variabele opwek
(28 november 2023)
Zeer
belangrijke grafiek voor (nieuwe) Kamerleden: de verschillende
definities van de Nederlandse energievraag (27 november
2023)
Evolutie
aantal uren met negatieve stroomprijs op de beurs tm. 25 november
2023 (25 november 2023)
Visser
claimt dat Nederland (al) kampioen capacity/capita is m.b.t.
zonnestroom capaciteit, t.o.v. "voormalig" kampioen
Australia (24 november 2023)
Polder
PV stelt, dat de huidige statistieken nog veel te onduidelijk
zijn (met name die van het CBS), om dat nu al te "mogen"
poneren (27 november 2023)
23
november 2023: Slagroom op de taart:
CBS zonnestroom update deel 6 - eerste, zeer voorlopige cijfers
voor 1e jaarhelft 2023. Alsof het niet op kan, heeft
het CBS nóg een update van haar cijfers over zonnestroom
doorgevoerd. Zie bij bronnen onderaan voor de eerder op Polder
PV gepubliceerde 5 cijfer en grafiek updates op deze pagina.
Veel vroeger dan gebruikelijk (meestal verschijnend rond medio
december), is nu al een eerste set cijfers over het eerste
half-jaar van 2023 gepubliceerd door het vlijtige data instituut.
Met hierbij uiteraard weer een flinke waarschuwing, dat dit
slecht zéér voorlopig cijfers zijn, waar nog
heel veel aan kan veranderen, geeft dit wel een aardig eerste
inkijkje in de potentie voor de jaargroei in 2023. Als tenminste
de 2e jaarhelft in grove lijnen een vergelijkbare ontwikkeling
heeft laten zien als in de eerste 6 maanden, wat beslist geen
"gegeven" is. Polder PV publiceert enkele grafieken
en cijfers met de eerste resultaten, en probeert deze, voor
zover mogelijk, enigszins te duiden.
Medio
2023 zouden de PV volumes in Nederland al zijn aangezwollen
tot 2,64 miljoen installaties, respectievelijk, een geaccumuleerde
capaciteit van 22.412 MWp. Wat mogelijk alweer tot een record
nieuw jaar volume zou kunnen leiden, al moeten meer definitieve
cijfers van het CBS daarvoor worden afgewacht.
Nieuwe
cijfer update CBS - aangepaste tabel aantallen
De nieuwste
cijfers, de allereerste voor het 1e half-jaar van 2023, verschenen
in de CBS Open Data tabel "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse,
bedrijven en woningen, regio", met als update datum 17
november 2023.
Eerst
laten we zien hoe de evolutie van de eindejaars-accumulaties
(EOY) is gegaan in de laatste vier jaar, en, separaat wat
er aan het eind van het eerste half-jaar van 2023 aan geaccumuleerd
volume is waargenomen door het CBS. Daartoe heb ik in eerste
instantie de tabel in het eerste
deel van deze serie CBS updates, weer aangepast, met de
meest recente cijfers voor de jaren 2019 tm. 2022, en het
eerste cijfer voor H1 2023:

^^^
point as decimal separator (read 2.641.803 as 2 641 803, or
2641803)
Helemaal
links de eerst door het CBS verstrekte cijfers voor het aantal
installaties aan het eind van elk jaar van 2019,
2020,
2021,
en 2022.
En onderaan het nu eerst gepubliceerde cijfer voor
eind van het eerste half-jaar van 2023. Eind juni 2023 zouden
er alweer 2,64 miljoen PV installaties zijn
geaccumuleerd in Nederland.
In
de volgende kolom, "most recent est.", de nu bekende
meest recente cijfers voor de eindejaars-volumes.
Voor 2019 en 2020 heb ik die nu toegevoegd, zoals uit de huidige
update bekend is geworden. Die voor 2021 en 2022 had ik al
in het eerste artikel in deze serie gepubliceerd (laatst bekende
wijzigingen, in rood). De volgende kolom, "change",
geeft het verschil tussen de eerste opgaves, en de nu meest
recente exemplaren weer. Nog weinig verschil voor 2019 (204
installaties toegevoegd), maar al hoge volumes voor 2020 (14.824
later extra gevonden projecten), resp. 17.379 nieuwe exemplaren
voor 2021. Voor 2022 is een record nieuwe hoeveelheid "nagekomen"
bij het CBS, 78.531 installaties extra t.o.v. de eerste afschatting
voor dat jaar door het data instituut. In relatieve zin zijn
de toevoegingen t.o.v. de eerst-opgaves opgelopen, van 1,1
/ 1,0% in 2020-2021, tot alweer 3,5% in 2022.
Achteraan
zijn de meest recente, uit de EOY accumulaties berekende jaargroei
cijfers toegevoegd, voor de jaren 2020 tm. 2022. De groei
is ongelofelijk, van bijna 322 duizend nieuwe installaties
in 2020, via ruim 346 duizend nieuwe exemplaren in 2021, tot
al een verbijsterend aantal van 563.869 nieuwe projecten in
2022.
Helemaal
rechts onderaan is de groei van het aantal installaties in
het eerste half-jaar van 2023 weergegeven, gebaseerd op de
nu bekende cijfers. Het tussen haakjes staande volume, 347.649
nieuwe installaties, zou, indien dat "representatief"
voor beide jaarhelften zou zijn, bij verdubbeling, in 2023
kunnen leiden tot alweer een nieuw record volume van ruim
695 duizend nieuwe PV projecten. Dit is echter nog uitermate
speculatief, omdat sowieso (a) het eindejaars-cijfer voor
2022 nog - substantieel - zal gaan wijzigen, (b) het cijfer
voor eind juni 2023 ook nog zeer fors bijgesteld zal gaan
worden, (c), die bijstelling vermoedelijk, net als voor het
vorige jaar, niet meer door het CBS zal worden geherpubliceerd,
en (d), het eindejaars-volume voor 2023 pas zéér
laat (ergens eind 2024, waarschijnlijk in definitieve versie
pas in 2025) bekend zal worden gemaakt. Zeker bij het jaargroei
cijfer voor 2023 kan dus nog een zeer forse verschuiving gaan
komen. Wel lijkt, met de nu nog zeer voorlopige eerste half-jaar
cijfers, een nieuw record groei volume voor het hele jaar
"vrij waarschijnlijk". Het zal ook sterk afhangen
van het effect van de gesignaleerde kopersstaking in de residentiële
sector in de tweede jaarhelft. Waarvan de cijfermatige effecten
echter nog helemaal niet bekend zijn.
Grafiek
- trends evolutie aantallen installatie bij de provincies
In
onderstaande grafiek heb ik de nu bekende trends voor de aantallen
PV installaties bij de provincies, waarvoor detail cijfers
zijn opgegeven, plus de hierboven weergegeven totale cijfers
voor heel Nederland getoond.

In
bovenstaande grafiek worden de eindejaars-volumes (EOY) van
de aantallen PV projecten weergegeven volgens de laatste update
van het CBS. Helemaal rechts wordt het volume aan het eind
van het 2e kwartaal / het eind van het eerste half-jaar 2023
weergegeven (30 juni 2023).
De
eindejaarsvolumes evolueerden achtereenvolgens van 1,06 miljoen
(2019), via 1,38 miljoen (2020), en 1,73 miljoen, (2021),
naar alweer 2,29 miljoen installaties in heel Nederland, eind
2022. Aan het eind van juni 2023 zou het totaal alweer zijn
opgelopen naar het ongelofelijke aantal van 2,64 miljoen
PV projecten.
Voor
de stand van zaken in 2022 en voor eind H1 2023 heb ik ook
de bijbehorende cijfers voor de afzonderlijke provincies,
en een categorie "onbekend" / "niet in te delen"
(eind H1 2023 slechts 445 projecten bevattend) weergegeven.
Noord
Brabant blijft ongeslagen kampioen, met medio
2023 al 422.882 PV projecten, maar wordt al aardig op de hielen
gezeten door dichtbevolkte provincie Zuid-Holland
(413.995 exemplaren). Waar vooral veel (nieuwe) inwoners eindelijk
ook een PV installatie hebben gekocht, wat een fors effect
heeft op de totale aantallen installaties. Gelderland
en Noord-Holland
volgen op enige afstand (349.775 resp. 326.502 projecten).
De volgorde van de provincies is verder niet substantieel
gewijzigd. Provincie Utrecht,
die in 2021 nog
iets achter Overijssel stond, heeft inmiddels wel duidelijk
afstand van haar collega's daar genomen, en bevindt zich nu,
met 207.735 PV projecten op de 6e plaats, achter Limburg
(210.386 exemplaren).
Hekkensluiter
is bij de aantallen projecten provincie Flevoland,
met 69.838 PV installaties, eind juni 2023.
Kijken
we naar de tussentijdse groei cijfers, vallen de volgende
zaken op.
-
Zuid-Holland
vertoonde de grootste groei bij het relatieve aandeel op
het totaal volume in heel Nederland in het eerste half-jaar
van 2023. Het aandeel groeide van 15,4%, EOY 2022, naar
15,7%.
- Drenthe,
Fryslân, Groningen, en Zeeland, moesten bij de aantallen installaties
0,1% aandeel inleveren.
- De extremen
in de jaargroei van de aantallen projecten in 2021 t.o.v. de aanwas
in 2020 lagen tussen de -5,9% in Drenthe, tot een forse 21,2% positief
in Zuid-Holland. Utrecht stoomde dat jaar ook fors verder, met een positieve
aanwas van 18,7% t.o.v de groei in het voorgaande jaar.
- Voor 2022
zijn opvallende hoge groeicijfers van de aantallen nieuwe installaties
t.o.v de aanwas in het voorgaande jaar vastgesteld. Van "relatief
laag" in het al met grote hoeveelheden PV projecten bedeelde Noord-Brabant
(41,9% meer groei dan in 2021), tot zelfs 202,9% (!) in provincie Zeeland.
- Zouden
we, speculatief, uitgaan van "2x het groeivolume in de eerste jaarhelft
van 2023", voor het hele kalenderjaar 2023, zouden de daaruit volgende,
volstrekt speculatieve "jaargroeicijfers" voor 2023 leiden
tot extremen van minus 30% verschil in aanwas tussen 2023 en 2022 in
Zeeland, en plus 40% in Noord-Brabant (met ook Overijssel en Drenthe
hoog in de boom zittend). Zoals al hier boven gesteld, moet hier met
prudentie mee worden omgegaan, vanwege de nog vele onzekerheden bij
de vigerende CBS cijfers.
- Voor heel
Nederland zou bij deze extrapolatie in 2023 een, puur theoretische,
ruim 23% hogere groei in 2023 kunnen plaatsvinden bij de aantallen nieuwe
installaties, dan in 2022. Onder voorbehoud van latere wijzigingen van
de onderliggende cijfer reeksen.
Tabel capaciteit
ook uitgebreid
De in de eerste sectie
van deze serie reeds aangepaste tabel voor de capaciteit, die al completer
was dan die voor de aantallen, is nu ook uitgebeid, met de eerste cijfers
voor de geaccumuleerde capaciteit aan het eind van juni 2023:

^^^
point as decimal separator (read 22.412 as 22 412, or 22412)
Deze tabel is al in
het
eerste deel van deze serie besproken. Maar nu is links onderaan het
1e nieuwe cijfer voor de eerste jaarhelft van 2023 toegevoegd, 22.412
MWp accumulatie voor de nog zeer voorlopige status, eind juni
dit jaar. In combinatie met het nieuwe EOY cijfer voor 2022, leidt dat
tot een nog zeer voorlopige groei van 2.812 MWp in de
eerste jaarhelft, zoals rechts onderaan weergegeven.
Als dat volume "representatief"
zou zijn voor beide jaarhelften, zouden we een bizarre jaargroei van ruim
5,6 GWp tegemoet kunnen zien. Maar, zoals reeds onder de aantallen installaties
aangegeven, dat is nog beslist geen gegeven, en zal in werkelijkheid
sterk gaan afwijken van die extrapolatie. Reken uzelf dus beslist niet
rijk. Ook al zou puur theoretisch 2023 een nieuw record jaar op het vlak
van nieuw gebouwde capaciteit kunnen worden, de (eindejaars-)cijfers
voor 2022 zijn zelfs nog lang niet definitief. Dus een verschilcijfer
(groei) baseren op een eerst gepubliceerd accumulatie halfjaar cijfer
is en blijft wat het is: pure speculatie. We moeten later, nauwkeuriger,
en actuele, bijgestelde data van het CBS afwachten voordat dit echt duidelijk(er)
gaat worden.
Tweede
grafiek - trends evolutie PV capaciteiten bij de provincies
In onderstaande
2e grafiek heb ik de nu bekende trends voor de PV capaciteiten bij de
provincies, waarvoor detail cijfers zijn opgegeven, plus de hierboven
weergegeven totale cijfers voor heel Nederland getoond.

In bovenstaande
grafiek worden de eindejaars-volumes (EOY) van de totale PV capaciteiten
weergegeven volgens de laatste update van het CBS. Helemaal rechts wordt
het volume aan het eind van het 2e kwartaal / het eind van het eerste
half-jaar 2023 weergegeven (30 juni 2023).
De eindejaarsvolumes
evolueerden achtereenvolgens van 7.226 MWp (2019), via 11,11 GWp (2020),
en 14,82 GWp, (2021), naar alweer 19,6 GWp in heel Nederland, eind 2022.
Aan het eind van juni 2023, zou het totaal alweer zijn opgelopen naar
het voor een klein land best wel bizarre volume van alweer 22,41
GWp.
Voor
de stand van zaken in 2022 en voor eind H1 2023 heb ik wederom de bijbehorende
cijfers voor de afzonderlijke provincies, en een categorie "onbekend"
(eind H1 2023 slechts 29 MWp omvattend) weergegeven.
Noord
Brabant blijft uiteraard ook op het vlak van de verzamelde
PV capaciteit met stip kampioen, met medio 2023 al 3.814 MWp, al een flink
eind verwijderd van de provincie met de meeste zonneparken, Gelderland,
die 25% minder volume heeft, met 2.866 MWp. De dichtbevolkte provincie
Zuid-Holland volgt als goede
derde, met 2.640 MWp. Noordelijke buur Noord-Holland,
moet het met beduidend minder volume doen, 2.112 MWp, gevolgd door Overijssel
en Limburg (1.832, resp.
1.728 MWp). Ook Groningen
en Drenthe doen het zeer
aardig op dit niveau (1.567 resp. 1.520 MWp), grotendeels gedragen door
de aanwezigheid van een behoorlijk aantal grotere zonneparken, die forse
hoeveelheden capaciteit op het totaal volume in deze provincies toevoegen.
De volgorde van de provincies is verder niet substantieel gewijzigd. Wel
is wederom provincie Utrecht,
die in 2021 nog
iets achter Friesland stond, inmiddels die provincie duidelijk gepasseerd
(1.199 om 1.149 MWp).
Hekkensluiter
is bij de geaccumuleerde capaciteit ditmaal niet Flevoland (wat ook een
aantal forse zonneparken kent), maar provincie Zeeland,
met 866 MWp, eind juni 2023. Het is daarmee de enige overgebleven provincie
die de "magische" 1 GWp grens nog niet is gepasseerd, medio
2023.
Kijken
we naar de tussentijdse groei cijfers bij de capaciteit, vallen de volgende
zaken op.
-
Flevoland
vertoonde de grootste relatieve groei bij het relatieve
aandeel op het totale capaciteits-volume in heel Nederland
in het eerste half-jaar van 2023. Het aandeel groeide van
4,5%, EOY 2022, naar 4,9%, een toename van 0,4 procent-punt.
- Fryslân,
Noord-Brabant, en Overijssel, moesten bij de PV capaciteiten elk 0,2%
aandeel inleveren.
- De extremen
in de jaargroei van de nieuwe capaciteit volumes in 2021 t.o.v. de aanwas
in 2020 lagen tussen de -52,5% in Groningen, tot een forse 27,1% positief
in Drenthe. Er waren forse verschillen in de aanwas cijfers, tussen
de provincies onderling, tussen deze 2 kalenderjaren.
- Voor 2022
zijn de groeicijfers door de bank genomen minder extreem dan bij de
aantallen nieuwe installaties t.o.v de aanwas in het voorgaande jaar,
wat een duidelijke aanwijzing is dat de residentiële markt een
flink gegroeide invloed heeft gehad ten koste van de projecten markt
in dat jaar. Groningen had wederom een negatieve aanwas t.o.v. de groei
in 2021, van -9,8%, Flevoland zag echter een zeer forse toename in de
groei, van maar liefst 190,8%. Wat vooral werd veroorzaakt door de toevoeging
van enkele forse zonneparken in dat jaar, waaronder het grootste in
Nederland (Dorhout-Mees).
- Zouden
we, speculatief, uitgaan van "2x het groeivolume in de eerste jaarhelft
van 2023", voor het hele kalenderjaar 2023, zouden de daaruit volgende,
wederom volstrekt speculatieve "jaargroeicijfers" voor 2023
leiden tot extremen van minus 27% verschil in aanwas tussen 2023 en
2022 in Drenthe, en een hoge positieve 125% in Groningen. Zoals al hier
boven gesteld, moet hier met prudentie mee worden omgegaan, vanwege
de nog vele onzekerheden bij de CBS cijfers. Vooral de impact van de
oplevering van grote zonneparken moet hierbij niet onderschat worden,
die kunnen het beeld flink vertekenen, op provinciaal niveau.
- Voor heel
Nederland zou bij deze extrapolatie in 2023 een, puur theoretische,
bijna 18% hogere groei in 2023 kunnen plaatsvinden bij de nieuwe capaciteiten,
dan in 2022. Wederom, onder strict voorbehoud van latere wijzigingen
van de onderliggende cijfer reeksen bij / van het CBS.
Systeemgemiddelde
capaciteit
Uit de huidige systeem
data en de aantallen installaties in de afgelopen vier jaar, en voor het
eerste half-jaar van 2023, zijn wederom de belangrijke systeemgemiddelde
capaciteiten te berekenen.
EOY accumulaties
2019 6,80
kWp
2020 8,03 kWp
2021 8,57 kWp
2022** 8,54 kWp
H1 2023** 8,48 kWp
Zoals eerder al gememoreerd:
de gemiddelde capaciteit nam eerst, onder druk van de grote hoeveelheden
grote projecten opgeleverd vanuit de diverse SDE regelingen, eerst constant
toe tot en met 2021. Daarna begonnen ze, vanwege de enorme toename van
de talloze kleine installaties in de residentiële markt, ondanks
reeds zeer hoge volumes gerealiseerde grote PV projecten, weer af te nemen,
en ligt het niveau medio 2023 weer onder dat van eind 2021.
Op provinciaal niveau
zijn hier twee flink uit elkaar liggende "outliers"
terug te vinden. In provincie Utrecht, waar heel erg veel kleine residentiële
projecten de markt domineren, ligt het systeemgemiddelde medio 2023 op
slechts 5,77 kWp (dat is inclusief alle grote projecten
!). In Flevoland echter, waar de nodige (zeer) grote zonneparken en talloze
boerderijen vol met PV panelen zijn te vinden, is de maximale systeemgemiddelde
capaciteit terug te vinden: 15,61 kWp. Bijna 3x zo groot.
Bij de jaargroei cijfers
is dat verschil nog iets beter terug te zien:
YOY (systeemgemiddelde
capaciteit bij de nieuwe installaties per jaar)
2020
12,07 kWp
2021 10,72 kWp
2022** 8,47 kWp
H1 2023** 8,09 kWp
Sedert 2020 is de
systeemgemiddelde capaciteit dus bij de nieuwe installaties, jaar na jaar
verder afgenomen. Een trend die is doorgezet in de eerste jaarhelft van
2023. Flevoland is hier nog steeds koploper, met gemiddeld maar liefst
22,85 kWp per nieuwe installatie in de eerste 6 maanden
van 2023. Ook hier sluit provincie Utrecht de rij, met een gemiddelde
capaciteit van slechts 5,68 kWp per nieuwe installatie,
in de eerste jaarhelft van 2023.
Nog
even terug naar "capacity/capita"
Eerder had ik het
in deel 1 al over de zeer hoge relatieve maatvoering "PV capaciteit
per inwoner", in het Engels ook wel "capacity/capita" gedoopt,
voor Nederland. Hoe zit dat met de nog zeer voorlopige status, medio 2023
?
Nederland, had, volgens
nog voorlopige bevolkings-statistieken
van het CBS, eind juni 17.866.118 inwoners, eind juni 2023. Dit, tezamen
met het in dit artikel genoemde geaccumuleerde PV vermogen, van (exact)
22.412.163 kWp, zouden we, medio 2023, al op een "capacity /capita"
verhouding gekomen kunnen zijn van maar liefst 1.254 Wp per inwoner.
Da's al bijna "1 Polder PV per hoofd van de bevolking". Dit
alles, wederom, pending latere wijzigingen van de huidige cijfers.
Toegevoegd
(27 november 2023, updated 12 februari 2024)
Na een korte vakantie
heb ik voor Australië ook voor de zekerheid nog terug gekeken bij
de nu bekende officiële statistieken, voor zowel de capaciteit ontwikkeling
bij de branche organisatie APVI, als voor de "estimated resident
population" (ERP) van de hand van het officiële Austalische
statistiek bureau, ABS.gov.au. We komen inmiddels voor de volgende twee
peildata op deze voorlopige cijfers uit:
Eind juni 2023: 26.638.500
inwoners (ERP), 32.407,536 MW**; 1.217 W/capita (vermoedelijk
Wp/capita)
Eind december 2023:
26.588.782 inwoners (population projection), 34.454.243 MW**; 1.296
W/capita
** "estimated
installed capacity" (dit is een opwaartse bijstelling t.o.v. de tot
dat moment "reported installed capacity", op basis van bekende
historische bijstellingen van laatstgenoemde cijfer.
Als de opgegeven capaciteit
voor Australia inderdaad het nominale generator vermogen weergeeft (dit
is niet helemaal duidelijk), en de cijfers voor Nederland, eind juni,
"accuraat" zouden zijn (wat echter nog lang geen zekerheid is),
zou Nederland halverwege 2023 inderdaad "wereldkampioen" op
het vlak van capacity/capita geworden kunnen zijn bij de implementatie
van fotovoltaïsche zonnestroom capaciteit per inwoner. We zullen,
zeker voor Nederland, de "harde", definitieve cijfers moeten
afwachten, of dat inderdaad het geval is geweest. Dat kan nog wel even
gaan duren.
APVI meldt ook op
haar website, dat Australië eind december 2023 meer dan 3,69 milioen
PV installaties zou hebben staan, met al geregistreerd 34,2 GW (en verwacht,
op basis van eerdere historische bijstellingen, bijna 34,5 GW opgesteld
vermogen). Dat is wel al 1 miljoen installaties meer dan Nederland medio
2023 zou hebben. Ook Down Under is residentiële PV, in combinatie
met een beduidend hogere instraling, en veel gebruik van airco's, een
"no-brainer", en is deze duurzame energie techniek wijdverspreid
omarmd door de bevolking.
Zonneparken
- blijvend onderschat
Ik heb ook nog even
kort terug gekeken naar het vermogen, wat CBS tot nog toe heeft gevonden
voor de zonneparken. Ze blijven daar in te kort schieten, zoals ik al
uitvoerig in mijn laatste
zonnepark update van 17 september heb uitgewerkt. Voor alle zonneparken
inclusief drijvende exemplaren claimen zij achtereenvolgens 1.039
MWp (2019), 2.101 MWp (2020), 3.005 MWp (2021), 3.887 MWp (2022**), en
4.236 MWp (medio 2023**).
Polder PV heeft tot
nog toe de volgende volumes in zijn overzichten met netgekoppelde installaties
staan. Met hierbij de aantekening, dat uitsluitend "RES-fähige"
projecten (groter dan 15 kWp per project) worden meegenomen. En dat zonneparken
met meerdere SDE beschikkingen, een vaak voorkomend fenomeen, uiteraard
slechts als "1 project" gelden:
Tm. 2019
1.074 MWp
Tm.
2020 2.200 MWp
Tm. 2021 3.110 MWp
Tm.
2022** 4.292 MWp
Tm.
medio 2023 ** 4.823 MWp
Bij de capaciteiten
lopen de verschillen tussen de eindejaars-accumulaties bij Polder PV op,
vanaf 3,4% meer dan bij het CBS, EOY 2019, naar zelfs alweer 10,4% eind
2022, en voor de nog zeer voorlopige status in 2023, naar bijna 14%. Bij
de aantallen zonneparken was het vooral in de oudere jaargangen nog een
stuk erger. Polder PV had tm. 2019 zelfs 57% (!) meer zonneparken in zijn
Big Sheet staan, dan het CBS toen vermeldde. Medio 2023 is dat verschil
flink terug gelopen naar 3,2%, maar daarbij wel met de aantekening, dat
dit een vreemd verschil is t.o.v. de forse discrepanties in de capaciteits-cijfers.
Dit doet vermoeden, dat het CBS mogelijk SDE beschikkingen telt,
en niet de zonneparken zelf (veel zonneparken hebben meerdere SDE beschikkingen
...). En dus mogelijk een verkeerde voorstelling van zaken lijkt te geven
op het vlak van "aantallen" veld / floating solar projecten.
Het CBS lijkt sowieso heel veel kleinere projecten niet te kennen, want
het kost enorm veel mankracht, om te achterhalen waar die projectjes zich
bevinden. Ze worden nergens behalve bij Polder PV expliciet als zodanig
gedocumenteerd, en in de analyses meegenomen.
Over vrij staande
carports, die het CBS in de enorme categorie "daksysteem" gooit,
rapporteert het data instituut niets. Polder PV heeft die allemaal in
een separate categorie "byzondere veld-installaties" staan,
behalve de paar pergola / luifel systemen die boven de bovenste parkeerdekken
van sommige parkeergarages zijn aangebracht (alleen die vallen "echt"
onder rooftop installaties).
Bron,
extern
Zonnestroom;
vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio (CBS Open
Data update 17 november 2023)
Intern
CBS
update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update basis gegevens en verdieping
CBS
update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom capaciteit
CBS
update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie data CBS en
Energieopwek.nl
CBS
update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie t.o.v. andere elektra
genererende modaliteiten
CBS
update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie versus zonnestroom
CBS
update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige cijfers voor medio
2023 (huidige artikel)
Voor
andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan het eerste artikel
in deze serie
Toegevoegd
12 februari 2024: status PV Australië eind juni en eind december
2023, en nieuwe berekening Wp/capita
19
november 2023: Het "andere"
zonne-energie dossier - thermische zonne-energie versus zonnestroom.
CBS update deel 5. Het is alweer een tijd geleden
dat ik aandacht besteedde aan thermische zonne-energie, ook
wel warmte opwek middels "zonnecollectoren" genoemd.
Althans, wat de nationale CBS statistieken betreft. Vlak voor
Kerst 2017 liet
ik enkele grafieken zien, ontleend aan de destijds bekende
data bij het nationale statistiek instituut. Later heb ik
wel stelselmatig bij mijn detail inventarisaties van het enorme
PV dossier bij de SDE beschikkingen, ook altijd een kleine
update van de status van thermische zonne-energie laten zien.
Waar echter niet erg veel projecten voor zijn beschikt, er
nogal wat uitval is opgetreden, en er weinig realisaties zijn.
Voor de laatste stand van zaken in de projecten markt op dat
gebied, zie de laatste grafiek in de RVO
update van 1 oktober 2023.
Omdat
ik toch de laatste dagen intensief met CBS statistieken bezig
ben geweest, heb ik ook weer enkele grafieken voor thermische
zonne-energie van een update voorzien. De laatste stand van
zaken voor de capaciteiten en aantallen, is echter alweer
van wat langer geleden, van 15 juni 2023. Daar heb ik een
viertal grafieken uit ge-extraheerd. Vervolgens heb ik een
2-tal grafieken gemaakt met het bruto eindverbruik van zowel
thermische als elektrische (PV) zonne-energie), en een CO2
reductie impact grafiek, met data van de meest recent beschikbare
CBS updates van 17 november, resp. 30 juni 2023.
Data
thermische zonne-energie aantallen en oppervlaktes - CBS update
15 juni 2023
1.
Evolutie nieuwe aantallen afgedekte zonnecollector systemen
tm. 6 m² per kalenderjaar (1990-2017)

In
eerste instantie geef ik het verloop van de aantallen "klassieke"
kleine zonnecollector sytemen met glasplaat ("afgedekt"),
met een oppervlakte van maximaal 6 vierkante meter in bovenstaande
grafiek weer. Helaas loopt deze data reeks tot en met 2018,
er zijn geen recentere cijfers meer gegeven door het CBS.
Van grotere installaties worden géén aantallen
opgegeven in de CBS statistieken. Wel oppervlaktes (zie verderop).
In
de grafiek zijn boven de X-as de in-gebruik genomen
aantallen kleinere zonnecollectoren weergegeven per jaar (oranje
kolommen). Er onder de volgens een al langer gehanteerde methodiek
berekende aantallen installaties die in hetzelfde jaar uit-gebruik
genomen zouden zijn (verwijderd, geamoveerd, blauwe
kolommen). De statistiek bepaling voor aantallen, capaciteit,
en energie productie is voor dit soort installaties vrij ingewikkeld,
zie daarvoor de toelichtingen in het jaar
rapport "Hernieuwbare Energie 2022" van het
CBS, en in paragraaf 4.2.2 van het "Protocol
Monitoring Hernieuwbare Energie" van RVO en CBS,
herziening 2022.
Uit
bovenstaande grafiek blijkt, dat na een groei in de negentiger
jaren van de vorige eeuw, er redelijk wat kleinere installaties
nieuw per jaar werden geplaatst in het begin van de 21e eeuw,
de bijplaatsingen terugvielen in de jaren 2003-2006, er in
2009 weer een kleine piek was (10.714 installaties), maar
daarna is de nieuwbouw stapsgewijs weer omlaag gegaan. In
2017 kwamen er slechts 6.303 nieuwe installaties bij. Tegelijkertijd
zijn er rekenkundig bezien, rond de eeuwwisseling, kleine
hoeveelheden installaties weer verwijderd, is er vervolgens
enkele jaren een "nul-groei" gehanteerd (2006-2009),
maar begonnen er vanaf 2010 steeds groter hoeveelheden installaties
rekenkundig "verwijderd" te worden per jaar, middels
de gehanteerde CBS reken systematiek. In 2017 oplopend tot
een fors verlies van 7.804 bestaande installaties. Wat, voor
het eerst in de historie zou betekenen dat er netto meer installaties
zouden zijn verwijderd, dan dat er bijgekomen zouden zijn
in een jaar tijd. Hierna zijn er geen data meer voorhanden
voor de aantallen geplaatste, dan wel rekenkundig "verwijderde"
installaties van kleinere (afgedekte) zonnecollector systemen.
2.
Evolutie nieuwe oppervlaktes 3 typen zonnecollector systemen
per kalenderjaar (1990-2022)

In
deze tweede grafiek is een volledige datareeks te zien van
1990 tm. 2022, en zijn drie typen zonnecollector systemen
vertegenwoordigd, elk met hun eigen kleurstelling. Waarbij
wederom de per jaar in-gebruik genomen oppervlaktes
boven de X-as zijn weergegeven, met een stapeling van de 3
types systemen per jaar, in 3 kleuren oranje - geel, en het
totale volume bovenaan weergegeven in getallen (vierkante
meter oppervlakte). Hetzelfde geldt voor de (rekenkundig bezien
vanwege veronderstelde beperkte levensduur) uit-gebruik
genomen installaties onder de X-as, in 3 kleuren blauw,
afhankelijk van het type installatie. We zien hier grote verschillen
in de dynamiek. Voor de ingebruiknames boven de X-as is een
vergelijkbaar beeld in de trend tm. 2017 te zien. Tot en met
2019 is er en een duidelijk groei waarneembaar, tot een maximum
totaal nieuw oppervlak van 51.491 m² (totaal alle drie
de categrorieën). Daarna stortte de bijplaatsing weer
in tm. 2021, in 2022 was er echter weer een opleving omdat
er aanspraak gemaakt kon worden op de zogenaamde ISDE regeling
voor zonnecollectoren in de bestaande bouw. Waarmee, volgens
het CBS, in dat jaar 24 duizend m² gesubsidieerd werd
geplaatst (totaal: 42.097 m², alle drie de installatie
types).
Onder
de X-as vinden we weer de "rekenkundig uit-gebruik genomen"
oppervlaktes. Met van 1990-2004 relatief weinig uit-gebruiknames,
dan van 2005 tm. 2009 een "rekenkundige stilstand",
waarna de uitgevallen volumes volgens de aangenomen levensduur
beperkingen (zo'n 20 jaar bij particulieren) van jaar tot
jaar toenemen. Om een maximale theoretische uitval van minus
41.582 m² te bereiken in 2022. Wat bijna op het niveau
van de totale nieuwe oppervlakte toevoegingen ligt in dat
jaar.
Verschil
in trends
Ook
is goed te zien, dat er verschillen zijn in de evoluties bij
de 3 verschillende typen systemen. Onafgedekte exemplaren,
vooral populair bij zwembaden (gele
kolommen), hebben een behoorlijke oppervlakte, en de groei
was dan ook vooral in de jaren 1990 - 2008 te zien. Daarna
waren dit soort installaties kennelijk niet meer zo populair,
de groei is tussen 2009 en 2022 zeer beperkt geweest. Afgedekte
systemen groter dan 6 vierkante meter (licht
oranje kolommen) waren in het begin nog relatief
schaars, maar begonnen in volume toe te nemen vanaf 2009,
en bereikten een voorlopig maximum van 24.996 m² nieuwe
oppervlakte in 2019. De kleinere afgedekte systemen (donker
oranje kolommen) lieten een op en neer gaande
trend zien, met een maximum nieuwe bijbouw van 31.842 m²
in 2009, en, na een wat rustiger periode, weer een mede door
de ISDE regeling versterkte opleving in 2022 (27.629 m²
nieuw toegevoegd).
Bij
de rekenkundig bepaalde uit-gebruiknames onder de X-as gebeurt
er tm. 2004 vrij weinig, met relatief lage veronderstelde
afschrijvingen van, met name, onafgedekte systemen (lichtblauwe
kolommen). Ook hier is er weer een kunstmatige (rekenkundige)
pauze van 2005 tm. 2009, waarna fictieve verwijderingen dan
wel buiten gebruik stellingen flink toenemen. Naast al wat
grotere afnames van de oppervlaktes bij de onafgedekte systemen,
lopen vooral de verliezen bij de (residentiële) kleine
systemen (donkerblauwe
kolom segmenten) flink op, tot een maximum van 28.080 m²
in 2022. Iets hoger dan het oppervlak van de nieuwe toevoegingen
boven de X-as. De (rekenkundige) verliezen van oppervlaktes
bij de grotere afgedekte installaties (>6 m², blauwe
kolommen), zijn nog relatief bescheiden, al lopen ze richting
2022 wel op, naar een volume van 6.002 m².
3.
Evolutie eindejaars-accumulatie oppervlakte 3 typen thermische
zonnecollector systemen 1990-2022, incl. verrekende uitval

In
bovenstaande grafiek is de berekende accumulatie aan het eind
van het jaar weergegeven, van de oppervlaktes van de 3 onderscheiden
typen thermische zonnecollector installaties, en bovenaan
de kolommen de totaal optelling van de drie categorieeën,
in cijfers. In deze data is rekening gehouden met de fors
oplopende verliezen, die door het CBS zijn berekend
aan de hand van verwachte levensduur van de installaties,
en die in de voorgaande 2 grafieken werden getoond. Wat resteert
is een positieve evolutie van het opgestelde oppervlak tot
en met 2015, waarna grofweg een stagnatie heeft plaatsgevonden,
omdat er recent per jaar niet meer oppervlakte bij is gekomen,
dan er - rekenkundig bezien - is afgeschreven in de laatste
jaren. Uiteraard met wat kleine fluctuaties, met een klein
piekje van 672.496 m² in 2019, en een resultante van
662.369 m², eind 2022.
Het
oppervlakte van de onafgedekte systemen nam EOY toe tot 131.945
m² in 2009, en begon daarna weer te slinken, vanwege
een geringe aanwas en toegenomen (berekende) uitval per jaar.
Eind 2022 zou er nog maar een oppervlak over zijn van 67.445
m², aldus de berekeningen van het CBS.
De
grotere afgedekte installaties groeiden continu in populariteit
vanaf 1990, en bereikten in 2022 een eindejaars-volume van
171.151 m², al bijna een 3 maal zo groot oppervlak dan
de niet afgedekte installaties.
De
residentiële markt, met de kleinste afgedekte installaties
van maximaal 6 vierkante meter, groeide wel, ondanks alle
tussentijdse (berekende) verliezen, maar begon te stagneren
vanaf plm. 2015. Ze bereikte eind 2016 het hoogste niveau,
van 437.707 m², en viel daarna stapsgewijs terug, naar
nog maar 423.773 m², eind 2022.
Nederland
in lagere regionen EU, mogelijke oorzaken
Binnen Europa zit Nederland, als het om het geaccumuleerde
oppervlak, of berekende productie van thermische zonne-energie
per inwoner gaat, beslist niet hoog in de boom, zoals bij
haar Grote Zus PV (NL op dat punt zelfs bijna wereldkampioen).
In deze rating komt ze namelijk eind 2022 op de op 6-na-laagste
plek uit, volgens de meest recente cijfers van EurObserv'ER
(thermische ZE rapportage met cijfers tm. 2022, te downloaden
vanaf deze
pagina). Per inwoner is er slechts 0,038 m² geaccumuleerd
met een berekende productie aan zonnewarmte, van 0,026 kWth.
per inwoner (EU kampioen Cyprus: 1,288 m², resp. 0,902
kWth/capita). Zelfs België doet het op dit vlak een stuk
minder slecht (0,064 m²/capita, resp. 0,045 kWth./capita).
CBS wijt de matige prestatie op dit specifieke gebied, in
haar "Hernieuwbare Energie in Nederland 2022" rapportage,
aan diverse mogelijke oorzaken, zoals ze die verwoordt in
de paragraaf
zonne-energie (5.2 Zonnewarmte):
"Zonnewarmtesystemen
worden al heel lang toegepast in Nederland. Een grote doorbraak
is echter tot op heden uitgebleven. Hiervoor zijn verschillende
redenen aan te wijzen, zoals een gebrek aan bekendheid bij
zowel het publiek als beleidsmakers en adviseurs, relatief
hoge kosten en een lange terugverdientijd in vergelijking
met concurrerende technieken en technische uitdagingen ...
De huidige subsidieregelingen hebben een beperkte effectiviteit.
Ook zijn de prijsdalingen van deze systemen lang niet zo sterk
als bij zonnestroom. Het totale collectoroppervlak is daardoor
al [een]
aantal jaren redelijk stabiel".
Het
CBS geeft in hun analyse van de zonnewarmte data trouwens
ook een tweetal tabellen met segmentaties naar sector waarbij
de collectoren zijn toegepast (nieuwbouw, bestaande bouw,
utiliteitsgebouwen, landbouw, en onbekend), en splitst de
drie in dit artikel genoemde categorieën ook verder uit
over de vlakkeplaat collectoren en de modernere varianten
van vacuumbuis collectoren. Zie bovenstaande link voor de
data.
4.
Berekende energie productie per kalenderjaar 3 typen thermische
zonnecollector systemen 1990-2022
Uit
het opgestelde collector oppervlak berekent het CBS volgens
vastgestelde richtilijjnen in het in 2022 weer gereviseerde
"Protocol
Monitoring Hernieuwbare Energie van RVO / CBS", de
jaarlijkse energie productie, in terajoule (TJ, 1 TJ is ongeveer
het equivalent van 278 MWh). Daarmee krijgen we de volgende
evolutie grafiek met de (berekende) energie output van de
individuele en van het totale collector oppervlak:

De
berekende producties evolueren volgens vergelijkbare trends
bij de collector oppervlaktes (vorige grafiek). Niet afgedekte
systemen bereikten hun max. in 2009 (166 TJ), en produceerden
in 2022 nog maar 85 TJ aan zonnewarmte. De grotere afgedekte
installaties kwamen in dat jaar al op een meer dan 3 x zo
grote output, 283 TJ. De kleinere, grotendeels residentiële
installaties zaten, tot slot, op hun top in 2016 en 2018 (826
TJ), om in 2022 ook op een lager niveau te eindigen, op 800
TJ.
In totaal zou er in dat jaar door alle thermische collector
installaties zo'n 1.168 TJ zijn geproduceerd = bijna 1,2 PJ
(petajoule). De verhoudingen waren bij de 3 typen installaties
in 2022 7,3% van totale energie productie (onafgedekt), 24,2%
(afgedekt groot), resp. 68,5% (afgedekt klein).
De
eerste PJ werd in 2011 gehaald, volgens de CBS berekeningen.
Vanwege
alle aannames en afgeleide berekeningen, schat het CBS de
onzekerheid in de cijfers over de productie van zonnewarmte
in Nederland hoog in, op maar liefst 25 procent.
5.
Berekende output thermische zonne-energie in vergelijk met
Grote Zus zonnestroom

Ook
deze grafiek heb ik al eens eerder getoond (december
2017). Het huidige exemplaar is onleend aan weer een andere
CBS tabel, die op 17 november jl. is bijgewerkt. En wel, "Hernieuwbare
energie; verbruik naar energiebron, techniek en toepassing".
Daar vinden we de zogenaamde "bruto eindverbruik"
cijfers voor alle specifieke deelbronnen terug die onder de
noemer "hernieuwbare energie" vallen. Zo ook thermische
zonne-energie (onder deel rubriek warmte), en zonnestroom
(ditto, elektriciteit). Hiermee kunnen we de totale outputs
van deze 2 van de zon gebruik makende technieken naast elkaar
zetten, en het totaal voor de hoofd-categorie "zonne-energie"
bepalen (sommatie van deze 2 techniek platforms). In de grafiek
heb ik deze 3 modaliteiten weergegeven. Warmte (zonnecollectoren)
in oranje, Elektriciteit
(zonnestroom, PV panelen) in geel,
en het totaal van de twee weergegeven in groen.
Zoals
al duidelijk was geworden uit de grafiek uit 2017, is zonnestroom
in alles dominant t.o.v. haar "kleine zusje" zonnewarmte.
Laatstgenoemde brengt het tot slechts 1.168 TJ, in 2022 (zie
ook vorige grafiek). Zonnestroom zit in dat jaar (met ook
nog voorlopige cijfers, die kunnen worden bijgesteld), al
op een extreem hoog niveau, van 61.483 TJ. Een factor van
bijna 53 (!) verschil. Zonnestroom claimde daarmee 22,2% van
het totaal voor alle als hernieuwbaar beschouwde bronnen in
2022 (totaal bruto eindverbruik 276.892 TJ = 276,9 PJ = 0,28
exajoule, EJ), zonnewarmte slechts 0,4%.
Gezien
de vigerende en komende marktcondities, zal zonnewarmte dit
al extreem opgelopen verschil beslist niet goed kunnen maken,
noch "structureel gaan inlopen". Al worden er beslist
af en toe mooie, ook grotere projecten opgeleverd. Naast de
nodige grotere rooftop projecten ook al zelfs enkele impact
makende veldopstellingen, bij Amaryllus teler van
Marrewijk in de Lier, (recent in 2023 opgeleverd, 1.567
m²), 2 veldjes bij teeltbedrijf Noordhoek in Kapelle
(2021), 300 vlakkeplaat collectoren (700 m²) voor
zwembad de Carrousel in Ommen en Mol
Freesia in Nibbixwoud, met 15.000 m² aan zonnecollectoren
(beiden in 2020), en Tesselaar
Freesia in Heerhugowaard, met 9.300 vierkante meter collector
oppervlak, in 2 fases (2019). Het "zoneiland"
in Almere Noorderplassen is van veel langer geleden, het
werd in 2010, met Europese subsidie opgeleverd en ingekoppeld
in het stadswarmte net van destijds Nuon (nu Vattenfall).
Dorkwerd
Het
momenteel grootste thermische zonne-energie project van Nederland
wordt gebouwd op het oude bagger depot Dorkwerd, tussen het
Reitdiep en het Van Starkenborghkanaal aan de noord-rand van
Groningen, krijgt een omvang van 12 van in totaal 22 hectare
(incl. natuurontwikkeling), met 24.000 collectoren, en een
verwachte energie productie van 37 MWth. per jaar. Het is
een samenwerking tussen K3, Novar, TVP Solar, en Warmtestad
Groningen. Het zou het derde grootste thermische zonne-energie
park ter wereld moeten gaan worden, gaat invoeden op het Groninger
stadswarmte net, en zou deze maand, november 2023, opgeleverd
moeten gaan worden (berichten K3,
Novar).
6.
Berekende aandeel "vermeden emissie van kooldioxide (CO2)"
door zonne-energie t.o.v. totale vermijding van alle hernieuwbare
energie bronnen

In
de laatste grafiek de door Polder PV uit de beschikbare CBS
data berekende percentages aandelen van zonnewarmte (oranje)
en zonnestroom (geel),
en de cumulatie van die twee (vetgedrukte cijfers bovenaan
kolommen) in het totaal aan "vermeden emissies van CO2
vanwege de inzet van hernieuwbare bronnen". De totale
impact voor zonne-energie is, vooral door de zeer sterke groei
van zonnestroom productie, rap toegenomen. Van twee-honderdste
procent in 2010, via 0,45% in 2015, naar reeds 1,87% in 2022.
Met de bijdrage van thermische zonne-energie, die in de beginjaren
nog de meest betekenisvolle contributie gaf, maar die zo'n
beetje de laatste jaren is gestagneerd, komt het totale aandeel
voor zonne-energie (elektra + warmte) op 1,89%, in 2022. De
verwachting is dat dat aandeel flink verder zal toenemen,
vooral gedreven door de zeer dynamische, en sterk groeiende
PV markt.
Bronnen
Extern
(CBS tabellen)
Hernieuwbare
energie; verbruik naar energiebron, techniek en toepassing
(CBS tabel, update 17 november 2023)
Hernieuwbare
energie in Nederland 2022. 5. Zonne-energie (4 september
2023)
Vermeden
verbruik fossiele energie en emissie CO2 (30 juni 2023)
Zonnewarmte;
aantal installaties, collectoroppervlak en warmteproductie
(15 juni 2023)
Intern
CBS
update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update basis gegevens
en verdieping
CBS
update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom capaciteit
CBS
update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie
data CBS en Energieopwek.nl
CBS
update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie t.o.v.
andere elektra genererende modaliteiten
CBS
update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie versus
zonnestroom (huidige artikel)
CBS
update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige cijfers
voor medio 2023
Voor
andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan het eerste
artikel in deze serie
17
november 2023: Zonnestroom productie
per jaar ten opzichte van andere "hernieuwbare",
en overige elektra producerende modaliteiten. CBS update deel
4. In de vorige drie artikelen werd uitsluitend op
zonnestroom gefocust m.b.t. de cijfer updates van het CBS
op 14 november jl. Hoe is de stand van zaken in relatie tot
andere opwek methodieken van elektra uit hernieuwbare bronnen?
Daarvoor vinden we wederom in de CBS tabel "Hernieuwbare
elektriciteit; productie en vermogen" de data terug.
In het 4e artikel in deze serie presenteer ik daarom een update
van de grafiek, met de vier belangrijkste entiteiten, en de
totale stroom productie uit hernieuwbare bronnen. Waarbij
voor 2021 en 2022 de kalenderjaar producties iets zijn gewijzigd
t.o.v. de resultaten gepresenteerd in het exemplaar
van 6 maart 2023. In een tweede grafiek wordt de ontwikkeling
in relatie tot ander stroom genererende modaliteiten gepresenteerd,
volgens de meest recent gepubliceerde CBS data.

In
deze wederom bijgewerkte grafiek is de door het CBS berekende
jaarlijkse elektra productie van vier als "hernieuwbaar"
beschouwde bronnen getoond in de periode 2015 tm. 2022, met
de laatst bekende data uit genoemde CBS tabel, met peildatum
14 november 2023. De data tm. 2021 zijn definitief, die voor
2022 nog "nader voorlopig". Zonnestroom is hierin
weergegeven als de gele
lijncurve, met de elders in deze serie artikelen reeds behandelde,
ook in de grafiek weergegeven jaarproducties, culminerend
in 17,08 TWh in 2022 (nader voorlopig cijfer, in de update
van 6 maart 2023 was dit nog 17,65 TWh). Zonnestroom haalde
biomassa (bruine
curve) in 2019 in, en is er verder op uitgelopen in de opvolgende
jaren. Waarbij er opeens een enorme voorsprong ontstond in
2022, omdat de productie uit biomassa zelfs fors onderuit
ging t.o.v. 2021. Daarbij moet wel de waarschuwing, dat dit
nog enigszins kan bijtrekken, omdat volledige cijfers voor
productie bij deze veelomvattende optie pas heel laat beschikbaar
komen. De meer opbrengst bij zonnestroom was grotendeels te
wijten aan de weer flinke capaciteit toename van het netgekoppelde
PV installatie park, in combinatie met de uitzonderlijk zonnige
condities in vrijwel het hele jaar 2022.
Voor
windenergie (donkerblauwe
curve) zijn die cijfers meestal niet zeer moeilijk te verkrijgen,
alle windturbines zijn gecertificeerd bemeten en alle productie
is als "hernieuwbaar" te bestempelen, dus de getoonde
cijfers zullen vermoedelijk niet veel meer wijzigen, tenzij
de bemetering van nieuw in dat jaar opgeleverde windparken
nog niet helemaal op orde was. Toch zijn er t.o.v. de update
van 6 maart ook hiervoor nog, relatief kleine, wijzigingen
geweest, zowel voor 2021, als voor 2022. Het grootst waren
de bijstellingen voor windenergie op land, in beide kalenderjaren.
Wind op zee wijzigde alleen voor het jaar 2022. Het totale
volume (wind op land plus off-shore) is gewijzigd, van 18,01
naar 17,92 TWh in 2021, resp. van 21,15 naar 21,40 TWh, in
2022. Zowel kleine neerwaartse, als opwaartse aanpassingen,
dus.
De
productie van elektriciteit uit windturbines is ongeveer rechtlijnig
toegenomen in de jaren 2020 - 2022. De toename tussen 2021
en 2022 resulteerde in een stijging van de productie met 19,4%.
Ook dit was grotendeels te wijten aan een toename van de opgestelde
capaciteit. Of
deze lijn doorgezet kan worden mag echter, in ieder geval
wat wind op land betreft, worden betwijfeld. Nieuwe on-shore
windparken ontwikkelen is zeer lastig geworden, en wordt met
de nodige schijnargumenten tegengehouden door vele partijen.
Dus als de trends zo aanhouden, kruipt de nationale zonnestroom
productie steeds dichter richting de totale output van windenergie
in Nederland. Een byzonder fenomeen, want in veel landen met
relatief lage hydropower capaciteit blijft windenergie ongeslagen
- en met grote afstand - kampioen bij de als "hernieuwbaar"
te beschouwen stroom opwekking opties.
De
gecertificeerde productie voor waterkracht viel, na een tijdelijke
stijging van 0,05 naar 0,09 TWh in 2020-2021, weer terug naar
het lage niveau van 0,05 TWh in 2022 (onderste lichtblauwe
lijn). Het blijft een zeer beperkt volume, en zal niet sterk
kunnen groeien, vanwege de geografische beperkingen in het
vlakke land genaamd Nederland.
In
de donkergroene
curve bovenaan wordt het totale volume van deze vier modaliteiten
getoond. Wat een aanwas kende van 39,13 TWh (2021, iets bijgesteld)
tot, voorlopig, 47,23 TWh in 2022 (bijgesteld). Resulterend
in een groei van bijna 21%. De Compound Annual Growth Rate
(CAGR) was in de periode 2015-2022 gemiddeld 20,2%
per jaar voor het totaal. Gemeten over de lange periode
van 1998 tm. 2021 was het nog steeds een zeer respectabele
14,0% gemiddeld per jaar.
Het
aandeel van zonnestroom in de "mix" van deze vier
modaliteiten is fors gestegen, van 8,5% in 2015 via ruim 20%
in 2018, naar, voorlopig, ruim 36% in 2022.
De relatieve stijging t.o.v. het voorgaande jaar was, in de
getoonde periode, het grootst in 2018, toen 68% meer productie
werd vastgesteld dan in 2017. Ook in 2020 was de toename aanzienlijk,
59%. De meer opbrengst in 2022 is, t.o.v. de output in 2021
voorlopig ruim 51%, een prima prestatie. Latere te verwachten
bijstellingen van de bron-cijfers bij het CBS kunnen hier
voor 2022 nog wat verandering in gaan brengen.
Bij
de CAGR groeicijfers blijft zonnestroom zonder meer kampioen.
In de periode 2015-2022 lag het bij de berekende productie
op gemiddeld 47,8% per jaar. Windenergie
op land en op zee moesten het met een CAGR van 11,1%/jr, resp.
32,3%/jr stellen, biomassa slechts 10,8%/jr gemiddelde groei
bij de elektra output. Kijken we naar de langere periode tussen
1998 en 2022, blijft zonnestroom ongeslagen op de eerste plaats
staan. Met een gemiddeld groei percentage van 41,7%
per jaar bij de berekende stroom productie.
Hernieuwbaar
in de stroom "mix" - overige cijfers

Tot
slot hier ook nog een inbedding van de "renewables"
in het totale stroom plaatje. Getoond worden in bovenstaande
grafiek de netto stroom producties (bij fossielen
en biomassa onder aftrek van voor de installaties benodigde
eigen verbruik), van 6 geselecteerde modaliteiten. Van onder
naar boven, de fossiele opties "brandstoffen
excl. biomassa", waarvan aardgas nog
steeds het grootste deel claimde in 2022, al is het totale
aandeel flink gedaald. Vervolgens windenergie
(sommatie wind op land en off-shore), zonnestroom,
biomassa, kernenergie,
"overige bronnen"
(totaal), en tot slot de marginale optie waterkracht.
De sortering is volgens de meest impact makende opties in
2022, van onder naar boven.
Alleen
voor zonnestroom en de totale netto hoeveelheden zijn voor
alle jaren de absolute productie volumes in de grafiek opgenomen.
Voor het jaar 2022 zijn voor alle getoonde opties de betreffende
productie hoeveelheden (in TWh) weergegeven.
In
de getoonde periode van 2015 tm. 2022 is er eerst een stijging,
van 105,8 naar 113,5 TWh (terawattuur) aan netto stroom productie
van deze 6 modaliteiten, in crisis jaar 2018 daalde dat even
naar 110,8 TWh. Om weer te stijgen naar 119,8 TWh, in 2020.
Dit is vervolgens de afgelopen 2 jaar weer gestaag afgenomen,
naar een niveau van 118,2 resp. 118,0 TWh in 2021 en 2022.
De
bijdrage van fossiele bronnen (met name aardgas en steenkolen),
dus exclusief biomassa, was in 2019 nog zeer hoog (91,6 TWh,
bijna 78% van het totaal volume), het aandeel van de 4 genoemde
hernieuwbare bronnen, incl. biomassa was toen 18,7%. Zonder
de vaak als "twijfelachtig hernieuwbaar" beschouwde
optie biomassa, was dat aandeel nog maar 14,4% in 2019. Onder
druk van diverse crisissen, klimaatdoelstellingen, en de voorspoedige
uitbouw van duurzame elektriciteit genererende projecten,
is het aandeel van "fossiel" de afgelopen vier jaar
flink onderuitgegaan. In 2022 is dat, met 66,3 TWh, namelijk
nog maar ruim 56% van het totaal volume. De productie uit
fossiele bronnen was alweer 11,5% minder dan in 2021. Vooral
de productie uit aardgas daalde flink, met bijna 16% naar
46,7 TWh, o.a. vanwege de zeer hoge prijsstelling in de markt.
Helaas bleef mede daardoor, en vanwege de opheffing van het
productie maximum, de kolenstook op niveau, er werd weer bijna
evenveel productie uit kolen gehaald als in 2021 (bijna 16,5
TWh).
Terwijl
het aandeel van kernenergie vrijwel stabiel bleef (van 3,1
naar 3,3% in 2019 > 2022), is tegelijkertijd de hoeveelheid
productie van stroom uit hernieuwbare bronnen flink toegenomen,
van 22,0 TWh in 2019, naar al 39,1 TWh in 2021, en 47,2 TWh
in 2022. Resulterend in een toename van het aandeel van ruim
33% (2021), naar al 40% op de totale productie van elektra
in 2022. Als biomassa niet zou worden meegenomen
(wat tegen de officële EU policy in zou gaan), zou het
aandeel HE bronnen (water, wind, en zon), zijn gestegen van
bijna 25% in 2021, naar bijna 33% in 2022.
De
sterk toegenomen impact van zonnestroom op de totale productie
van elektriciteit is goed terug te zien in deze tweede grafiek.
Dat aandeel nam voordurend toe, van 1,05% in 2015, naar al
14,47% van de totale netto stroom productie,
in 2022.
De
productie toename van stroom uit HE bronnen inclusief biomassa
was 20,7% tussen 2021 en 2022. Zou biomassa niet worden meegeteld,
is die stijging zelfs 31,4% geweest. Dat komt, omdat in 2022
11% minder opwek uit biomassa is gegenereerd dan in 2021.
Bronnen
Extern
Hernieuwbare
elektriciteit; productie en vermogen (CBS, update datum
14 november 2023)
Elektriciteitsbalans;
aanbod en verbruik (CBS, update datum 17 november 2023)
Intern
CBS
update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update basis gegevens
en verdieping
CBS
update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom capaciteit
CBS
update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie
data CBS en Energieopwek.nl
CBS
update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie t.o.v.
andere elektra genererende modaliteiten (huidige artikel)
CBS
update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie versus
zonnestroom
CBS
update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige cijfers
voor medio 2023
Voor
andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan het eerste
artikel in deze serie
17
november 2023: Maandelijkse
zonnestroom producties tm. augustus 2023. CBS vs. En-Tran-Ce
/ Energieopwek.nl, nieuw maand record juni 2023. CBS
update deel 3. In de vorige twee artikelen
is ingegaan op de enorme wijziging in de CBS cijfers
van de opgestelde zonnestroom capaciteit in 2022 (analyse,
resp. nieuwe
capaciteit evolutie grafiek). Op dezelfde dag waarop
deze wijzigingen werden gepubliceerd, 14 november jl.,
is ook door het CBS een update gegeven van de zogenaamde
elektriciteits-balans, met cijfers tm. augustus 2023.
Nogal wat maandproducties van zonnestroom van eerdere
maanden zijn hierbij weer aangepast. Waarbij zelfs nog
een kleine wijziging voor mei 2020 werd doorgevoerd
(!). Uiteraard kunnen, en zullen, meerdere van de historische
maand data (zelfs van net gereviseerde), later nog worden
bijgesteld. In dit artikel kunnen we in ieder geval
een eerste indruk geven van de huidige stand van zaken
voor 2021-2022 (al behoorlijk geconsolideerd), de variatie
per maand, en een eerste doorkijkje voor de productie
data in de eerste 8 maanden van 2023. Volgens de - herziene
- berekeningen van het CBS werd, zoals eerder al gemeld,
een record zonnestroom productie bereikt, van 17,1 TWh
in 2022. Wat momenteel maar liefst 51% meer zou zijn
dan in 2021. Juni was in 2022 officieel record houder,
met een berekende, bijgestelde productie van 2.531 GWh.
Dat is in juni 2023 alweer ver overvleugeld, met een
voorlopige productie van alweer 3.629 GWh, 43% meer
(en met nog de nodige wijzigingen in het verschiet).
In
onderstaande ververs ik enkele reeds eerder gemaakte
evolutie grafieken. Voor een voorlaatste update, zie
analyse
van status datum 6 maart 2023, met eerste cijfers
voor het hele kalenderjaar 2022.
Voor
alle grafieken en data geldt dat deze voor 2021 "definitief",
voor 2022** nog "nader voorlopig", en voor
2023* "voorlopig" zijn. De cijfers kunnen
achteraf dus nog aangepast worden door het CBS, het
meest waarschijnlijk, en in behoorlijke mate, voor 2023.
Nadere aanpassingen voor 2022 zullen vermoedelijk relatief
beperkt blijven. Ten overvloede: 1 GWh = 1 miljoen kWh;
1 TWh = 1.000 GWh = 1 miljard kWh.
1.
Maandelijkse zonnestroom producties per kalenderjaar
tm. augustus 2023

In
deze grafiek zijn de berekende nationale zonnestroom
producties voor alle maanden vanaf 2015 weergegeven.
Data zijn in de meest recente jaargangen, vanaf mei
2020, afhankelijk van de betreffende maand, bijgesteld.
Het laatste volledig afgebeelde kalenderjaar is 2022
(bruine lijn).
Voor 2023 zijn de eerste acht maanden weergegeven (donker
grijze lijn), waarvan verwacht kan worden
dat deze nog lang niet de "definitieve" producties
laten zien, en dus meermalen opwaarts bijgesteld zullen
gaan worden in komende CBS updates. Duidelijk is, dat
met name vanwege de al jarenlang optredende, continue,
en forse capaciteits-uitbreidingen, de berekende producties
in die grote populaties almaar blijven toenemen. Daar
bovenop kunnen sombere dan wel zeer instralings-rijke
maanden extra afwijkingen in de grafiek veroorzaken.
Wat dat laatste betreft, is er bijvoorbeeld een duidelijk
verhoogde piek in de zeer zonnige maand maart te zien
in 2022. Deze is inmiddels herberekend op 1.502 GWh,
maar liefst 80% hoger dan in maart 2021. Die "zonnigste
maart in de meet historie" had zoveel impact,
dat de productie in maart 2023, met alweer een jaar
aan nieuwe capaciteit toevoegingen achter de kiezen,
dat hoge productieniveau (nog) niet kon inhalen. En
met de huidige update op 1.222 GWh bleef steken. Dat
is nu nog 19% minder dan maart 2022, al kunnen latere
bijstellingen dat verschil wel gaan verkleinen.
Ook
augustus 2022 was opvallend, "de
op één na zonnigste augustus sinds het
begin van de waarnemingen", volgens het KNMI,
met momenteel een berekende productie van 2.373 GWh.
Augustus 2023 zit, met een "normale
hoeveelheid zon", nog maar 0,8% hoger (2.450
GWh). Maar omdat dit volume recent is toegevoegd, zal
daar nog wel het een en ander bij opgeteld gaan worden
in de latere CBS data. Wat het eindresultaat wordt,
zien we vermoedelijk pas 1 tot 2 jaar later terug bij
de cijfers van deze statistiek instelling.
Het
voorlopig vastgestelde maandrecord vond plaats in juni
2023, wat voorgaand recordhouder, juni 2022, al snel
weer naar de archieven verwees. Momenteel staat er voor
juni 2023 3.629 GWh productie in de boeken, 43% meer
dan de voormalige record houder, juni 2022 (inmiddels
2.531 GWh). Genoemde 3,6 TWh is vergelijkbaar met ruim
92% van de jaarproductie van kernsplijter Borssele
in 2022 (3.931 GWh, zie jaarverslag
EPZ).
In
juni 2023 werd er in Nederand alweer ruim 30 maal (!)
zoveel zonnestroom geproduceerd dan in juni 2015, volgens
de berekeningen met de meest recente data van het CBS.
December
is (meestal) de minst productieve maand, maar door de
continue nieuwbouw van PV capaciteit, neemt de berekende
productie uiteraard ook in die maand continu toe. Van
26 GWh in december 2015, tot, inmiddels (neerwaarts
bijgesteld), 250 GWh in december 2022, bijna 10 maal
zo veel. Daarmee neemt wel het verschil met de zomerse
producties verder toe, omdat die in absolute zin sneller
groeien, dan de aanwas in de wintermaanden. Dit scheelt
momenteel in deze vergelijking al een factor 3 bij de
verschil-waarden.
2.
Evolutie maandelijkse zonnestroom producties en gemiddelde
maandvolumes per jaar

In
bovenstaande grafiek worden wederom de (deels nieuwe)
berekende maandproducties in sequentie weergegeven,
van januari 2015 tm. augustus 2023, met daarbij inbegrepen
eventuele wijzigingen / bijstellingen van eerder gepubliceerde
data. Met name de cijfers voor 2022 zijn behoorlijk
aangepast t.o.v. de vorige analyse van Polder PV. Nieuwe,
nog zeer voorlopige cijfers voor 2023 zijn achteraan
toegevoegd (tm. augustus).
De
hoogste maandproducties per jaar zijn hier ook getals-matig
weergegeven. Deze namen toe van 152 GWh tot 1.801 GWh
in juni 2021. Juni 2022 verbeterde dat record in hoge
mate, met inmiddels 2.531 GWh (vorige update nog 2.653
GWh). En juni 2023 ging daar alweer zeer fors overheen,
met momenteel 3.629 GWh. Dit nog exclusief later te
verwachten bijstellingen als gevolg van de gebruikelijke
aanpassingen van de capaciteits-cijfers, die zelfs ook
nog voor 2022 zouden kunnen veranderen, en eventuele
aanpassingen aan de rekenmethodiek. De laagste berekende
maandproductie in deze reeks, 26 GWh, was voor december
2015.
Met
horizontale streepjeslijnen heb ik de gemiddelde
maandproductie per kalenderjaar aangegeven, die uiteraard
ook flink is toegenomen de afgelopen jaren. De "sprong"
naar hogere niveaus in het "minder zonnige"
2021 is iets minder groot dan in het zonnige jaar 2020.
Maar de toename is onmiskenbaar, en kwam op een niveau
van 942 GWh/maand gemiddeld, in 2021 (van 714 GWh/maand
in 2020). Door een combinatie van blijvend hoge capaciteits-groei
van PV installaties en, vooral, een extreem zonnig jaar,
werd in 2022 een opvallend nieuw record niveau bereikt
van gemiddeld 1.423 GWh/maand. Dat ligt alweer 51% hoger
(!) dan het voorgaande hoogste gemiddelde niveau in
2021.
Voor
2023 is het gemiddelde over de eerste 8 maanden inmiddels
op 2.041 GWh/maand uitgekomen (lichter gekleurde streepjes-lijn),
maar dat zal flink lager worden, omdat er nog 2 herfst-
en 2 wintermaanden aan moeten worden toegevoegd, met
veel lagere producties. Wel zullen latere bijstellingen
van de cijfers weer een deels compenserend effect op
het uiteindelijke gemiddelde hebben. Hoe dat uiteindelijk
zal uitpakken op kalenderjaar basis, zullen we pas over
een jaar of twee te weten komen, als alle capaciteit
en productie cijfers zijn "gesetteld".
Kwartaal
productie ook naar record niveau
Wat
de kwartaal producties betreft: ook hier is weer een
record te melden, en wel 8.782 GWh in het tweede kwartaal
van 2023 (nieuwe cijfers). Dit is bijna 4 maal zo veel
productie dan in het eerste kwartaal, wat logisch is,
omdat daar 2 winterse maanden met korte dagen in zitten.
Maar, belangrijker, het is alweer 32% meer dan de berekende
productie in het tweede kwartaal van 2022 (6.678 GWh,
gereviseerd cijfer). In 2022 volgde het derde kwartaal
op enige afstand van QII, met 6.408 GWh (ook gereviseerd
cijfer), en was het de derde hoogste kwartaal opbrengst
tot nog toe bekend in de CBS data historie.

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting in apart venster
In
deze tabel staan per maand, voor de jaren 2019 - (augustus)
2023, de door het CBS (her)berekende zonnestroom producties
(in GWh per maand). Links van de zwarte balk de absolute
producties, met onderaan de jaar volumes. Toenemend
van 5,4 TWh in 2019, via 8,6 TWh in 2020, 11,3 TWh in
2021, tot 17,1 TWh in 2022**. Cijfers
voor 2022 kunnen nog wijzigen in een later stadium.
Voor 2023 is uiteraard nog geen kalenderjaar opbrengst
bekend, maar tot en met augustus is nu al een volume
van 16,3 TWh bekend, wat al 95% is van het kalenderjaar
volume in 2022. Hier moeten nog 4 maandproducties bij
worden opgeteld, plus alle later toe te voegen (meestal:
opwaartse) correcties.
Rechts
van de zwarte balk zijn de verschillen in de afzonderlijke
maandproducties tussen, achtereenvolgens 2019-2020,
2020-2021, 2021-2022, en 2022-2023 (tm. augustus) weergegeven.
Met telkens in de linker kolom het absolute verschil
in berekende productie, en rechts ernaast, het relatieve
verschil t.o.v. de productie in de betreffende maand
van het eerstgenoemde jaar, in procent.
De
extremen bij de relatieve verschillen vinden we voor
2020 t.o.v. 2019 tussen 11% voor februari, resp. 114%
voor maart. In de vergelijking van 2020-2021 zijn de
extremen terug te vinden bij mei (9% verschil t.o.v.
mei 2020), resp. februari (107% meer productie in 2021
dan in 2020). Voor de verschillen tussen 2021 en 2022
is dit het laagst in januari (21%), en het hoogst in
maart (80% meer productie in deze exceptioneel zonnige
maand in 2022 t.o.v. maart 2021). Augustus 2022 zat
ook relatief hoog in de boom bij de berekende productie
verschillen t.o.v. dezelfde maand in 2021 (71%).
Tot
nog toe zijn de verschillen in de eerste 8 maanden van
2023 t.o.v. de reeks in 2022 een opmerkelijke -19% voor
maart (vanwege de extreem zonnige maart 2022), en plus
43% voor juni. Aan deze relatieve verschillen zal ongetwijfeld
nog wel e.e.a. gaan wijzigen, in komende cijfer updates
van het CBS.
Onderaan
zien we de relatieve toenames op jaarbasis, met de meest
recente data: 59% productie groei tussen 2019 en 2020,
32% toename tussen 2020 en 2021, en van 2021 naar 2022
is weer een stevige versnelling te zien, met 51%
meer berekende productie in 2022, dan in het voorgaande
jaar. Over 2023 is nog niet zoveel zinnigs te zeggen,
daarvoor moeten we eerst de totale kalender jaar opbrengst
afwachten.
Helemaal
achteraan volgt ook nog een vergelijking tussen de maand
producties in 2023 t.o.v. de situatie in 2019. De relatieve
verschillen in 4 jaar tijd zijn opmerkelijk, tussen
de 224% in augustus, en zelfs 322% in juni. In andere,
nog toe te voegen maanden, kunnen de verschillen nog
groter / kleiner worden.
Kijken
we naar de vergelijking van volledige kalenderjaar
producties, was er over het hele jaar genomen 216% meer
zonnestroom productie in 2022 dan in 2019.
In
het vierde kwartaal van 2022 werd 53% meer zonnestroom
geproduceerd dan in de laatste drie maanden van 2021
(1.705 GWh t.o.v. 1.116 GWh). Het tweede half-jaar van
2022 leverde zelfs 56% meer zonnestroom productie op,
dan in de laatste 6 maanden in 2021 werd gegenereerd.
Het
2e kwartaal in 2023 bracht, met de huidige, nog voorlopige
cijfers, al 32% meer zonnestroom productie dan in Q2
2022. Kijken we naar de eerste jaarhelft in 2023, was
het verschil met de eerste 6 maanden in 2022 23%.
3.
Vergelijking berekeningen maandelijkse zonnestroom producties
CBS versus Energieopwek.nl

In
deze grafiek worden de maandproducties zoals berekend
door het CBS (blauwe
curve) vergeleken met de producties die berekend zijn
uit opgaves van "het gemiddelde etmaal vermogen"
voor zonnestroom in het Energieopwek.nl data portal
(oranje
curve). Dit laatste werd opgezet in opdracht van, en
gebruikt voor de communicaties vanuit het Klimaatakkoord.
Dat is sedert begin 2023 overgenomen door de opvolger
organisatie, het Nationaal Klimaat Platform. Brein achter
het Energieopwek.nl portal is Martien Visser van de
Hanzehogeschool / En-Tran-Ce te Groningen. Die ook prominent
aanwezig is op Twitter / "X", en veelvuldig
de "grafiek van de dag", over een keur aan
energie statistieken, publiceert op dit sociale platform.
Alle
maandelijkse productie data op het Energieopwek.nl portal
zijn wederom door Polder PV nagelopen en gecheckt, omdat
er soms wijzigingen in de reken systematiek worden doorgevoerd,
die ook doorwerken in de historische resultaten. Derhalve,
zijn alle nu actuele data getoond in de grafiek.
De
curves komen grofweg genomen redelijk met elkaar overeen,
terwijl er andere methodieken cq. fine-tuning worden
gebruikt bij de berekeningen, wat de relatieve betrouwbaarheid
van de gedeelde resultaten versterkt. Wel zijn er ook
duidelijke verschillen waar te nemen, met name bij de
berekeningen voor de zomerse maanden. Daarbij lagen
de CBS data aanvankelijk onder die van Energieopwek.nl
(2016 - 2017), maar zijn ze vanaf 2018 er bij tijd en
wijlen een stuk boven gekomen.
Wijzigingen
rekenmethodiek Energieopwek.nl
Dit
heeft waarschijnlijk deels te maken met enkele wijzigingen
die bij Energieopwek.nl sedert begin 2023 zijn doorgevoerd,
en die vooral voor 2022 met terugwerkende kracht het
nodige effect hebben. Visser had al aangekondigd dat
hun modellering ge-finetuned zou gaan worden, waarbij
er rekening gehouden zou gaan worden met productie "remmende"
effecten, zoals oost-west opstellingen die nog niet
als zodanig waren verdisconteerd, tijdelijke uitval
door peak-shaving ingrepen, en nieuwe eisen
aan projecten om de omvormer capaciteit nog maar op
zo'n 50% van de generator capaciteit te mogen installeren
(binnen de nieuwe SDE regelingen). U ziet hierdoor met
name in de zomermaanden van 2021 tm. 2023 een behoorlijk
verschil ontstaan tussen de berekeningen van het CBS
en die van het Energieopwek.nl portal.
Visser
is ook bezig met een zeer lastige extra, "nieuwe"
fysieke productie remmende component. Het afschakelen
van met name grote zonneparken in uren met met negatieve
marktprijzen. Dat is nauwelijks te modelleren, de omvang
van de afschakelingen is uiteraard een streng bewaard
bedrijfsgeheim, wat projectontwikkelaars niet zomaar
zullen prijsgeven.
Het
grootste absolute verschil is tot nog toe te vinden
in juni 2022, met 195 GWh minder productie bij Energieopwek.nl,
t.o.v. het resultaat bi jhet CBS. Ook al is dit een
stuk lager dan in een vorige update (277 GWh), het komt
neer op een 5% lager niveau dan berekend door het CBS
in die maand. Dat is echter in relatieve zin beslist
niet het grootste verschil, want dat zien we terug in
oktober 2017, toen Energieopwek.nl zelfs 22% lager zat
dan de berekening van het CBS.
Energieopwek.nl
zit echter regelmatig ook hoger in de boom dan het CBS
bij hun berekeningen. Het grootste positieve verschil
was 47% meer berekende productie dan het CBS, in december
2022. Ook in 2023 zijn er al enkele maanden waarbij
Energieopwek.nl hoger uitkomt, de hoogste percentages
vinden we bij de wintermaanden januari en februari terug
(33%, resp. 21% meer dan CBS).
De
resulterende trend bij deze cijfer vergelijking lijkt
te zijn: Energieopwek.nl zit in de zomer op lagere berekende
producties, maar in de winter op hogere producties,
dan berekend door het CBS.
Energieopwek.nl
heeft altijd sneller data dan het CBS. Daar staat tegenover,
dat het CBS een langere data historie kent. In 2015
waren er bijvoorbeeld al data, net als in voorliggende
jaren, Energieopwek.nl heeft pas cijfers vanaf 2016.
Beide reeksen worden naderhand vaak weer bijgesteld,
op basis van nieuwe inzichten, en fijnere modelleringen.
Bovenstaande verschillen berusten op de huidige, meest
actuele cijfer reeksen.
Jaarproducties
CBS vs. Energieopwek.nl
Bij
de (her)berekende kalenderjaar producties komen we in
de jaar-reeks 2017 tm. 2022 op de volgende bevindingen.
Hieronder zijn de door het CBS opgegeven kalenderjaar
producties getoond, gevolgd door de berekende maandopbrengsten
gecumuleerd per jaar voor de data van Energieopwek.nl.
De afwijkingen zijn op diverse punten gewijzigd t.o.v.
de berekeningen in de voorlaatste update. Bovendien
zijn 2017 en 2018 toegevoegd.
- 2017
CBS 2.204 GWh; Energieopwek.nl 2.218 GWh. 0,6% meer bij
laatstgenoemde.
- 2018
CBS 3.708 GWh; Energieopwek.nl 3.512 GWh. 5,3% minder
bij laatstgenoemde.
-
2019
CBS 5.399 GWh; Energieopwek.nl 5.399 GWh. Vergelijkbaar.
-
2020 CBS 8.567 GWh; Energieopwek.nl 8.626 GWh. 0,7%
meer bij laatstgenoemde.
-
2021 CBS 11.304 GWh; Energieopwek.nl 11.471 GWh. 1,5%
meer bij laatstgenoemde.
- 2022
CBS 17.079 GWh; Energieopwek.nl 17.614 GWh. 3,1% meer bij
laatstgenoemde.
Aangezien
het zeker bij 2022 nog om voorlopige resultaten gaat,
kunnen de verhoudingen tussen de 2 data leveranciers
beslist nog wijzigen in dat jaar. Het verschil is, vanaf
vrijwel nihil in 2019, nogal toegenomen, wat vooral
te wijten lijkt te zijn aan de aangepaste reken methodiek
van Energieopwek.nl.
2018
is een duidelijke "outlier" in deze reeks,
met beduidend minder berekende productie volgens Energieopwek.nl,
dan het CBS voor dat jaar heeft berekend.
Bronnen
Extern
Elektriciteitsbalans;
aanbod en verbruik (CBS Open Data tabel, update
14 november 2023, cijfers tm. augustus 2023)
Website
Energieopwek.nl (tegenwoordig ondersteund door het
Nationaal Klimaat Platform)
Intern
CBS
update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update basis
gegevens en verdieping
CBS
update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom
capaciteit
CBS
update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie
data CBS en Energieopwek.nl (huidige artikel)
CBS
update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie
t.o.v. andere elektra genererende modaliteiten
CBS
update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie
versus zonnestroom
CBS
update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige
cijfers voor medio 2023
Voor
andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan
het eerste artikel in deze serie
16
november 2023: Nieuwe capaciteit evolutie
grafiek op basis van CBS update. Deel 2. In het eerste
artikel in deze serie heb ik de basis gegevens van de
gewijzigde CBS cijfers voor PV capaciteit en - installaties
laten zien en nader geduid. In dit korte vervolg artikel presenteer
ik de aangepaste capaciteit evolutie grafiek, op basis van
deze nieuwe cijfers.

In
blauw zijn de
eindejaars capaciteits-volumes (EOY) getoond, die een "stormachtige
ontwikkeling" laten zien vanaf, met name 2018. Ter illustratie
heb ik Excel een exponentiële trendlijn laten tekenen
(blauwe stippellijn), waaruit blijkt, dat de ontwikkeling
van de eindejaars-volumes daar al lang fors boven ligt. Dat
is echter geen blijvertje, permanente exponentiële groei
in een natuurlijk systeem is gedoemd tot een einde te komen,
vanwege steeds sterker knellende, fysieke randcondities. Zo
ook voor zonnestroom, diverse tekenen zijn daarvoor al op
de muur verschenen. Desondanks heeft Nederland het uitmuntend
gedaan op het vlak van het uit de polderklei stampen van grootschalige,
gedemocratiseerde stroom opwek uit zonlicht. Daarbij uiteraard,
zeer goed geholpen door de al sedert 2004 in Wet verankerde
salderingsregeling, in combinatie met de talloze opvolgers
van de voor het eerst in 2008 opgetuigde SDE regeling voor
de projectenmarkt.
In
oranje worden
de uit de EOY waarden berekende jaargroei cijfers getoond.
Daar is de groei "milder", maar deze is ook zeer
substantieel toegenomen. Van 138 MWp nieuw in 2013, tot 3.882
MWp in Corona jaar 2020. Vervolgens is er een kleine groei
pauze, met 3.715 MWp nieuwbouw in 2021. Maar in 2022 werd,
met de nog voorlopige resultaten voor dat jaar, "het
gas er weer opgezet". En bereikte Nederland een historisch
record niveau, van 4.777 MWp aan nieuwe PV capaciteit. Dat
doen weinig (kleinere) landen ons na.
In
een rood omrand kader heb ik ook de disclaimer opgenomen,
dat het CBS eind 2011 op een andere cijfer verzamel statistiek
is overgestapt (zie artikel van Polder PV hier over, van
30 mei 2018). Voor de EOY cijfers tm. 2011, resp. de YOY
data tm. 2012, zijn de historische jaar cijfers daardoor niet
(meer) te vergelijken met die verkregen via de nieuwe onderzoeks-statistiek.
En ontstaat er een zogeheten "statistiek trendbreuk"
in de cijfer historie.
Met
dat belangrijke criterium in het achterhoofd houdend, kunnen
we tegelijkertijd echter ook stellen, dat de cijfers voor
2012 feitelijk al compleet ondersneeuwen in het plaatsings-geweld
van de jaren daarna, met name vanaf 2018. De meeste data tm.
2010 zijn al niet eens meer zichtbaar te maken in deze grafiek
...
Intern
CBS
update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update basis gegevens
en verdieping
CBS
update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom capaciteit
(huidige artikel)
CBS
update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie
data CBS en Energieopwek.nl
CBS
update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie t.o.v.
andere elektra genererende modaliteiten
CBS
update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie versus
zonnestroom
CBS
update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige cijfers
voor medio 2023
Voor
andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan het eerste
artikel in deze serie
16
november 2023: CBS stelt
data voor PV-capaciteit kalenderjaar 2022 weer
fors opwaarts bij. Record jaargroei volume nog
hoger, bijna 4,8 GWp, 564 duizend nieuwe installaties.
Deel 1. In het voorjaar publiceerde het
CBS de allereerste afschatting voor de mogelijke
accumulatie van zonnestroom capaciteit aan het
eind van 2022, wat toen
neerkwam op een volume van ruim 18,8 GWp.
Op 2 juni werd een eerste
bijstelling gepubliceerd, waarmee de capaciteit
alweer opgeschroefd werd naar ruim 19,1 GWp. Op
14 november 2023 heeft het data instituut de tweede,
zeer forse bijstelling gepubliceerd, evenals diverse
andere nieuwe cijfers voor installaties en productie
gebruikmakend van verschillende hernieuwbare energie
bronnen. Voor zonnestroom is de eindejaars-accumulatie
voor 2022 aanzienlijk bijgesteld, naar 19.600
MWp. Ook het aantal PV installaties is flink aangepast.
De eindejaars-cijfers voor 2021 zijn ook wat gewijzigd,
in negatieve zin voor de capaciteit, en positief
voor de aantallen installaties. Deze zouden nu
"definitief" zijn geworden. De wijzigingen
resulteren in een eindejaars-volume van 2,29 miljoen
installaties in 2022. Waarmee nog hogere record
jaargroei cijfers zijn bereikt van 4,78 GWp, resp.
bijna 564 duizend (ruim een half miljoen !) nieuwe
PV installaties, in 2022. In onderstaande analyse
gaat Polder PV nader in op de nieuwste CBS cijfers.
Zonnestroom
capaciteit - absolute cijfers
Het
CBS heeft voor 14 november een update doorgevoerd
van, o.a., de tabel "Hernieuwbare elektriciteit;
productie en vermogen" *. Dit soort type
wijzigingen vinden elk jaar plaats, en worden,
gaandeweg, ook in andere, gerelateerde tabellen
geïmplementeerd. De cijfers voor 2020 waren
eerder al definitief. Met de nu ook weer doorgevoerde,
wat kleinere wijzigingen voor 2021, hebben de
getallen voor dat jaar nu ook het statistische
"eindstadium" bereikt, en zullen deze
waarschijnlijk niet meer wijzigen. Data voor 2022
zijn, na al een eerste aanpassing in juni dit
jaar, met de huidige update aanzienlijk gewijzigd,
al zijn het nog steeds "nader voorlopige
cijfers". Nadat in juni voor het eerst ook
het aantal PV-installaties was benoemd voor het
eind van 2021 en 2022, zijn nu ook weer die cijfers
met de huidige revisie aangepast.
De
wijzigingen voor 2021 en 2022 vindt u in de rood
gemarkeerde data onderaan de onderstaande, al
jaren lang van updates voorziene tabel van de
hand van Polder PV. Verderop heb ik een vergelijkbaar
tabelletje toegevoegd met de aantallen installaties,
zoals CBS die in de hoofd-tabel heeft weergegeven
(alleen data voor 2021 en 2022 beschikbaar).

New
methodology CBS data developed as of year 2012;
YOY growth 2012 uncertain !
Growth in 2011, 2012 according to "old methodology"
CBS
In
de bijgewerkte 1e tabel weer in de eerste kolom
het betreffende kalenderjaar, in de 2e het allereerste
officiële EOY accumulatie cijfer wat het
CBS (ooit) heeft gepubliceerd voor het betreffende
jaar, in de derde kolom het meest recent gepubliceerde
(actuele) cijfer voor dat jaar. In de vierde kolom
het absolute verschil (MWp), en het daar uit resulterende
procentuele verschil (%), tussen de eerste en
de laatst bekende officiële opgaves. En in
de laatste kolom de uit de meest recente data
volgende jaargroei in het betreffende jaar, wederom
in MWp.
*
In de op 31 oktober 2023 gewijzigde CBS tabel
Zonnestroom;
vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen,
regio, was deze omvangrijke capaciteit wijziging
voor 2022 nog niet doorgevoerd, evenals
de kleine bijstelling voor 2021. CBS claimde die
tabel medio december dit jaar te gaan aanpassen,
en (zeer voorlopige) eerste half-jaar cijfers
voor 2023 te publiceren. Dit is echter veel sneller
geschied dan aangekonigd: reeds op 17 november
2023 werd een update gepubliceerd, met zelfs ook
alweer eerste cijfers voor het 1e half-jaar van
2023. Zie deel
6 in deze serie CBS update artikelen.
Kleine
bijstelling 2021
Nieuw
toegevoegd, onderaan in rood, 2 getalsmatige bijstellingen.
Een relatief kleine voor eind 2021, nu definitief,
14.823 MWp. Let op, dat dit, vrij ongebruikelijk
in de wijzigingen bij het CBS, een negatieve
bijstelling is t.o.v. de juni update, 88
MWp lager dan de toen bekende 14.911 MWp accumulatie
eind 2021. Mogelijk is er iets in de capaciteit
gewijzigd bij enkele grotere PV projecten (zoals
zonneparken), en/of is er capaciteit verschoven
naar 2022, doordat de correcte inbedrijfstelling
datum bekend is geworden. CBS publiceert dat soort
details echter niet, dus dat blijft gissen.
Grootschalige correctie 2022
Ten
tweede, is er een
enorme nieuwe bijstelling van de eindejaars-accumulatie
in 2022 doorgevoerd. Dat was in de juni update
eerder dit jaar namelijk nog 19.143 MWp. Maar
daar is een groot volume aan toegevoegd van 457
MWp, wat nu resulteert in de nog steeds voorlopige,
spectaculaire eindejaars-capaciteit van 19.600
MWp. Dit is alweer 4,0% (751 MWp!) hoger
dan het eerst gepubliceerde volume, 18.849 MWp
(6 maart dit jaar; 2e kolom). Weliswaar is dit
niet de hoogste bijstelling, dat viel ten deel
aan het jaar 2020, toen zelfs, in verschillende
stappen, in totaal 895 MWp werd bijgeplust door
het CBS. Maar 2022 is een goede tweede geworden
op dit vlak van statistische bijstellingen. Om
een "gevoel" te krijgen bij de omvang
van de 751 MWp extra volume in 2022: dat is het
equivalent van bijna 1,6 miljoen netgekoppelde,
moderne PV modules à 480 Wp, die door het
CBS zijn "terug gevonden" voor het jaar
2022 ...
Hiermee
is ook alweer behoorlijk wat afstand genomen van
de afschatting in het Nationaal
Solar Trendrapport 2023 van DNER (18,8 GWp,
dus t.o.v. die afschatting zelfs al 4,3% meer).
En het ligt zelfs 7,7% hoger dan de lage 18,2
GWp accumulatie in de voorspelling van Holland
Solar, in het op 21 juni 2023 gepubliceerde Global
Market Outlook for Solar Power 2023-2027 rapport
van branche organisatie Solar Power Europe.
De verwachting blijft dat het eindejaars-volume
voor 2022 in een later stadium nog verder kan
worden bijgesteld. Zeer grote wijzigingen, zoals
meermalen in recente jaren zijn voorgekomen, worden
echter onwaarschijnlijker, omdat er, zeker in
2023, al langere tijd een duidelijke afkoeling
van de hoge capaciteit volumes inbrengende projecten
markt is waar te nemen. Waardoor latere wijzigingen
van de CBS cijfers vermoedelijk lager zullen uitpakken
dan in recente, bij de grote projecten sterke
groei vertonende jaren. Er zijn echter ook andere
aanwijzingen, dat nog steeds het totaal volume
in de Nederlandse markt flink wordt onderschat.
Genoemde
19,6 GWp, EOY 2022, is alweer een toename van
32,2% t.o.v. het definitief vastgestelde
EOY volume in 2021 (14,8 GWp).
Jaarlijkse
groei 2021-2022
De
uit de EOY cijfers bepaalde voorlopige nieuwe
jaarvolumes (YOY) laten het volgende zien.
De
groei in 2021 is, door de negatieve bijstelling
van het eindejaars-volume, inmiddels wat lager
geworden, 3.715 MWp, i.p.v. de
3.803 MWp in de juni 2023 update. Daarmee is de
jaargroei in 2021 4,3% lager geworden, dan de
groei in Corona jaar 2020 (3.882 MWp).
Een
eerdere suggestie, dat het in theorie mogelijk
zou zijn, dat de jaargroei in 2021 boven die in
2020 uit zou kunnen komen, bij komende bijstellingen
van de cijfers, is inmiddels niet meer waar te
maken, omdat ook het eindejaars-volume van 2021
door het CBS nu als "definitief" wordt
beschouwd.
Met
de zeer forse bijstelling voor EOY
2022 is, in combinatie met de aanpassing voor
EOY 2021, inmiddels de jaargroei in 2022 zeer
flink opgewaardeerd, naar momenteel al 4.777
MWp. In de juni update was al sprake
van een nieuw jaar record voor 2022, maar dat
is nu dus in flinke mate verder verstevigd. Het
ligt alweer 21,3% hoger dan de eerste afschatting
in het artikel op 6 maart jl. (groei daar nog
door het CBS bepaald op 3.938 MWp). Dit nieuwe
jaargroei record is alweer 23,1% hoger
(895 MWp) dan het vorige record van 3.882 MWp
YOY in Corona jaar 2020 (definitief volume). En
zelfs 28,6% hoger dan de berekende 3.715 MWp aanwas
in 2021. Afhankelijk van eventuele latere statistische
aanpassingen aan het EOY volume van 2022, kunnen
deze verhoudingen nog verder wijzigen.
Relatie
met andere gepubliceerde groeicijfers
Zelfs
al moeten we rekening houden met een mogelijk
toekomstige negatieve aanpassing van de jaargroei
voor 2022, zoals in de huidige update in geringe
mate voor kalenderjaar 2021 is geschied, het is
duidelijk dat het CBS momenteel op een veel hoger
niveau zit, dan de prognose in het hier boven
reeds gelinkte Nationaal Solar Trendrapport 2023
van DNER. Het nationale statisitek instituut komt
nu met een jaargroei van bijna 4,8 GWp, wat een
forse 23% hoger ligt, dan de 3,9 GWp geclaimd
in het NST rapport. Ook Holland Solar zat, met
hetzelfde jaargroei volume in 2022 (3,9 GWp),
in gelijke mate veel te laag, in hun afschatting
in het ook hierboven gelinkte recente GMO rapport
van Europese branche organisatie SPE.
Bovengenoemde
(bijna) 4,8 GWp jaargroei in 2022 is, op basis
van de
eerste half-jaar cijfers van het CBS, gepubliceerd
medio december 2022, véél hoger
dan een verdubbeling van het toen vastgestelde
eerste half-jaar groeivolume (1.946 MWp). Dit
kan op twee zaken wijzen. Ten eerste zal dat destijds
gepubliceerde half-jaar volume inmiddels fors
zijn gewijzigd door het CBS op basis van nieuw
ontvangen data. Wat zeer waarschijnlijk is, alleen
is dat nieuwe half-jaar volume niet door
CBS geopenbaard. Ten tweede, kan het ook zijn,
dat de tweede jaarhelft meer nieuwe capaciteit
heeft opgeleverd dan de eerste. Gezien het beperkte
aantal nieuwe grote zonneparken, wat in de tweede
helft van 2022 netgekoppeld is opgeleverd (volgens
de laatste informatie bekend bij Polder PV), lijkt
een grote onbalans tussen de 2 jaarhelften niet
erg waarschijnlijk. Er is vermoedelijk over het
hele jaar genomen veel meer capaciteit toegevoegd
door het CBS.
Wp/inwoner
ratio Australia vs. NL - het blijft nog even spannend
Op
basis van een eerdere vraag
van Emiel van Druten op Twitter, heb ik ook
weer uitgezocht hoe het zit met het opgestelde
vermogen aan zonnestroom installaties per hoofd
van de bevolking (capacity/capita), n.a.v. berichten
in 2022, dat Nederland wereldkampioen Australië
op de hielen zou zitten, op dat punt.
De
afgelopen drie jaren was dat, op basis van de
meest recent beschikbare officiële cijfers
van Australië (aanvankelijk Australian PV
Insititute, resp. Population.net), 802 (2020),
en 981 (2021) Wp/inwoner, "Down Under".
Afhankelijk van de geraadpleegde bron voor de
eindejaars-accumulatie in 2022, zou je voor dat
jaar dan uitkomen op 1.019 Wp/inwoner (referentie:
op 21 augustus 2023 verschenen IEA
PVPS rapportage Australië 2022, EOY 2022
30.368 MWp). Of, als het in dit
artikel al aangehaalde Global Market Outlook for
Solar Power 2023-2027 rapport van SPE als referentie
zou worden genomen, zelfs op 1.180 Wp/inwoner
(EOY 31.024 MWp, in combinatie met het officiële
bevolkings-cijfer volgens
ABS.gov.au).
Voor
Nederland waren de cijfers, gebruikmakend van
officiële, voor 2022 gereviseerde CBS statistieken,
voor zowel de PV capaciteiten, als voor de inwoner
aantallen, achtereenvolgens, 636 (2020), 843 (2021),
resp. 1.100 Wp/inwoner (2022).
De ratio tussen deze "capacity/capita"
cijfers voor Australië t.o.v. Nederland,
is afgenomen van factor 1,26, via 1,16, naar nog
maar 0,93 (IEA - PVPS scenario !), of, mogelijk
beter onderbouwd 1,07 (SPE -
GMO scenario). Het gaat dus nog steeds spannend
worden, of Nederland in staat is, om in 2023 wereldkampioen
te gaan worden op dit vlak. Of dat het IEA - PVPS
cijfer het betere is van de 2, en dan zou Nederland
eind 2022 mogelijk Down Under al geklopt kunnen
hebben. We hebben sowieso nog mogelijk extra wijzigingen
van het CBS voor 2022 tegoed, dus wellicht wordt
het gaatje nog kleiner, dat jaar. Maar als Australië
een groeispurt gaat maken, kan dat gat weer wat
groter gaan worden, zeker in 2023.
Al
gemeld in de vorige update:
Zouden we de data
van IRENA erbij gaan halen (merkwaardige,
nergens anders terug te vinden opgave van 22.590
MWp voor Nederland, resp. een te lage opgave van
26.792 MWp voor Australië, voor eind 2022),
zou Nederland "Down Under" al in 2022
hebben ingehaald. Maar ik zet grote vraagtekens
bij die cijfers van IRENA.
Duitsland
stond eind 2022 volgens de zeer betrouwbare cijfers
van Energy-Charts, in combinatie met gegevens
van het nationale statistiek instituut Destatis.de,
slechts op een ratio van 801 Wp/capita.
Deze
cijfers zijn, nogmaals ontleend, aan de officiële
status data van de betreffende landen. Ze wijken
af van de capacity/capita ratio's genoemd in het
geciteerde GMO rapport van SPE. Die kennelijk
andere broncijfers hanteert, met name voor de
inwoner aantallen.
(Te
verwachten) aanpassingen CBS cijfers
Dat
er regelmatig forse aanpassingen worden doorgevoerd
bij het CBS, heeft deels te maken met het feit,
dat met name in het SDE dossier van RVO er nog
veel wijzigingen en aanvullingen worden gepubliceerd,
omdat daar geen "actuele stand van zaken"
bekend is. Veel informatie, zeker ook voor (zeer)
grote projecten als grote rooftops en zonneparken,
die al lang geleden netgekoppeld zijn opgeleverd,
komt pas zeer laat beschikbaar, hier kunnen soms
vele maanden overheen gaan. Polder PV komt regelmatig
nieuw door RVO vastgestelde "opleveringen"
uit de jaren 2020 en 2021 tegen, die bij voorgaande
(CBS) updates nog helemaal niet bekend (konden)
zijn. Al deze late toevoegingen leiden tot - soms
forse - aanpassingen in de RVO registraties. En
die worden vervolgens weer gebruikt door het CBS
om cijfers uit voorgaande jaren aan te passen.
In 2020 ging het om een zeer aanzienlijk volume
van 895 MWp t.o.v. de allereerste afschatting
door het CBS. In 2021 is er, met de huidige wijziging,
574 MWp meer volume bekend dan tijdens de
eerste schatting op 7 maart. Met de hier besproken,
aanzienlijke wijziging voor 2022 is er alweer
een volume van 751 MWp bijgeplust t.o.v. de eerste
cijfers van het CBS. Nog geen record, wat absoluut
toegevoegde capaciteit betreft, maar er kunnen
nog extra wijzigingen gepubliceerd gaan worden
door het data instituut ...
Daar
staat tegenover, dat ik de laatste tijd veel grotere
projecten op satelliet- en luchtfoto's tegenkom,
waarbij de PV generator al langere tijd op het
dak of op de veldopstelling ligt, maar een "ja"
vinkje bij de SDE beschikking(en) bij RVO zeer
lang op zich laat wachten. Dit is een zeer duidelijke
indicatie, dat er fikse vertragingen bij de netaansluitingen
bij dergelijke grote, hoge impact hebbende projecten,
optreden. M.a.w., projecten die aan het eind van
het jaar wel al een complete generator hebben,
maar die nog niet zijn aangesloten aan het net,
zullen pas in het opvolgende jaar in
de statistieken gaan verschijnen.
Een
andere factor is de registratie van de extreem
gegroeide residentiële markt. Mij bereiken
berichten, dat de opvolger van het zgn. PIR register,
CERES,
inmiddels steeds betrouwbaardere cijfers over
dat zeer belangrijke, grote marktsegment weet
te genereren, en dat er veel meer feitelijk staat
geregistreerd dan jaren lang het geval was. Dit
heeft onder anderen te maken met aangescherpte
voorwaarden bij de energieleveranciers om te "mogen
salderen" met PV installaties achter kleinverbruik
aansluitingen. Registreren bij energieleveren.nl
wordt verplicht, en weigeraars wordt het zeer
moeilijk dan wel onmogelijk gemaakt om daar aan
te ontkomen. Het gevolg is, dat het CERES dossier
flink is gegroeid, en dat hier grote extra verrassingen
uit kunnen gaan voorkomen. De marktvolumes zijn
jarenlang nog steeds onderschat, zo lijkt het.
En dat vinden we terug in de soms omvangrijke
cijfer aanpassingen door het CBS.
Een
bijkomend probleem is hier wel: hoe gaat het CBS
om met recente rapportages van oudere installaties,
opgeleverd in voorgaande jaren? Op basis van hun
publicatie systematiek, "cijfers tm. 2021
definitief", lijkt het data instituut op
dat vlak flink in de knoop te gaan komen, met
rapportages cq. aanmeldingen van oudere projecten.
En zouden die oudere installaties alsnog met bijstellingen
in de statistieken voor voorgaande jaren opgenomen
moeten gaan worden ... Vooralsnog laat het CBS
zich hier in het geheel niet over uit ...
Nieuw
- aantallen installaties en project gemiddelde

Voor
het eerst had het CBS in de juni update ook een
totaal volume gepubliceerd voor het aantal door
het CBS "getelde", dan wel uit diverse
databestanden "ge-extraheerde" PV installaties,
eind 2021 en 2022. Beide cijfers zijn alweer gewijzigd,
zie de veranderingen in het hierboven weergegeven
nieuwe staatje, vergelijkbaar met de bekende eerste
tabel met de capaciteiten. Waarin helaas nog de
oudere jaargangen ontbreken (nog niet wereldkundig
gemaakt door het CBS, in de huidige tabelvorm).
Eind
2021 is het aantal installaties met 0,3% toegenomen
t.o.v. de eerste afschatting, tot een volume van,
inmiddels, 1.730.285 projecten (ruim 5 duizend
installaties meer dan oorspronkeijk gedacht).
De wijziging voor EOY 2022 is veel groter. Met
3,5% meer installaties, maar liefst ruim 78 en
een half duizend stuks meer dan aanvankelijk gedacht,
is eind 2022 al het verbijsterende volume ontstaan
van 2.294.154 projecten (bijna 2,3 miljoen
installaties). Wat een bizar hoge toename zou
zijn van 563.869 nieuwe installaties
dat jaar. Ver over de half miljoen nieuwe projecten...
Een absoluut record. In de eindejaars-update
van 2022 werd nog gewag gemaakt van een toenmalig
record volume van ruim 341 duizend nieuwe installaties
in 2021, in 2022 is dat dus alweer toegenomen
met zo'n 65%(!). Een spectaculaire groei, vooral
veroorzaakt door de enorme hoeveelheden nieuwe
residentiële installaties in 2022. We hebben
bij o.a. Stedin,
en bij Enexis
reeds eerder gezien, dat de groeipercentages in
het kleinverbruik segment zeer hoog hebben gelegen
in dat jaar.
Met
het nieuwe vermogen van 4.777 MWp toegevoegd in
2022, komt de combinatie met bovenstaande aantal
nieuwe installaties in dat jaar, de gemiddelde
systeem capaciteit van de toevoegingen neer op
8,47 kWp. En voor alle installaties,
eind 2022, fractioneel hoger, 8,54 kWp.
Dit betekent op dat punt een lichte teruggang
voor het totale project volume eind van het jaar.
Het nam namelijk af, van 8,64
kWp gemiddeld naar, inmiddels, 8,57 kWp, EOY
2021.
Bij
de nieuwbouw per jaar, is er sowieso een duidelijke
terugval te bespeuren. Het systeemgemiddelde vermogen
was namelijk bij de aanwas in 2021 11,14 kWp,
volgens dezelfde, hierboven gelinkte grafiek.
Dat was al terug gevallen vanaf 12,07 kWp, voor
het nieuwe volume in 2020. En is bij de nieuwe
projecten in 2022, met de laatste gereviseerde
cijfers, weer een stuk lager geworden, 8,47 kWp.
Dit betekent onherroepelijk, dat het residentiële
/ kleinverbruik segment in Nederland weer een
"greep terug" heeft gedaan op het totale
marktvolume, en dat de groei in de grote projecten
markt in 2022 een flinke "tik" heeft
gekregen en het met heel wat minder heeft moeten
doen dan ze in recente jaren gewend was geworden.
Ongetwijfeld een gevolg van de diep ingrijpende
problemen bij de beschikbare netcapaciteit, overal
in het land. Die vooral spelen op de middenspannings-niveaus,
in het grootverbruik segment, de projecten markt
sensu lato. We zien deze constatering
in ieder geval al terug bij de progressie
van de VertiCer cijfers, die grotendeels de
SDE gesubsidieerde projecten markt omvat.
We
zullen later bij diepere segmentaties gaan zien
wat er exact is gewijzigd in de verhouding tussen
het residentiële en het (klein)zakelijke
segment, in 2022.
Jaarlijkse
productie zonnestroom
In
dezelfde tabel als waar uit het nieuwe capaciteit
cijfer voor 2022 is gehaald, houdt het CBS de
productie cijfers voor hernieuwbare en niet hernieuwbare
bronnen bij in de Nederlandse elektriciteits-markt.
Voor de totalen bij de "hernieuwbare energie
bronnen" zijn hierbij wederom alle data in
de update van 14 november 2023 gewijzigd voor
de jaren 2020-2021. Voor zonnestroom zijn, in
navolging van de relatief geringe negatieve capaciteiteit
wijziging voor 2021, en de zeer grote opwaartse
aanpassing daarvoor in 2022, ook de productie
cijfers en de aandelen t.o.v. de totale stroom
consumptie weer aangepast (vergelijk met de grafiek
in de update
van 2 juni jl.). De flink opwaarts gewijzigde
productie data voor 2022 zijn rechts in de grafiek
zichtbaar in een iets afwijkende kleurstelling:
die data zijn nog nader voorlopig.

De
door het CBS berekende jaarlijkse zonnestroom
productie, van 1998 tm. 2022. Data tm. 2020 zijn
ongewijzigd, voor 2021 zijn de berekeningen iets
neerwaarts aangepast (en definitief geworden),
en rechts zijn flinke wijzigingen voor de productie
in 2022 toegevoegd (nader voorlopige cijfers).
De productie van zonnestroom nam van 2019 tm.
2022 enorm toe, van 5.399 GWh (2019), via 8.568
GWh (2020), en 11.304 GWh in 2021 (definitief
cijfer), naar alweer een volume van 17.079
GWh†, in 2022 (in de vorige update
was dat nog 16,83 TWh; toen nog een zeer voorlopige
afschatting). Daarmee is het relatieve aandeel
van de "niet-genormaliseerde" zonnestroom
productie in het binnenlandse bruto stroomverbruik
alweer gestegen, van 4,42% in 2019, via 7,10%
in 2020, en 9,25% in 2021, naar alweer 14,53%
in 2022. Relateren we de productie aan de totale
netto elektriciteitsproductie (exclusief eigenverbruik
van o.a. gas en kolencentrales), zouden we in
2022 al op een aandeel zonnestroom van 15,02%
van totaal zitten. De afschatting voor 2022 kan
beslist nog verder worden aangepast in latere
CBS updates, die voor 2021 is nu definitief.
In
de totale productie cijfers bij elektra uit hernieuwbare
bronnen zijn er ook de nodige wijzigingen geweest
t.o.v. de update van juni dit jaar. De nieuwe
totaal volumes vindt u in onderstaand staatje
terug, grotendeels uit de tabel HE productie en
vermogen van het CBS. Gewijzigde cijfers zijn
cursief gedrukt. De verwachting is dat voor 2022
nog wel het een en ander zal gaan wijzigen (vooral
voor biomassa komen cijfers voor de ingewikkelde
rapportages pas laat beschikbaar).
-
Bruto
elektra productie alle HE bronnen (niet genormaliseerd)
2020 32.740 GWh; 2021 40.229 GWh; 2022**
48.315 GWh
- Netto
elektra productie alle HE bronnen (niet genormaliseerd)
2020 31.792 GWh; 2021 39.129 GWh; 2022** 47.232
GWh
- Aandeel
bruto productie HE bronnen in binnenlands verbruik (n.g.)
2020 27,14%; 2021 32,92%; 2022** 41,10%
- Aandeel
netto productie HE bronnen in binnenlands verbruik (n.g.)
2020 27,12%; 2021 33,04%; 2022** 41,52%
- Genormaliseerde
bruto productie alle HE bronnen 2020 31.924 GWh; 2021 40.668
GWh; 2022** 46.884 GWh
- Aandeel
genormaliseerde bruto productie in binnenlands verbruik
2020 26,41%; 2021 33,28%; 2022** 39,89%
- N.B.:
Het netto totale stroomverbruik in Nederland was in de afgelopen
3 jaren, volgens de Elektriciteitsbalans tabel van het CBS,
112,4 TWh (2020), 113,6 TWh (2021), resp. 108,9 TWh (2022).
De totale bruto stroomproductie was in die jaren 123,3 TWh,
122,0 TWh, resp. 121,8 TWh. Vanwege de - noodgedwongen -
besparingen in o.a. de industrie, en de lagere stroomvraag,
is het relatieve aandeel van de hernieuwbare bronnen mede
gestegen, bovenop de autonome ontwikkeling van de oplevering
van nieuwe installaties
- Aandeel
van zonnestroom in het bruto eindverbruik nam, volgens de
Energiebalans tabel van het CBS, toe van 30,8 PJ (2020),
via 40,7 PJ (2021) naar 61,5 PJ (2022**)
- In
de nog niet aangepaste CBS tabel "Hernieuwbare energie;
verbruik naar energiebron, techniek en toepassing"
(status 2 juni 2023) vinden we de deels nog aan te passen
relatieve aandelen van zonnestroom bij het bruto eindverbruik
terug. Dat aandeel steeg van 1,62% (2020), via 2,06% (2021**)
naar 3,28% (2022*). De verwachting is dat in december 2023
het definitieve percentage voor 2021 bekend zal worden,
voor 2022 zal dat pas eind 2024 definitief worden vastgesteld.
CBS stelt in hun tabel toelichting hierover: "Belangrijkste
(verwachte) wijzigingen tussen nader voorlopig in december
en definitief een jaar later zijn de cijfers over zonnestroom."
†
Kleine discrepanties kunnen voorkomen t.o.v. cijfers
in andere CBS tabellen, en zijn meestal terug
te voeren op afrondings-verschillen. In de vorige
update was er nog een behoorlijk verschil met
de opgave in de elektriciteitsbalans
tabel, maar daar is nu hetzelfde volume te
vinden. Die tabel heeft nu dan ook dezelfde update
datum als de hier besproken tabel (14 november
2023).
Bronnen
Extern
Hernieuwbare
elektriciteit; productie en vermogen (CBS
tabel, status 14 november 2023)
Intern
- recente artikelen Polder PV over de evolutie
van CBS data voor zonnestroom
CBS
update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update
basis gegevens en verdieping (huidige artikel)
CBS
update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom
capaciteit
CBS
update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie
data CBS en Energieopwek.nl
CBS
update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie
t.o.v. andere elektra genererende modaliteiten
CBS
update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie
versus zonnestroom
CBS
update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige
cijfers voor medio 2023
Voor
andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan
het eerste artikel in deze serie
Flashback
vanuit het verleden - prognoses Stichting Z.O.N.
juni 2016 versus realisaties in de Nederlandse
zonnestroom markt 2014-2023 (13 oktober 2023)
Regionale
CBS statistiek tm. 2022 - appetizer (16 juni
2023; wordt rond jaarwisseling van uitgebreide
update voorzien)
Bijgestelde
CBS data voor PV-capaciteit en zonnestroom productie
kalenderjaar 2022. Record jaargroei volume >4,2
GWp (2 juni 2023; vorige CBS cijfer update)
Eerste
CBS data voor PV-capaciteit en zonnestroom productie
kalenderjaar 2022. II capaciteit tabel en productie
grafiek, voorlopig record jaargroei PV vermogen
2022 (status CBS op 6 maart 2023)
Record
zonnestroom productie 2022 - CBS vs. Energieopwek.nl
cijfers. (8 maart 2023; wordt binnenkort van
nieuwe update voorzien)
Bijstellingen
voor zonnestroom capaciteit data CBS 2020 (definitief)
en 2021 (nader voorlopig), 1e data eerste half-jaar
2022 - grafische analyse (CBS update 15 december
2022)
De
"ultimate" CBS zonnestroom statistiek
update - eerste voorlopige detail resulaten voor
heel kalenderjaar 2021. Segmentaties naar provincie,
gemeentes, RES sub-regio, omvang en type PV installatie
(20 oktober 2022; introductie,
en complete
cijfermatige analyse met veel grafieken)
15
november 2023: Derde kwartaal
update 2023 zonnestroom resultaten bij grootste
netbeheerder, Liander (Alliander) - naar een record
jaar? Gisteren werden weer bijgewerkte
grafieken getoond op de Alliander website, over
de progressie van zonnestroom capaciteit in hun
netgebied. Er zou een nieuw volume van
376 MW zijn bijgeschreven in het derde kwartaal
(3e grootste kwartaal groei), waarmee er een totaal
geaccumuleerd volume van 7.144 MW zou zijn ontstaan
in hun netgebied (cumulatie van ongelijkwaardige
kleinverbruik en grootverbruik cijfers). Op basis
van de huidige beschikbare cijfers zou Liander
afstevenen op een record jaar, als er geen vreemde
anomalieën meer opduiken in de cijfers over
afgelopen jaar. Polder PV analyseert de nieuwe
cijfers, en houdt de resulterende hoge groei in
de eerste drie kwartalen tegen het licht.
(1)
Evolutie geaccumuleerde capaciteit (totalen)

In
deze eerste grafiek de accumulatie aan het eind
van elk kwartaal, van de "totale capaciteit"
aan PV installaties, in het netgebied van Liander.
Dit is, zoals te doen gebruikelijk, en sedert
enige tijd ook aangegeven op de betreffende web
pagina van Alliander, een artificiële optelling
van het generator vermogen bij kleinverbruik (in
MWp), en het gecontracteerde AC vermogen bij grootverbruik
(MWac), dus een beetje een merkwaardig, kunstmatig
totaal resultaat gevend (referentie rechter Y-as,
optelling in "MW AC / DC"). De lange
tijd nog in de gegevens voorkomende grote anomalie
in de jaren 2019-2020 is eindelijk in een vorige
versie (publicatie
van data voor Q3 2022) verdwenen, waardoor
er geen vreemde "knikken" meer in de
grafiek voorkomen. Ook is er eerder een nieuwe
revisie verschenen van de data voor de kwartalen
Q4 2021 tot en met Q3 2022. Deze zijn reeds in
de update
tm. QI 2023 besproken.
Voor
de eindejaars-cijfers heb ik de bijbehorende waarden
vermeld in de grafiek, evenals de resultaten voor
de nu bekende 3 kwartalen in 2023, rechtsboven
in het diagram. De groei is onmiskenbaar, en heeft
in Liander gebied, volgens hun recente data zelfs
record hoogtes bereikt. De eerste resultaten voor
Q3 2023 zijn rechts toegevoegd, waarbij de groei
weer hoog blijkt te zijn, na de record groei in
het voorgaande kwartaal. Eind september stond
er bij Liander in totaal alweer 7.144
MW PV capaciteit (optelling generator
vermogen kleinverbruik, KVB, en gecontracteerd
AC vermogen grootverbruik, GVB).
De
blauwe streepjeslijn
(referentie linker Y-as) geeft de groei per kwartaal
weer t.o.v. het voorgaande kwartaal, in procent.
Deze had een tijdelijke, zeer hoge piek in Q4
2012 (47% groei t.o.v. Q3 2012), toen er nog zeer
lage groei volumes waren en elke afwijking nog
behoorlijk opviel. In 2014 - 2017 lagen die percentages
rond de 10%. In 2018-2019 was er een opleving
met groei percentages richting de 15%, waarna
deze weer zijn afgenomen, om in 2022 rond de 5-7%
uit te komen. In Q1 2023 kwam er 6% bovenop het
totale volume, eind Q4 2022. De groei versnelde
in Q2 2023, met nog eens 9% extra t.o.v. de status,
eind Q1 2023. In Q3 2023 was de toename weer in
relatieve zin lager, 6% t.o.v. eind Q2 2023.
Eind
Q1 2022 werd in het verzorgings-gebied van Liander
de 5 GW (AC + DC) grens bereikt (horizontale streepjeslijn),
passage van de 6 GW is ruimschoots gehaald in
het eerste kwartaal van het nieuwe jaar, zoals
reeds in een vorige update door Polder PV werd
voorspeld, en in het tweede kwartaal dit jaar
zit Liander al met ver over de 6 en een halve
GW aan PV vermogen in haar verzorgingsgebied.
In de huidige update, voor het derde kwartaal
van dit jaar, is inmiddels de 7 GW alweer ruimschoots
gepasseerd.
(2)
Accumulatie PV capaciteit Alliander netgebied,
per regio - evolutie in de loop van de tijd

In
deze 2e grafiek wordt het verloop van het totale
vermogen (DC generator + AC aansluiting) per deel-regio
in Liander netgebied weergegeven, tm. Q3 2023.
De verschillen zijn groot, wat natuurlijk alles
heeft te maken met de zeer verschillende (type)
regio die zijn weergegeven, van alleen een stad
(Amsterdam),
via alleen het noordelijke
deel van provincie Zuid-Holland,
tot de zeer grote provincie Gelderland,
met een combinatie van diverse grotere steden,
én veel agrarisch achterland, met vele
honderden boerderijen met dakvullende installaties,
én het grootste aantal zonneparken van
alle provincies, op het grondgebied.
Gelderland
doorbrak de 1 GW piketpaal al in Q2 2020, de 2e
GW 2 jaar later (Q2 2022), en zit in aan het eind
van het derde kwartaal van 2023 al een flink eind
richting de 2,8 GW (2.777 MW). Noord-Holland
incl. Amsterdam is nog lang niet
zo ver, en zal Gelderland beslist niet (meer)
in kunnen halen. Het geaccumuleerde vermogen is
in Noord-Holland, eind Q3 2023, nog iets onder
de 2 GW blijven steken, op 1.982 MW (zonder
Amsterdam 1.712 MW). Friesland
is, als 3e Liander provincie, de 1 GW piketpaal
in Q1 2023 gepasseerd, en is inmiddels op 1.168
MW uitgekomen, het groeitempo ligt daar weer iets
lager dan in Noord-Holland. Flevoland
heeft een wat grillig verloop, wat het gevolg
is van de onregelmatige toevoegingen van behoorlijk
grote zonneparken, die in een gebied met niet
heel erg veel totale capaciteit, direct effect
hebben op de accumulatie curve. De relatief kleine
provincie kwam, met de laatste tijd een relatief
stabiele groei, eind september dit jaar uit op
731 MW. Zuid-Holland "noord", waartoe
ook de domicilie van Polder PV hoort, is het "kleinere
segment" van de dichtbevolkte provincie Zuid-Holland,
met een zeer beperkt aandeel t.o.v. het véél
grotere volume in het grote zuidelijke deel, waar
netbeheerder Stedin de scepter zwaait. De groei
is in het noordelijke deel van Zuid-Holland al
jaren vrijwel stabiel, rechtlijnig, maar zette
in het 2e kwartaal een kleine tempo versnelling
in. En kwam in het derde kwartaal uit op een geaccumuleerd
vermogen van 468 MW (DC + AC).
Amsterdam
revisited
Na de als "onverklaarbaar" bestempelde
zeer hoge groei in het eerste kwartaal van 2023
(29 MWp nieuw, commentaar in een
eerdere analyse), heeft Amsterdam inmiddels
het tweede hoogste kwartaal groeicijfer gehaald,
met 19 MW. Het is, wederom, vrij onwaarschijnlijk
dat het grootste deel daarvan door grote projecten
is opgeleverd. RVO komt in hun laatste update
(oktober 2023) bij de SDE projecten niet verder
dan 8,8 MWp nieuwbouw in de eerste 9 maanden van
2023 in de hoofdstad, dus een substantieel deel
van de nieuwe capaciteit moet daar van kleine,
grotendeels residentiële projecten komen.
Zelfs al moeten we rekening houden met terugwerkende
kracht, naderhand toe te voegen projecten die
nog in de administratieve molen van RVO zitten:
De groei in de woning sector blijft onvervaard
verder gaan, op hoog niveau.
Tot
slot, heb ik de "categorie
overig" ook weer meegenomen
in de grafiek, die afgezien van het opvallende
piekje in Q4 2017, slechts marginale volumes bevat
(uitkomend op 18 MW, eind Q3 2023). De installaties
in deze rest categorie kunnen kennelijk (nog)
niet goed toegewezen worden aan 1 van de getoonde
regio, en/of ze bevinden zich in rand-regionen
met andere netbeheerders, waar mogelijk andersoortige
aansluitingen (in het andere netgebied) zijn gerealiseerd.
Door
Polder PV zijn wederom alle historische data gecheckt
op eventuele wijzigingen in de cijfer reeksen,
voor alle getoonde regio. Er zijn ditmaal geen
veranderingen in de historische data vastgesteld.
Liander
vs. CBS, blijvende vraagtekens
Omdat
Liander zelf een "gemengde" opgave doet
van DC generator en AC omvormer vermogen, treden
er verschillen op met de opgaves van het CBS,
die altijd in (totale) DC generator vermogens
worden opgegeven, voor de hele populatie (dus
kleinverbruik + grootverbruik). Eind 2019 was
er een nogal grote anomalie met de cijfers voor
Amsterdam. Weliswaar is dat verschil met de meest
recente cijfers bijgetrokken, maar het CBS heeft
nu voor de hoofdstad 90 MWp staan voor eind dat
jaar. Liander geeft nog steeds 82 MW (DC + AC)
op, een vrij groot gat, en onverklaarbaar vanuit
de verschillen in weergaves van de betrokken eenheden.
Dit verschil is wat minder groot t.o.v. de in
een vorige update bijgestelde cijfers voor eind
2021 (die dus ook niet goed vergelijkbaar zijn),
CBS bijna 160,5 MWp, Liander 166 MW (DC + AC),
dus, merkwaardig, nu omgeslagen in het "voordeel"
van de cijfers bij de netbeheerder. Eind 2022
is het verschil iets opgelopen, naar 4% (CBS 199,1
MWp; Liander 206 MW).
Kijken
we naar de verschillen bij de provincies
voor de laatst bekende opgaves bij het CBS, voor
eind 2022, zit het nationale statistiek instituut,
met wel nog steeds voorlopige cijfers voor dat
jaar, telkens een stuk hoger (met opgeteld DC
generator vermogen) bij haar opgaves, maar wel
met vrij sterk verschillende percentages: Friesland
7% meer (1.026 MWp, DC + AC opgave Liander 962
MW), Gelderland 9% meer (CBS 2.460 MWp, Liander
2.256 MW), Noord-Holland (incl. Amsterdam) 13%
meer (CBS 1.825 MWp, Liander 1.616 MW), tot zelfs
35% (!) meer in Flevoland (CBS 878 MWp, Liander
650 MW). Deze opvallende verschillen, die allemaal
zijn toegenomen t.o.v. de actuele stand van zaken
voor eind 2021 (6, 5, 9, resp. 21% verschil),
blijven curieus, want je zou veel homogener resultaten
verwachten als van standaard conversie kengetallen
(AC > DC) uitgegaan zou zijn. Of er zijn andere
statistische problemen die dit soort verschillen
veroorzaken. Vooral het zeer forse verschil in
Flevoland is ronduit opvallend, en niet verder
verklaard.
Zie
verder ook een eerdere discussie over de discrepanties
tussen de Liander en CBS data (bijdrage
15 juli 2021).
(3)
Evolutie van nieuwe kwartaal volumes bij Alliander

In
deze grafiek laat ik de nieuwe aanwas cijfers
per kwartaal bij Liander zien, zoals berekend
uit de door hen, op de Alliander site publiekelijk
getoonde accumulatie cijfers van de PV capaciteit
aan het eind van elk kwartaal. Vanwege de in voorgaande
rapportages doorgevoerde correcties voor de periodes
Q3 2019 tm. Q2 2020, en Q4 2021 tm. Q3 2022, hebben
de kolommen een veel normaler verloop gekregen
dan in eerdere updates, en worden ze voor die
periodes dan ook als "definitief" beschouwd.
Globaal bezien is er een "relatief lage groei"
tm. eind 2017 te zien, en een "relatief hoge
groei" vanaf begin 2018, maar wel met flinke
uitschieters, zowel naar boven als naar beneden.
De
historisch hoogste kwartaalgroei, voor Q2 2021
(397 MW), blijkt inmiddels met stip te zijn gebroken
door het eerder dit jaar gepubliceerde resultaat
voor Q2 2023, wat met maar liefst 546 MW op een
38% hogere groei is uitgekomen. Ongekend hoog,
en, mede gezien de fors
tegenvallende trend bij VertiCer in 2023,
de nodige vraagtekens oproepend (zie verder).
Nieuw op de derde plaats is nu de kwartaalgroei
in Q3 2023 gekomen, met een respectabele 376 MW
nieuw vermogen.
Het
vierde kwartaal van 2021 is hierdoor net naar
de vierde plaats verbannen, wat de aanwas per
kwartaal betreft, met 374 MW groei. Op basis van
de gepubliceerde einde-kwartaal-cijfers van Liander,
zou de groei van Q2 dit jaar maar liefst 57% hoger
hebben gelegen dan in Q1. Dit lijkt vrij onwaarschijnlijk,
ook omdat de projecten markt slechts traag groeit
vanwege alle problemen in dat zeer belangrijke
marktsegment. Het enorme verschil lijkt niet verklaard
te kunnen worden door een reusachtige groei in
alleen het residentiële segment. De groei
daar is er natuurlijk wel geweest, maar niet zo
bizar hoog, dat daarmee dit enorme verschil verklaard
kan worden. Ook is de weer zeer heftige terugval
in Q3 moeilijk te verklaren. Er zou sprake zijn
van vertraagde
groei in de residentiële markt, als gevolg
van allerlei rare heffingen die leveranciers in
het leven gingen roepen als "compensatie"
van hoge kosten door de salderingsregeling, waar
al meer dan 2,2 miljoen Nederlandse huishoudens
gebruik van zouden maken. Maar of dat dermate
dramatische gevolgen heeft gehad, zoals de grafiek
toont, valt ook te betwijfelen. Er zitten dus
vreemde schommelingen in de Liander cijfers, die
(nog) niet goed verklaard kunnen worden.
Opvallend
laag in de afgelopen jaren, is Q3 2020. Wat met
171 MW maar liefst 45% lager uitkwam dan Q3 in
2019. Dat was midden in Corona tijd, mogelijk
een van de oorzaken van die tijdelijk lage groei.
In 2022 is er duidelijk een wat lagere groei geweest,
zoals uit de gereviseerde kwartaal data bleek
in
de vorige rapportage.
Kwartaal
gemiddeldes
In
de grafiek heb ik met gekleurde stippellijnen
ook verschillende gemiddeldes uitgezet voor diverse
periodes, weergegeven in de legenda. Sommige daarvan
hebben eerder al een iets ander niveau gekregen,
vanwege wijzigingen van historische kwartaal cijfers.
De gemiddelde kwartaal groei in de periode 2013
tm. Q2 2023 (zwarte stippellijn) is, met de laatste
stand van zaken, 165 MW geweest (vorige update
tm. Q2 2023 nog 160 MW).
Kijken
we alleen naar de recente periode met hoge groei,
2018 tm. Q3 2023, ligt het gemiddelde inmiddels,
mede door de hoge groei in de eerste kwartalen
van 2023, op 272 MW groei per kwartaal (rode
stippellijn). Bekijken we alleen de laatste vier
jaargangen, zien we eerst progressie, gemiddeld
153 MW per kwartaal in 2018 (magenta
stippellijn), en 249 MW per kwartaal in 2019 (groene
stippellijn, flink bijgesteld in een vorige update).
Vervolgens een lichte afkoeling, naar 236 MW in
2020 (grijze
stippellijn, ook bijgesteld), en, tot slot, record
jaar 2021, wat een flink gestegen gemiddelde van
334 MW per kwartaal liet zien (lichtbruine
stippellijn). Wat al ruim het dubbele is van het
gemiddelde kwartaal volume in 2018 (vier kwartalen).
In 2022 is, met de recente wijzigingen meegerekend,
het gemiddelde uitgekomen op 273 MW (geelbruine
stippellijn). Weliswaar flink onder dat van het
voorgaande jaar liggend (ruim 18%), en daarmee
een duidelijke afkoeling in de jaargroei bevestigend.
Maar het ligt nog wel beduidend hoger dan de eerder
aangepaste gemiddeldes voor de jaren 2019 en 2020.
Door
de hoge tot deels zelfs record hoge groei in de
eerste 3 kwartalen van 2023, ligt het gemiddelde
daarvan vér boven de jaargemiddeldes in
vorige jaren, op maar liefst 423 MW (turquoise
stippellijn). De vraag die hierbij oprijst, of
dit weer niet een artefact in de data historie
van Liander zou kunnen zijn, gezien het opvallend
hoge niveau. Of dat een zeer hoge groei toch het
geval is geweest, in 2023.
(4) Jaargroei volumes zonnestroom capaciteit bij
Alliander

Uit
de accumulatie data in de publiek toegankelijke
grafiek van Alliander zijn ook de jaarlijkse groei
cijfers te bepalen. Zoals te doen gebruikelijk,
heb ik deze weer laten zien als stapel kolommen
met de belangrijkste contribuerende regio in 2021-2022,
en eerste cijfers voor Q1-3 van 2023 (Gelderland)
onderop, en de categorie "overige"
- in theorie althans - bovenaan (bijna niet zichtbaar).
Uitzondering daar weer op vormt de aanwas in 2018,
die een negatieve groei van laatstgenoemde categorie
liet zien (onderaan de X-as zichtbaar). Een gevolg
van het vreemde verloop van de accumulatie cijfers
van die "rest" categorie (piek eind
2017, daarna weer sterke afname, net aan zichtbaar
in de tweede grafiek in dit artikel).
In
dit diagram zijn de jaargroei volumes voor 2019
en 2020 sedert de
update voor Q3 2022 "genormaliseerd"
als gevolg van de aanpassingen voor de data van
vier kwartalen in die 2 jaren in genoemde revisie.
Zie ook het commentaar daar over in de analyse
van de cijfers voor Q3 2022. In de update van
Q4 2022 ben ik ook nog ingegaan op enkele vreemde
cijfers in de Liander statistieken, zie aldaar
voor het commentaar van Polder PV.
Daar
werd ook ingegaan op de vreemde discrepanties
tussen cijfers genoemd in persberichten van Liander,
en gepubliceerde (eigen) kwartaalcijfers. Wat
de jaarvolumes betreft, is, met alle reeds doorgevoerde
wijzigingen, het resultaat voor 2022 inmiddels
"vrijwel in lijn" met de gereconstruceerde
jaargroei (1.087 MW volgens persbericht, 2e blauwe
stippellijn; 1.093 MW volgens gereconstrueerde
jaargroei uit gepubliceerde kwartaalcijfers).
Maar voor 2021 klopt daar niets (meer) van. Het
persbericht van 17 januari 2022 meldde
1.169 MW groei in 2021 (1e blauwe stippellijn).
De kwartaalcijfers wijzen, met alle reeds doorgevoerde
wijzigingen, inmiddels op een record groei van
1.337 MW. Dat is 14% hoger dan wat in genoemd
persbericht werd gemeld (!).
2023
- alweer een vraageken
Wat
resteert, is de ronduit opmerkelijke, tot nog
toe uit de Liander data gedestilleerde zeer hoge
groeicijfers voor de eerste 9 maanden van 2023.
Deze zijn helemaal rechts in de grafiek, in de
gearceerde kolom weergegeven, en daar moeten de
resultaten voor het laatste kwartaal later nog
aan worden toegevoegd. Provincie Gelderland zou
alleen al in de eerste 9 maanden van 2023 meer
capaciteit hebben toegevoegd, dan in de complete
jaargangen 2019 en 2020. En zou, indien gerekend
wordt met de gemiddelde kwartaal groei in 2023,
puur theoretisch op een jaarvolume kunnen komen
van zo'n 695 MW. Wat 22% hoger ligt dan de jaargroei
in het record jaar 2021 (572 MW). Als deze groeicijfers
"waar" zouden zijn, zou 2023 zonder
meer op een nieuw record jaar afstevenen. Voor
het totale jaarvolume (plm. 1.693 MW ?) mogelijk
zelfs op 27% meer aanwas, dan in "vorig"
record jaar 2021.
Zeker
wat de projecten markt betreft, mag dat gezien
de
afkoelende trend bij VertiCer / CertiQ
betwijfeld worden. Weliswaar werd tegelijkertijd
al 15% groei in het kleinverbruik segment vastgesteld
door Liander in het eerste half-jaar (nieuwsbericht
10 juli 2023), met een imposante toename van
bijna 116 duizend installaties in dat segment.
Maar bij een aangenomen gemiddelde capaciteit
van zo'n 4,5 kWp bij woningen (CBS
data), kom je dan op zo'n 522 MWp groei uit
in dat marktsegment. Wat voor de "niet-woningen"
(grotendeels grootverbruik, GVB) dan zou resulteren
in 894 (MW) - 522 (MWp) = 372 MW groei in het
eerste half-jaar. In 2020 was er een jaarlijkse
groei van 581 MW in het GVB segment. Genoemde
potentiële groei van 372 MW in het eerste
half-jaar van 2023, zou dan zo'n 28% hoger liggen
dan de helft van de jaargroei in 2020 in het GVB
segment. In een - volgens VertiCer - beduidend
afnemende projecten markt (vrijwel exclusief GVB
aansluitingen betreffend). Er wringt dus het nodige
bij deze uit de Liander data gedestilleerde record
groei cijfers voor 2023.
De
vraag rijst hier op, of er bij Liander wellicht
tussentijds een vergelijkbare "inhaal cijfer
operatie" heeft plaatsgevonden, zoals al
minstens 2 maal eerder is geschied. Waarbij met
name voor de grote projecten achter een grootverbruik
aansluiting in 2022 nu mogelijk weer een fors
nieuw gevonden volume zou kunnen zijn. Dat zou
betekenen, dat een deel van de hoge groei niet
aan 2023, maar aan het voorliggende jaar,
2022, zou moeten worden toegerekend. En dat
de verschillen tussen die 2 jaren dus flink zouden
verminderen bij de uiteindelijk vast te stellen
jaargroei cijfers.
Een
vraag in die richting is reeds in de zomer door
Polder PV gesteld aan Liander. Het antwoord was:
"Ik heb nagevraagd of er grote correcties
hebben plaats gevonden, maar dat schijnt niet
het geval te zijn. Ruim 70% van de groei komt
van het KVB segment, dat is wel bizar veel natuurlijk.
Residentieel gaat onverminderd hard!".
De vraag is of dat tempo in de residentiële
markt ook na de zomer is volgehouden. Daarmee
worden de "officiële" CBS cijfers,
die pas zeer laat tot onze beschikking zullen
komen over 2023, natuurlijk wel een zeer interessante
bron, om de huidige, ogenschijnlijk bizarre cijfers
van Liander aan af te meten. Daarvoor moeten we
helaas geduld oefenen.
(5)
Segmentaties kleinverbruik en grootverbruik provincies
in 2022
In
een vorige update ben ik uitgebreid ingegaan op
de segmentaties naar klein- en grootverbruik voor
het jaar 2022, volgens de publicatie van Liander
begin 2023. Zie voor die sectie het
vorige kwartaalbericht, met drie besproken
grafieken en duiding van de getoonde gegevens.
(6)
Poging prognose evolutie capaciteit netgebied
Liander
Ook
werd in het vorige kwartaalbericht ingegaan op
een voorlopige
prognose van het potentieel aan PV capaciteit
in het netgebied van Liander. Polder PV kwam voorlopig
op een volume van 7,4 GW (DC + AC) PV capaciteit,
voor eind 2023, sterk afhankelijk van de beschikbare
netcapaciteit dit jaar. Ik hoop hier later nog
een update van te kunnen maken, als er meer gegevens
beschikbaar komen. Met de huidige volumes zou
die groei zelfs nog hoger kunnen gaan worden (7,1
GW eind september + gemiddelde kwartaalgroei in
2023, 423 MW, zou de accumulatie aan het eind
van het jaar over de 7,5 GW kunnen tillen). Maar,
mede in het licht van de inmiddels slecht verklaarbare
hoge groei in de eerste drie kwartalen van 2023
(discussie onderaan paragraaf 4), kunnen we hier
voorlopig nog geen zinnige uitspraken over doen.
Bronnen:
Onze
actuele prestaties. Ontwikkeling energietransitie
(website Alliander, 14 november 2023)
Huishoudens
kunnen vaker opgewekte zonnestroom niet kwijt
(10 juli 2023, bericht Liander met o.a. voorlopige
statistieke cijfers groei residentiële markt)
Historische
groei zonnepanelen op woningdaken in Noord-Holland,
Friesland, Flevoland, Gelderland en Zuid-Holland
(website Liander, 27 januari 2023, met daar aan
gelinkt links naar nog eens 5, grotendeels overeenkomende
"aparte" artikelen over de status in
5 provincies in Liander netgebied)
In
2022 historische groei zonnepanelen op woningdaken
(bericht website Netbeheer Nederland, 27 januari
2023)
Zeldzame
samenwerking #netbeheerders. Cijfers #zonnestroom
(Tweet Polder PV, 27 januari 2023, n.a.v. de "gezamenlijke
statistiek storm" van de meeste netbeheerders,
aan de vooravond van het vervolg debat over afbouw
salderen van zonnestroom bij kleinverbruikers,
en met links naar berichten bij de diverse netbeheerder)
Intern
Analyse
tm. Q2 2023 (28 juli 2023, record groei in
Q2 2023 ?)
Analyse
tm. Q1 2023 (10 mei 2023, met revisie van
de cijfers voor Q4 2021 tm. Q3 2022)
Analyse
tm. Q4 2022 (6 februari 2023, met bespreking
segmentaties kleinverbruik / grootverbruik in
2022)
Analyse
tm. Q3 2022 (27 oktober 2022, met de volledige
revisie van de data voor Q3 2019 tm. Q2 2020,
en Q3 2022 toegevoegd)
Analyse
tm. Q2 2022 (21 juli 2021, nog met de niet
aangepaste, "artificiële" verdeling
van de data voor Q3 2019 tm. Q2 2020)
Analyse
tm. Q1 2022 (26 april 2021)
Voor
eerdere gedetailleerde besprekingen van de PV
statistieken bij Liander, zie paragraaf bronnen
in de analyse
van de status van oktober 2021
2
november 2023: VertiCer
update oktober 2023 - eerste 10 maanden 1.127
MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig)
33% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde
periode 2022. Voor uitgebreide toelichting
van de voorliggende historie van de CertiQ data
voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland,
zie de bespreking
van 7 maart jl (februari rapportage). Voor
de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie
VertiCer, zie introductie in
de recente analyse, van 19 juli jl.
In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe
resultaten uit de data rapportage van VertiCer,
voor de maand oktober 2023, en voor september
voor de reeds verstrekte Garanties van Oorsprong
voor gecertificeerde PV projecten. Met daarin
deels weer gewijzigde (maand) cijfers sedert augustus
2021. Wederom is er géén update
van nog oudere data verschenen. Ook voor die gegevens
en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier
boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport,
waarin die gegevens wel waren bijgesteld in een
separate rapportage.
Niets
nieuws onder de zon
Benadrukt
zal hier blijven worden, dat de voor sommigen
wellicht verwarrende, continu wijzigende cijfers
bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ,
beslist geen "nieuw fenomeen" betreffen.
Dit is altijd al staande praktijk geweest bij
CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer.
Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors
gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages
tot en met het
exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen
jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse
analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen
actuele, bijgestelde, werd al duidelijk, dat de
databank van de destijds alleen onder TenneT vallende
dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd
in de Polder
PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht,
is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen
zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels,
met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar
te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren
van VertiCer.
Voordat
we de huidige resultaten bespreken, blijft de
belangrijke, al lang geleden door Polder PV geïntroduceerde,
en tussentijds verder aangepaste disclaimer bij
alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ
recht overeind:
*
Disclaimer: Status officiële VertiCer
(ex CertiQ) cijfers
volgens maandelijkse rapportages !
I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert
2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief
gedreven door grote hoeveelheden, SDE
gesubsidieerde, en gemiddeld genomen steeds
groter wordende PV projecten), in combinatie
met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten"
bij CertiQ (september
2017, juni
2019, resp. april
2020), die Polder PV meldde aan het
bedrijf (waarna deels substantiële
correcties werden gepubliceerd), sluit
de beheerder van Polder PV niet uit, dat
de huidige status bij rechts-opvolger
VertiCer niet (volledig) correct
zal kunnen zijn. Een vierde casus diende
zich aan n.a.v. het februari
rapport in 2021. En, helaas, herhaalde
dit zich wederom in de december
rapportage van 2022.
Met name foute capaciteit opgaves van
netbeheerders voor "kleinere"
projecten kunnen, ondanks aangescherpte
controles bij VertiCer, aan de aandacht
blijven ontsnappen en over het hoofd worden
gezien. Maar ook cijfermatige incidenten
met opgaves van volumes van grotere projecten
kunnen nog steeds niet uitgesloten worden.
Deze laatsten zullen, indien onverhoopt
optredend, hoge impact hebben op het volume
aan maandelijkse toevoegingen, en ook,
zei het in relatieve zin beperkter, invloed
hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde
PV capaciteit aan het eind van de betreffende
maand rapportage.
Hierbij
komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde
volumes in de maandrapportages, al snel
bijgesteld kunnen worden door continue
toevoegingen en correcties voor de betreffende
maanden, bij VertiCer. Wat de directe
gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch
geïllustreerd in het artikel
gepubliceerd op 4 november 2020.
Voor
2020 en 2021 zijn de consequenties van
deze continu optredende bijstellingen
opnieuw berekend - in
de rapportage voor december 2021.
Deze bijstellingen werden in analyses
van de maand rapportages tot en met 2022
bijgehouden door Polder PV, waaruit o.a.
de meest actuele jaargroei volumes werden
berekend.
Vanaf
januari 2023 is er een complete revisie
van de publicatie systematiek van
CertiQ in gang gezet, inmiddels gecontinueerd
onder de regie van rechtsopvolger VertiCer.
CertiQ
heeft op basis van diverse opmerkingen
van Polder PV over deze problematiek destijds
stelling
genomen met belangrijke achtergrond
informatie over de totstandkoming van
hun cijfers.
Zie
ook aangescherpte voorwaarden voor correcte
invoer van installaties voor de VertiCer
databank, gericht aan netbeheerders en
meetbedrijven (bericht
6 september 2023). Hierbij is, voor
meetprotocol-verplichte installaties achter
grootverbruik aansluitingen (incl. alle
SDE gesubsidieerde installaties), de datum
van ondertekening van het meetprotocol
door de producent gelijk aan de ingangsdatum
van zijn productie-installatie, volgens
de documentatie van VertiCer. |
Het
overzicht met de eerste cijfers over oktober 2023
verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm
op de website van VertiCer, al direct op 1 november
2023. Referenties naar eerder verschenen historische
data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens
geanalyseerd, in oudere analyses.
2.
Evoluties basis parameters
2a.
Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde
PV-installaties VertiCer juli 2021 - oktober 2023

In
deze grafiek, met de meest recente actuele en
gewijzigde data uit de oktober rapportage van
VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates,
de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. oktober
2023. De blauwe
kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen
installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig
culminerend in 34.434 exemplaren,
begin november dit jaar. Wat, wederom, een licht
negatieve groei weergeeft van 27 projecten
t.o.v. de status, eind september (gereviseerd,
34.461 exemplaren). Wel is er, t.o.v. het ook
weer herziene eindejaars volume van 2022, netto
bezien een groei geweest van 486
projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ
bestand. Wat maar liefst 79% minder is dan de
groei in de eerste tien maanden van 2022 (flinke
revisie: 2.286 nieuwe projecten genoteerd; voor
de half-jaar volumes, zie ook nieuwe
half-jaar grafiek verderop). Diverse historische
data zijn wederom gewijzigd t.o.v. de september
update. Zo is de stand van zaken voor eind (december)
2022 inmiddels 33.948 projecten, in de vorige
rapportage waren dat er nog 33.920.
In
de gele
kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende
geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit,
die begin november 2023 op 10.928,1 MWp
is gekomen, wat, een kleine trendbreuk inluidend,
weer een positieve groei inhoudt t.o.v.
de gereviseerde stand voor eind september (revisie:
10.845,4 MWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel
gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in
alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk
van komende revisies van historische cijfers,
lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier inmiddels
ergens begin januari 2023 te zijn gepasseerd.
Eind
2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels
op een niveau gekomen van 9.800,8 MWp. In het
eerste flink gewijzigde januari
rapport was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY
2022 is dus alweer bijna 392 MWp / 4,2% meer volume
bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd.
Met
de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer
voorlopige groei in de eerste 10 maanden van 2023
ruim 1.127 MWp geweest. Dat is,
zoals al aangegeven in de eerdere maandrapportages
door Polder PV, een forse afkoeling van de marktgroei,
zelfs al weten we dat alle cijfers nog regelmatig
zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode
in 2022 was het - nu weer aangepaste - groei volume
namelijk 1.674 MWp. De toename in 2023 is dus
tot nog toe bijna 33% lager dan het nu bekende
nieuwe volume in 2022 in de maanden januari tm.
oktober. Dat is wel een significant minder hoog
verschil, dan bij de aantallen nieuwe projecten:
de bij VertiCer instromende nieuw geregistreerde
projecten* blijven gemiddeld genomen dus nog steeds
groter worden qua omvang. Ook is het verschil,
t.o.v. de toename in 2022, weer verder afgenomen
in vergelijking met de status in de september
rapportage (toen nog bijna 46%).
In
de groene
curve is de uit voorgaande parameters berekende
systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele gecertificeerde
populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie
linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank
genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022
verder gegroeid, van 288,7 naar 317,4 kWp, eind
oktober dit jaar. Vanwege de tijdelijk (?) negatieve
groei in februari, is het systeemgemiddelde vermogen
toen ook tijdelijk iets terug gevallen, maar nam
het in maart tm. oktober weer op een bescheiden
niveau toe. Ook deze onregelmatigheid kan in latere
updates worden "glad gestreken". De
laatste maanden leek het systeemgemiddelde vermogen
duidelijk te stabiliseren, maar in oktober is
er toch weer een duidelijke toename te zien.
Links
in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende
EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal
weer licht gestegen van 31.427 naar, momenteel,
31.430 projecten, respectievelijk, van 7.843,5
naar 7.845,2 kWp. Deze data zijn belangrijk voor
de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers
voor 2022, zie paragraaf
3d.
*
Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume,
wat het verschil is tussen de (niet qua volume
geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan
nieuwe inschrijvingen".
2b.
Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde
PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2022 (- 2023)
Ik
geef hieronder de begin dit jaar volledig gereviseerde
grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties
weer, waarbij alleen de nu bekende weer gewijzigde
cijfers in het oktober rapport van VertiCer, voor
de jaren 2021 en 2022, zijn toegevoegd. Alle oudere
data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde CertiQ
updates. Waarvan nog geen eventuele herziening
bekendgemaakt is na 1 maart 2023. In onderstaande
grafiek zijn vanaf de vorige update ook de nog
zeer voorlopige, bovendien onvolledige, cijfers
voor 2023 achteraan toegevoegd (gearceerde kolommen,
status eind oktober 2023).

Deze
tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse
progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van
de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2022 (en
status tm. oktober 2023) weer, met alle ondertussen
weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update.
De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met
die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle
data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen,
is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch
gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen,
van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels,
33.948, eind 2022, resulterend in een Compound
Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4%
per jaar in 2009-2022. Eind oktober 2023 staat
de teller alweer op 34.434 projecten (nog zeer
voorlopige data).
Bij
de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog
veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp,
eind 2009, tot alweer 9.800,8 MWp, eind 2022.
Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld
61,9% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar,
na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode,
een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie.
Wat veel te maken heeft met overal optredende
problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen
project kosten, beschikbaar personeel, etc. Begin
november 2023 is de capaciteit doorgegroeid naar
een voorlopig volume van 10.928,1 MWp. Daar moet
sowieso nog 3 maanden aan aanvullend vermogen
bij worden opgeteld, nog afgezien van alle wijzigingen
die er ook nog zullen gaan komen.
Historische
bijstellingen
Dat
de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld,
bezien over een langere periode, laten de nu actuele
eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die
zijn momenteel namelijk 31.430 installaties, en
een verzamelde capaciteit van 7.845,2 MWp. In
het "klassieke" maandrapport
voor (eind) december 2021, alsmede in het
gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht,
waren die volumes nog maar 30.549 installaties,
resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer update,
zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke,
"klassieke" maandrapport opgaves van,
destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot bijna
2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit).
Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen
ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen
jaargroei volumes (YOY).
Uit
voorgaande twee parameters werd door Polder PV
weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het
eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve
in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair
toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend
kleinere residentiële installaties), tot
alweer 288,7 kWp, eind 2022 (bestand VertiCer
inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote
tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een
factor 58 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Wat
de enorme schaalvergroting in de projecten sector
goed weergeeft. Tm. oktober 2023 is er momenteel
een verhoging zichtbaar, naar ruim 317 kWp. Maar
daar kan nog wel het een en ander aan wijzigen,
gezien de te verwachten bijstellingen voor zowel
capaciteit als aantallen projecten.
3.
Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse
toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer
3a.
Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit
van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus
2021 - oktober 2023

Ook
al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing,
dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd,
en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten,
de trend bij de nieuwe aantallen projecten
door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd
van maand tot maand, laten, ook in de huidige
versie van oktober 2023, een zeer duidelijke afkoeling
van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer
van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto
385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven,
is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk
minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs
zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups
en downs, is het laagste volume voorlopig bereikt
in november 2022, met, inmiddels, 90 nieuwe installaties.
Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs,
leidde tijdelijk tot een "nihil-groei"
in juli, en bereikte in augustus - oktober 2023
zelfs netto negatieve groei cijfers van, deels
alweer bijgesteld, -49 tot -27 projecten in deze
update. Eerder getoonde negatieve groeicijfers
voor de maanden maart tm. juni zijn inmiddels
omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend
wijzigende historische cijfers in de VertiCer
bestanden. Dit zal ongetwijfeld ook volgen voor
de maanden waar nu nog "nulgroei" danwel
"negatieve groeicijfers" voor zijn afgeleid.
In de huidige update zijn voor 17 maanden de waarden
inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm.
september 2023. De oudste (kleine) wijziging was
voor augustus 2021 (1 extra project toegevoegd).
Al
zal de nu nog vastgestelde "negatieve netto
groei" in augustus tm. oktober beslist ook
nog in positieve zin ombuigen in latere updates,
zoals in het recente verleden is geschied, de
trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden,
netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde
projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand.
Een van de redenen kan zijn, dat er een toenemend
aantal uitschrijvingen uit de databank van de
Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom
(tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Een
belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende
uitval van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde
kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie
konden genieten. We moeten gaan zien hoe het verloop
bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie
termijn voor de eerste projecten aan het aflopen
is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer
databank verder beslist niet dat de betreffende
projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze
kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement
worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder
SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is byzonder weinig
zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren
van deze oudere projecten ontbreken in het geheel
in statistiek moeras Nederland.

Een
vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige
exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande
maandelijkse toename (of zelfs tijdelijk zelfs
afname) van de capaciteit van gecertificeerde
PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal
afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien,
met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden
onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand
nog worden bijgesteld. De "netto negatieve
groei" in september 2022, al gesignaleerd
in het januari rapport, is uiteindelijk in
latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale,
positieve groei", van, inmiddels, 73,1 MWp.
De ook al hoge piek in januari 2023, nog 354,4
MWp in de januari rapportage zelf, is sedert dat
rapport continu verder opgeplust, en geeft in
de huidige rapportage van oktober al een netto
groei t.o.v. eind 2022 van 432,0 MWp aan. In het
"klassieke" CertiQ december rapport
van 2022 was
nog een zeer hoge november piek zichtbaar
bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot
volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar
is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum
van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we
eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar
die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend
op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd sedert
de vorige 3 updates).
Voor
februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve
groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter
in de maart rapportage om in een enorme negatieve
bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een
netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april
update was er een marginale opwaartse correctie
naar 312,3 MWp. In de rapportages voor mei tm.
oktober is de negatieve "groei" verder
fors geslonken naar, inmiddels, minus 208,1. Zoals
al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke,
soms aanzienlijke bijstellingen, zeer divers zijn,
zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen
van Polder PV daar over (artikel
16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er
wellicht (deels) correctie(s) geweest van de hoge
("record") capaciteit weergegeven voor
de maand januari ?
Het
eerst gepubliceerde resultaat voor maart 2023
was 197,4 MWp, en is na diverse neerwaartse en
positieve wijzigingen inmiddels weer gegroeid
naar 219,1 MWp in de huidige update. De rapportage
voor april 2023 begon weer met een netto negatieve
"groei" van 15,4 MWp, maar is inmiddels
omgeslagen naar een positieve aanwas van 189,6
MWp. Voor mei werd aanvankelijk een bijna nihil
groei gepubliceerd, maar ook dat is in de rapportages
tm. oktober inmiddels een voorlopige groei van
157,8 MWp geworden. In juni was het eerste resultaat
een zeer kleine netto negatieve groei van -0,7
MWp, inmiddels is dat omgezet in een sterk positieve
groei van 120,1 MWp. Juli begon wederom negatief,
met netto -14,6 MWp, en is inmiddels positief
geworden, 50,1 MWp. Augustus begon op minus 25,5
MWp, en zit inmiddels iets positief, op 37,1 MWp
aanwas. September begon met minus 41,6 MWp, maar
is in de huidige update al sterk in positieve
zin gegroeid, naar +46,8 MWp. Oktober gaf weer
een trendbreuk te zien: het eerste gerapporteerde
cijfer is al flink positief, 82,7 MWp groei. Dit
zou te maken kunnen hebben, met het feit dat de
meeste grotere zonnepark projecten vaak aan het
eind van het jaar netgekoppeld worden opgeleverd,
maar dat is speculatie.
In
de huidige update zijn ook voor 17 maanden de
nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal
opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. september
2023.
Als
we de nieuwe maandvolumes voor de eerste tien
maanden bij elkaar optellen, komen we voor 2022
op een groei van 1.674 MWp uit, voor 2023 33%
minder, slechts 1.127 MWp. Dit
wordt, in eerste instantie, vooral veroorzaakt
door het (fors) negatieve maandgroei cijfer voor
februari. Bij de aantallen waren de verschillen
nog veel groter (79% minder netto nieuwe projecten).
Zelfs bij de verwachting, dat deze cijfers nog
flink verder bijgesteld zullen gaan worden, moet
de conclusie nu al luiden, dat de groei in het
huidige jaar significant lager zal uitpakken dan
in 2022.
3b.
Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QIII 2023
In
een vorige update heb ik de kwartaal cijfers weer
van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm.
de toen net "volledig", geworden cijfers
voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023.
In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht
gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief
vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII
- QIV 2023 rechts toegevoegd. Met name laatstgenoemde
volumes zullen nog fors wijzigen, gezien de continu
door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer
en haar rechts-voorganger CertiQ. Voor QIV is
natuurlijk sowieos nog maar een eerste maand resultaat
bekend (oktober, gearceerde kolommen), waar (a)
nog 2 maand volumes aan moeten worden toegevoegd,
én (b) alle nakomende toevoegingen nog
bij opgeteld zullen moeten gaan worden.

Wederom
met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd,
waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling
dus ook nog lang niet vaststaan, lijkt een conclusie
wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Zowel
de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten
per kwartaal, als de daarmee gepaard gaande capaciteit
volumes, zijn sinds het eerste kwartaal van 2022
in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen.
En lijkt de PV projecten markt in Nederland dus
duidelijk af te koelen, waarvoor ook diverse andere
aanwijzingen zijn. Het aantal nieuwe projecten
per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 902
exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 408, met
de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs
nog maar 192 in QII dit jaar. QIII geeft nu nog
een netto negatieve groei van -87 projecten weer,
al is de verwachting dat dit cijfer nog flink
zal gaan wijzigen (waarschijnlijk > positief
wordend). Oktober / QIV zit momenteel op netto
minus 27 projecten, waarvoor uiteraard hetzelfde
geldt.
Bij
de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het
verhaal minder pessimistisch. Het netto volume
per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 557
MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar
is daarna ook, gemiddeld genomen, aantoonbaar
minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te
bereiken in QIV 2022, met 357 MWp nieuw gerapporteerd
volume, gebaseerd op de huidige cijfers. Daar
is inmiddels duidelijk verbetering in gekomen.
Met 443 MWp in QI 2023, al is dat slechts 71%
van de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de
aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei
van 468 MWp, waar later nog e.e.a. aan zal gaan
wijzigen, vermoedelijk in positieve zin. Het niveau
is daarmee momenteel gestegen naar 96% van de
487 MWp in QII 2022, en kan dus, in theorie, een
iets grotere omvang gaan bereiken, als er later
nog veel volume aan wordt toegevoegd. De nog zeer
premature aanwas in QIII is inmiddels al 134 MWp
in de plus, voor oktober (1e resultaat voor QIV)
was het al 83 MWp). De volumes voor in ieder geval
de laatste twee kwartalen gaan beslist in een
later stadium nog fors opwaarts aangepast worden.
De verwachting daarbij is, mede vanwege gecontinueerde
hoeveelheden uit de databank van VertiCer uitgeschreven
(meestal relatief kleine) projecten, dat de aantallen
laag zullen blijven.
Hoe
dit bij de capaciteit van gecertificeerde projecten
zal gaan verlopen is nu nog even spannend. Maar
verwacht hierbij geen plotselinge hoge groeicijfers,
die zijn niet meer haalbaar in ons land. En met
het nu al beruchte, recent
aangekondigde verbod voor nieuwe zonneparken in
Nederland, zal het groeitempo in de projecten
sector stapsgewijs verder gaan opdrogen, zelfs
al zouden er meer (grote !) daken worden ontsloten.
Voor
de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per
maand), zie ook de grafiek
onder paragraaf 2a.
3c.
Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit
van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2023
HII
Omdat
de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van
2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd,
heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar
grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor
het laatst gepubliceerd op basis van de CertiQ
data in het bericht
van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar
bevat echter alleen de laatst bekende resultaten
gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie
systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers
voor de tweede jaarhelft van 2021 zijn niet volledig
bekend, vandaar dat we nu nog slechts de resultaten
vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien,
tm. de nog zeer premature cijfers voor HII 2023
(oktober).

Ook
uit deze halfjaarlijkse groei cijfers blijkt duidelijk
een afkoeling van de projecten markt, zoals dominant
vertegenwoordigd in het VertiCer dossier. Bij
de aantallen projecten nam de half-jaarlijkse
aanwas af, van 1.515 nieuwe projecten in HI 2022,
via 1,003 stuks in HII 2022 (34% minder), naar
nog maar een (voorlopige) groei van slechts 600
nieuw in HI 2023. Wederom 40% minder. Achteraan
vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor
de tweede jaarhelft van 2023, met nog slechts
voorlopige data voor juli tm. oktober, een netto
negatieve groei van -114 installaties), en nog
veel addities en wijzigingen te verwachten.
Bij
de capaciteit namen de nieuwe volumes per half-jaar
minder dramatisch snel af, en is er zelfs een
geringe opleving te zien. Met de huidige bekende
cijfers 1.113 MWp nieuw in HI 2022, 842 MWp in
HII 2022 (245% minder), en (voorlopig) 911 MWp
nieuwe capaciteit in HI 2023, ruim 8% méér
dan in HII 2022. Wel is de aanwas in HI 2023 nog
steeds 18% lager dan in dezelfde jaarhelft in
2022. De vraag is of het verschil voldoende wordt
bijgeplust in latere updates, om in de buurt van
HI 2022 te gaan komen.
De
tweede jaarhelft geeft, met de netto groei van,
momenteel, 217 MWp voor juli tm. oktober nog slechts
een geringe vingerwijzing naar de uiteindelijk
vast te stellen (definitieve) groei voor dat half
jaar, als alle toevoegingen en wijzigingen zijn
verwerkt. Dat kan nog wel even gaan duren.
Een
aspect is in ieder geval duidelijk: de afname
van de groei sedert HI 2022 is voor de capaciteit
in relatieve zin "beperkt", t.o.v. de
zeer forse daling bij de netto aantallen nieuw
geregistreerde projecten bij VertiCer. Gecombineerd
met de sterke afname van de aantallen (overgebleven)
geregistreerde installaties, lijkt hier weer een
duidelijke extra vingerwijzing naar verdere schaalvergroting
van de markt zichtbaar te worden. Met gemiddeld
genomen nóg grotere installaties, dan we
toch nog toe al hadden gezien, in de Nederlandse
projecten markt.
Mogelijk
wordt deze trend nog verder versterkt, doordat
er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven
bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf
5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten
in de bestanden gemiddeld genomen zelf al veel
groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële)
kleine installaties. Dat kan een extra oorzaak
zijn van de toenemende trend verschillen tussen
de overgebleven aantallen resp. capaciteit van
de geregistreerde projecten bij VertiCer.
3d.
Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit
van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY
2009 - 2022** (- 2023*)

Wederom
naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes,
ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei
cijfers volgens de laatste data update van VertiCer,
in bovenstaande grafiek (alle drie parameters
met referentie de rechter schaal, logarithmisch
weergegeven). Omdat de langjarige historie het
laatste halfjaar van 2023 geen update meer heeft
gehad bij CertiQ, en in deze 5e update van de
hand van VertiCer, is de grafiek samengesteld
uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de update
van 1 maart, tot en met het jaar 2020 (toen nog
bij CertiQ gepubliceerd). En zijn de nieuwe data
voor 2021**, 2022**, en de eerste resultaten voor
2023*, toegevoegd, gebruikmakend van de huidige
update van de data tm. oktober 2023, zoals geopenbaard
door rechtsopvolger VertiCer. De grafiek toont
dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare
bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische"
jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden
gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd
aan deze grafiek.
Duidelijk
is te zien dat er een verschil is in de trend
bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties
(blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit
per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen
we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven
† !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg
van de enkele duizenden grotendeels particuliere
kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren
van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd.
Die bron droogde al snel op omdat particuliere
installaties de facto uit de opvolger
regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp,
later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting),
en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan
ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe
projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse
volume weer aan door een reeks van (deels) succesvol
geïmplementeerde SDE "+", tot een
voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in
Corona jaar 2020.
Daarna
is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte
projecten onder de SDE "++" regimes,
het tempo weer fors afgenomen, waar met name de
wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar
niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022
zijn met de recentste cijfers nu netto 3.880,
resp. 2.518 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst
bekende volume voor 2022 is slechts 46% van het
record niveau in 2020.
Tot
en met oktober, is in 2023 nog maar een zeer beperkt
volume van 486 (netto) nieuwe projecten bekend
(gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan
nog veel aan wijzigen, nog exclusief de nog te
verwachten toevoegingen in het laatste kwartaal,
dit jaar.
Capaciteit
andersoortige trend
Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de
beginjaren relatief "stabiel" geweest,
met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen,
van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend
naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4
jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf
2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral
vanwege de implementatie van de toen succesvolle
SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer
capaciteit toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9
MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook
de nieuwe capaciteit kreeg met afnemende aantallen
gerealiseerde nieuwbouw projecten uiteraard klappen
in de laatste twee jaren.
In
2021 was het nieuwe netto volume nog 2.005,5 MWp,
dat is in 2022 momenteel nog maar 1.955,6 MWp
met de huidige update. Dat is, met ruim 80% van
het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder
geval beduidend beter dan de flinke terugval bij
de aantallen nieuwe projecten (46%), maar het
is en blijft een grote stap terug in de aanwas
van nieuwe capaciteit. Met, uiteraard, de blijvende
disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog
niet "in beton zijn gegoten", en nog
verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder
geval, dat met de laatste updates, het jaargroei
volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter
is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar.
Het verschil is nog maar 50 MWp.
In
2023 is in de eerste 10 maanden nog maar een netto
volume bijbouw van 1.127,3 MWp geconstateerd.
Als dat naar een heel kalenderjaar zou worden
toegerekend, zou je, puur theoretisch, op slechts
1.353 MWp kunnen komen. Wat slechts 56% t.o.v.
de toevoeging zou zijn in record jaar 2020, resp.
69% t.o.v. de nu bekende groei in het voorgaande
kalenderjaar, 2022. We hebben echter ook gezien
dat bijna alle recentere data nog (flink) zullen
worden bijgesteld, dus vermoedelijk zal dat "substantieel
hoger" gaan uitpakken. Hoe hoog, is nu echter
de nog niet te beantwoorden vraag.
Gemiddelde
project omvang
Wederom
heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide
jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde
systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per
jaar berekend, en getoond in de groene curve in
bovenstaande grafiek (vermogen in kWp gemiddeld
per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een
lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer
sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten
in 2009, tot alweer 776,6 kWp gemiddeld per nieuw
project in 2022. Een factor 155 maal zo groot,
in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting,
sterk gedreven door de oplevering van honderden
zonneparken en enorme distributiecentra bomvol
zonnepanelen op de platte daken, is een van de
belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit
bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal
zichtbaar wordende netcongestie, met name op de
middenspannings-netten. Wat uiteraard ook zijn
weerslag heeft gekregen op de progressie van de
uitbouw van de gecertificeerde nieuwe
volumes in de VertiCer databank: de uitbouw is
sterk aan het vertragen.
Voor
de eerste 10 maanden van 2023 is een sterke toename
van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels
2.320 kWp per project (!). Echter, omdat deze
maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk
is, die beiden nog flink (in beide richtingen)
kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is
er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk
op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het
is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde
nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal
komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend
bij het aantal nieuwe projecten, bij een veel
minder sterke krimp bij de nieuwe totale capaciteiten.
†
Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen
regelmatig lang geleden bij VertiCer voorganger
CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende
redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses
van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd
over gerapporteerd (exemplaar 1 oktober 2023,
zie hier).
4.
100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse
Een
van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene
presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar
grootteklasse. Daar kon tot voor kort uitsluitend
iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten,
waar, al lang geleden op basis van een verzoek
in die richting door Polder PV, inderdaad werk
van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals
in de eerste analyses van de januari rapportage
al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse
basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen,
de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen
worden in latere updates, met name m.b.t. de meest
recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden
wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal
van een bescheiden omvang.
In
het 3e artikel over de eerste resultaten van januari
heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij
de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief
een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende
enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld
(artikel
14 februari 2023). Van dat historische overzicht
zijn, om onbekende redenen, tm. de huidige maand
cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, nog steeds
geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op
de wat kortere termijn. De nieuwe data voor oktober
2023, en de aangepaste waarden voor de maanden
in de meest recente periode daar aan voorafgaand
vindt u hier onder.
4a.
100 procents-grafiek aantallen per categorie

Een
zogenaamde "100-procents-grafiek" voor
de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar
rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen
van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden,
dit exemplaar voor de aantallen projecten aan
het eind van elke maand. Voor eind oktober / begin
november 2023 zijn de absolute waarden per grootteklasse
rechts weergegeven. Globaal genomen nemen de kleinste
categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50
kWp) in betekenis verder af sedert juli 2021,
de impact van de grotere categorieën wordt
groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen,
omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde
projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen.
In de oktober 2023 update, is het totale aantal
installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio
2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke
volume al op bijna 57% van het totaal gekomen
(19.464 van, in totaal, 34.434 projecten). De
categorie 100-250
kWp omvat het grootste aantal
projecten, 7.412 exemplaren, afgezien van de kleinste
installaties tot
5 kWp (8.652 stuks, eind oktober
2023, weer 7 minder dan in de september rapportage).
Uiteraard hebben de grotere project categorieën,
vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden
aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de
allergrootste volumes bij de capaciteit, zie de
volgende grafiek.
Plussen
en minnen
Een
klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste
project categorieën wordt veroorzaakt door
continue uitval uit het databestand van VertiCer
(diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen
bij de SDE portfolio's, analyse
status 1 oktober 2023). Daar staat ook weer
tegenover dat volledig buiten de populaire SDE
regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten
bijgeschreven kunnen worden in de registers
van CertiQ. Een fenomeen wat compleet onbekend
lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in
ieder geval nooit over gerept. In de eerste 10
maand rapportages van 2023 werden er bijvoorbeeld
netto 32 installaties in de kleinste project categorie
uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een
verrassende hoeveelheid van 133 exemplaren bij
in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter
beslist géén (nieuwe) SDE beschikking
afgegeven kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel
paragraaf 5b). Dat soort kleine projecten
zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven
zoals Powerpeers en Vandebron, die geoormerkt
garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer
aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening"
van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen
ook (zeer) kleine residentiële projecten,
of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen,
gymzalen e.d. bij zitten.
Om dat soort transacties te kunnen / mogen doen,
moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd
worden bij VertiCer.
De
grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties")
groter dan 1 MWp
per stuk, omvat eind oktober 2023 1.471 installaties
(alweer 32 meer dan in de vorige update tm. september),
wat slechts 4,3% van het totale aantal is op dat
moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV,
om deze grote "verzamelbak" verder op
te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit
in deze categorie, is, destijds, CertiQ, helaas
niet ingegaan.
4b.
100 procents-grafiek capaciteit per categorie

Een
vergelijkbare "100 procents-grafiek"
als voor de aantallen projecten, maar nu voor
de periode juli 2021 tm. oktober 2023, voor de
daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor
eind oktober 2023 zijn wederom de absolute volumes
rechts weergegeven. Een totaal ander beeld is
hier te zien, met "überdominant"
de grootste project
categorie (installaties groter
dan 1 MWp). Waarvan het aandeel op het totale
volume in de getoonde periode alweer flink is
toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot
al ruim 60% eind oktober 2023 (6.577 MWp, t.o.v.
het totale volume van 10.928 MWp in die maand).
Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting
in de projecten sector wederom wordt geïllustreerd.
Dit, met tevens een vingerwijzing naar het relatief
bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.471
projecten in oktober 2023), terug te voeren op
een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit
van de projecten in deze grootste categorie. In
juli 2021 was dat nog 4.027 kWp gemiddeld, eind
oktober 2023 is dat alweer toegenomen naar 4.471
kWp, een toename van 11% in ruim 2 jaar tijd.
Voor
de overige categorieën blijft er dan niet
zeer veel "ruimte" meer over op het
totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën
mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250
- 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste
vier project categorieën het allergrootste
geregistreerde volume in de totale markt. Dit
was in juli 2021 al 93,3%, eind oktober 2023 is
dat 95,2% geworden. De kleinste 2 categorieën
zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar.
Hun aandeel is eind oktober 2023 geslonken naar
nog maar 0,14% van totaal volume (15,4 MWp, projecten
van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei),
resp. 0,20% (21,9 MWp, projecten van elk 1 - 5
kWp, licht verlies lijdend).
Dan
resteren nog relatief bescheiden volumes voor
de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal
362 MWp in oktober 2023), resp. 10-50 kWp (totaal
127 MWp).
5.
Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023
5a.
2022 revisited - status update eind oktober 2023
In
de maandrapport analyse voor januari dit jaar
publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde
cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022.
Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages
weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de
laatste stand van zaken in de oktober update hier
onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting,
zie de analyse
bij het januari rapport. Wijzigingen van de
oorspronkelijke gegevens (aantallen en capaciteit)
t.o.v. het voorgaande exemplaar, van september,
zijn cursief weergegeven. Slechts enkele cijfers
zijn ongewijzigd gebleven in de huidige versie.
De meeste afgeleide cijfers zijn uiteraard (deels
"achter de komma") mee gewijzigd.
| Nieuwe
jaarvolumes 2022 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe installatie (kWp) |
1-5
kWp
|
-58 |
-2,3% |
-0,078 |
-0,004% |
1,3 |
5-10
kWp
|
50 |
2,0% |
0,406 |
0,02% |
8,1 |
10-50
kWp
|
218 |
8,7% |
6,786 |
0,35% |
31,1 |
50-100
kWp
|
421 |
16,7% |
32,381 |
1,7% |
76,9 |
100-250
kWp
|
787 |
31,3% |
136,127 |
7,0% |
173,0 |
250-500
kWp
|
518 |
20,6% |
179,462 |
9,2% |
346,5 |
500-1.000
kWp
|
265 |
10,5% |
188,958 |
9,7% |
713,0 |
>
1 MWp |
317 |
12,6% |
1.411,538 |
72,2% |
4.452,8 |
Totaal |
2.518 |
100% |
1.955,58 |
100% |
776,6 |
Aantallen
nieuw "totaal" wijzigde in de huidige
update, van 2.493 naar 2.518;
de capaciteit "totaal" nam ook toe,
van 1.946,206 MWp naar 1.955,580 MWp.
De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen
in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle
wijzigingen lager geworden: van 780,7 kWp naar
776,6 kWp bij de totale volumes.
Zie de tabel voor de overige details bij alle
segmentaties.
Overduidelijk
blijft, dat de grootste groei bij de aantallen
nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties
van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 787 nieuwe exemplaren
bekend, 31,3% van totale jaarvolume), met categorie
250 tm. 500 kWp als goede tweede (518 nieuwe projecten,
20,6%). Opvallend blijft het forse volume van
317 nieuwe installaties in de grootste projecten
categorie >1 MWp (12,6%, 2 exemplaren toegevoegd
sinds de vorige update), waar de meeste grondgebonden
zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra
e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei
van de kleinste project categorie op, er zijn
inmiddels netto 58 projecten uit de databank van
VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor
zijn diverse redenen mogelijk, waar onder misschien
eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking,
die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan
de eigenaren actief de registratie bij de rechtsopvolger
van CertiQ hebben be-eindigd.
Bij
de capaciteit is het verhaal compleet anders.
Hier blijft de categorie projecten groter dan
1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst
1.411,5 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,2%)
op haar conto, een zoveelste illustratie van de
schaalvergroting in de projecten markt. De drie
opvolgende categorieën kunnen nog enigszins
- op grote afstand - meekomen, met aandelen van
9,7, 9,2, resp. 7,0% van het totale toegevoegde
project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën
doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit
grote projecten-geweld (aandelen 0,35% of veel
minder bij de capaciteit).
5b.
Groei in de eerste 10 maanden van 2023 - status
update 1 november 2023
Naar
analogie van de - gewijzigde - cijfers voor de
nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef
ik hier onder de uiteraard nog zeer voorlopige
data voor de als "zeer rustig" te bestempelen
eerste tien maanden van 2023 (cumulatie januari
tm. oktober), volgens de cijfers in het laatste
maandrapport verschenen op de VertiCer website:
| Nieuwe
"jaar" volume 2023 (jan. tm. okt.) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
1-5
kWp
|
-32 |
-6,6% |
-0,035 |
-0,003% |
5-10
kWp
|
133 |
27,4% |
1,174 |
0,10% |
10-50
kWp
|
-80 |
-16,5% |
-2,760 |
-0,24% |
50-100
kWp
|
89 |
18,3% |
7,098 |
0,63% |
100-250
kWp
|
78 |
16,0% |
12,598 |
1,1% |
250-500
kWp
|
82 |
16,9% |
24,299 |
2,2% |
500-1.000
kWp
|
85 |
17,5% |
63,186 |
5,6% |
>
1 MWp |
131 |
27,0% |
1.021,741 |
90,6% |
Totaal |
486 |
100% |
1.127,301 |
100% |
Uit
dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de
groei is in de eerste 10 maanden van 2023 in bijna
alle kleinere categorieën "niet van
betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele
wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer,
hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve
groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status
aan het begin van het jaar (= status EOY 2022,
vorige tabel). Er zijn vanaf begin dit jaar nogal
wat wijzigingen geweest in de updates van dit
jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers"
zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren,
en vice versa. Nogmaals wijs ik op het oorspronkelijke,
uitgebreide
commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke)
negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot
stand kunnen komen in hun databestanden. Het berekenen
van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers
heeft niet zoveel zin, dus die heb ik voor dit
specifieke overzicht voorlopig weggelaten. Dat
komt later wel, als er enig zicht is op volledige
jaarcijfers.
Negatieve
groei cijfers zijn er voor zowel aantallen als
bij de capaciteit bij de categorieën 1-5
kWp (-32, resp. -0,035 MWp), en 10-50 kWp (-80,
resp. -2,760 MWp).
In
totaal zijn er netto bezien dit jaar nog maar
486 nieuwe projecten bijgekomen in de eerste 10
maanden, 85 meer dan in de voorgaande update.
Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan
worden in komende updates. Het is in ieder geval
extreem laag, dat is al een tijdje duidelijk.
Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten
was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand
rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse
van het laatste "gangbare" maandrapport
van rechtsvoorganger CertiQ (december
2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt,
vooral bij de netto aantallen nieuwkomers.
Gezien
vele problemen in de markt "redelijke"
groei van capaciteit
Wat
overblijft, is het enige positieve punt, namelijk
de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele
problemen in de markt (met name voorhanden netcapaciteit
en hogere project kosten). De facto is
die vrijwel exclusief neergekomen op een toename
in, het wordt eentonig, de grootste project categorie
(registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want
daar werd tussen januari en begin november dit
jaar al een "behoorlijke" 1.021,7 MWp
aan toegevoegd, bijna 91% van het totale nieuwe
volume van 1.127,3 MWp.
De
in een vorige update gerapporteerde disclaimer,
dat voor de grootste project categorie een schier
onmogelijk hoog project gemiddelde van
31,5 MWp per project resulteerde voor het eerste
kwartaal, lijkt met de diverse gepasseerde latere
forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald,
zoals toen ook al voorspeld. Het gemiddelde met
de huidige cijfers is, over de 1e tien maanden
van dit jaar inmiddels uitgekomen op een veel
"logischer" gemiddelde van 7,8 MWp voor
de grootste project categorie. Dat ligt echter
nog steeds op een hoog niveau. Deze categorie
zet een dominant stempel op het totale gerealiseerde
volume, en de projecten in deze categorie zijn
per stuk ook nog eens gemiddeld zeer groot.
De
enige categorieën die nog enigszins iets
voorstellen zijn de 2 op een na grootsten, met
projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500
kWp, die momenteel cumulatief in de eerste 10
maanden een verzameling van 63 MWp, resp. 24 MWp
nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige
categorieën stellen nog steeds weinig voor
bij de nieuwe capaciteit in deze periode.
6.
Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie
/ uitgifte van GvO's tm. september 2023
Ook
voor deze parameter, afgegeven hoeveelheid Garanties
van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er geen update
van de historische cijfers is gegeven, behalve
voor de meer recente data vanaf mei 2021. In onderstaande
grafiek daarom ook alleen de situatie van de meeste
recente jaren. Voor een fraaie grafiek die verder
terug gaat in de tijd, zie de update
in de bespreking van het februari rapport van
dit jaar, en het commentaar daarbij.

De
extractie van een continue reeks van zonnestroom
productie data uit de nieuwe spreadsheets van
VertiCer is niet eenvoudig omdat er terug gerekend
moet worden naar maand van productie, er continu
wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over
verschillende periodes uitgegeven garanties van
oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom
uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden.
Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat,
met de meest recent beschikbare reeks van mei
2021 tm. september 2023. In de maand rapportages
lopen de productie resultaten altijd 1 maand achter
op die van de opgestelde generator capaciteit.
De productie is weergegeven in de blauwe
curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh
= 1 miljoen kWh).
Er
zijn twee
"drijvende krachten" achter het verloop
van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit,
die zich uit in hoge producties in de zomermaanden
("toppen"), resp. lage output in de
wintermaanden ("dalen"). Meestal is
december de slechtst producerende maand. Eerder
zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde
instralings-condities in de betreffende maand,
in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019,
2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best
performer waren bij de productie. Voor de
hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen
"zomer pieken" alle 3 in juni gevallen.
De piek in juni 2021 is stabiel gebleven t.o.v
de vorige update (922 GWh). Die voor juni 2022
is iets opgeplust, naar een volume van 1.239 GWh
aan afgegeven GvO's in die maand (ruim 34% hoger
dan in juni 2021).
De
tot nog toe gecertificeerde productie in juni
2023 is weer verder opgeschroefd, naar een nieuw
record niveau van 1.511 GWh,
in de huidige revisie. Dat is al bijna 22% hoger
dan in juni 2022. Anton Boonstra had voor heel
Nederland, voor juni 2023, 11%
meer instraling vastgesteld dan in juni 2022,
de maand was dan ook "record
zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke
resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend.
Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende
nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE
subsidie), maakt dat we eind juni dit jaar al
een (gecertificeerd) productie record te pakken
hebben. In de vorige rapportage lag het toen bekende
resultaat voor juni nog op een niveau van 1.504
GWh, dus er zijn wederom wat productie certificaten
voor die recordmaand bijgeschreven in de huidige
update, en de verwachting is dat die piek nog
wel wat hoger zal gaan worden in komende updates.
De
piek volumes uit met name de laatste 2 jaar zullen
later ook nog enigszins kunnen worden bijgeplust.
Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks
door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers
namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden
ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd.
En worden ze "zichtbaar" in de hier
getoonde productie historie.
Juli
duidelijk minder productie dan juni
Het
eerste resultaat voor juli 2023 laat een scherpe
neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt,
nog zeer voorlopig, uit op een productie van 1.174
GWh in die maand. Ten eerste was juli, i.t.t.
juni, een
historisch bezien "normale" maand
wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde
dat er in die maand 11,3% minder instraling
was dan in juli 2022, en productie is altijd direct
gerelateerd aan de hoeveelheid instraling, dus
een lagere output voor juli was sowieso al de
verwachting.
Ten
tweede. In juli 2023 steeg het aantal uren met
negatieve prijzen op de stroommarkt behoorlijk,
volgens de bekende grafiek van Martien Visser
van Entrance op "X" (28
oktober 2023). Het kan beslist zo zijn geweest,
dat hierdoor met name grotere projecten tijdelijk
hun productie hebben gestaakt, om geen geld te
moeten betalen i.p.v. te ontvangen. Geen productie
= geen GvO's. De omvang daarvan is echter nog
steeds een aardig mysterie, want die afschakelingen
worden bij mijn weten niet nationaal bijgehouden
cq. geopenbaard ...
Ten
derde, was het midden in de vakantie, en kunnen
dus mogelijk nog een hoop niet verwerkte data
missen a.g.v. onderbezetting bij VertiCer. En
sowieso, komen er altijd al productie data pas
later beschikbaar. Pas aan het eind van dit jaar
kunnen we een wat zinniger beeld krijgen van de
verhouding van de productie in juli t.o.v de voorgaande
periode.
Augustus
2023 zit momenteel op 1.028 GWh, wat bijna 12%
lager is dan de 1.164 GWh, die tot nog toe voor
augustus 2022 door VertiCer zijn uitgegeven.
Voor
september 2023 is nu voor het eerst een cijfer
beschikbaar. Tot nog toe is er voor 870 GWh aan
GvO's afgegeven, waar uiteraard nog veel bij zal
gaan komen. Standaard bij de GvO data van VertiCer
is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige
maand al het grootste volume GvO's voor die maand
oplevert. Afgiftes die later worden gepubliceerd,
zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs
kleiner qua volume. Het "doorsijpelen"
van later afgegeven GvO's, die met terugwerkende
kracht voor de betreffende maand worden bijgeschreven,
kan echter heel lang doorgaan. Dat kan minstens
langer dan een jaar duren in veel gevallen.
Het
nu bekende eerste volume voor september is al
14% meer, dan de al meer geconsolideerde uitkomst
voor september 2022 (766 GWh). Dit is in lijn
met het feit, dat Anton Boonstra uit de KNMI data
6,8% meer horizontale instraling in september
2023 heeft berekend dan in september 2022 (platform
"X", 1 oktober 2023). Het is verder
ook waarschijnlijk dat het, met name voor september
2023, nog flink meer zal gaan worden door nieuwe
bijschrijvingen die later worden verwerkt door
VertiCer.
De
tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard
de in het recente verleden zeer onstuimige groei
van de projecten markt, met telkens flink meer,
gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten,
wier nieuwe productie volumes in de loop van het
kalenderjaar toegevoegd worden aan de
output van het eerder al bestaande productie "park".
Dat is dé drijvende kracht achter de steeds
hoger wordende pieken (bovenop de verschillen
in instraling van jaar tot jaar). De groei van
capaciteit is echter in 2023 duidelijk afgezwakt,
zoals eerdere grafieken in deze bijdrage laten
zien. Maar alle nieuwe capaciteit zal bijdragen
aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben
ze in toenemende mate oost-west opstellingen.
Progressie
in winter"dips"
In
de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde
"winter-dips" ook op een steeds hoger
niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende
productie capaciteit, die ook in de winter aan
een toenemende hoeveelheid zonnestroom productie
bijdragen. In deze laatste update blijkt december
2022 een iets lager bijgesteld volume te tonen,
dan in de september rapportage van VertiCer en
haar rechtsvoorganger. December 2022 komt inmiddels
uit op 135,3 GWh. Dat is wel al 12,1% hoger dan
in december 2021 (120,7 GWh), en is zelfs al ruim
een factor 4,5 maal het niveau van de "dip"
in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8
GWh, zie eerder
gepubliceerde historische grafiek). De verwachting
is dat met name de recentere maand productie cijfers
later nog wat opgeplust zullen gaan worden.
7.
Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong
Een
herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse
uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd
gegeven in de analyse van de februari cijfers
(link).
Er is nog steeds geen nieuwe revisie van de oudere
cijfers, alleen van de data vanaf mei 2021. Omdat
de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd
kunnen zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale
volumes worden bepaald.
Als
we alleen naar de geregistreerde volumes in de
data van de huidige update van 1 november 2023
kijken, zou 2021 in totaal 4,5 TWh gecertificeerde
productie hebben, en 2022 al ruim 8,5 TWh, exclusief
alle andere volumes van niet bij VertiCer geregistreerde
installaties (waar onder vrijwel de gehele residentiële
markt). In de eerste 9 maanden van 2023 is tot
nog toe al bijna 8,0 TWh gecertificeerde zonnestroom
productie geregistreerd. Dat is al 78% meer dan
het totale jaarvolume van 2021. Dat zal
later uiteraard nog flink bijgeplust gaan worden,
bovendien zal ook de productie van de laatste
3 maanden van 2023 nog aan het geheel toegevoegd
moeten gaan worden. Het zal daarbij interessant
zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen
de méér productie van de toegevoegde
nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in
relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling
in de eerste 10 maanden van dit jaar, 6,8% lager
lag, dan in dezelfde periode in 2022, aldus
de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra.
8.
Bronnen
Intern
- rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend
gesorteerd
VertiCer
update september 2023 - eerste 3 kwartalen 867
MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig)
46% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde
periode 2022 (4 oktober 2023)
VertiCer
update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp
gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig)
45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde
periode 2022 (7 september 2023)
VertiCer
update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp,
(voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde
periode 2022 (2 augustus 2023)
VertiCer
(ex CertiQ) update juni 2023 - "negatieve
maandgroei", stabilisatie capaciteit; eerste
half jaar 546 MWp, (voorlopig) 49% van nieuwe
capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (19
juli 2023)
CertiQ
/ VertiCer update mei 2023 - "negatieve maandgroei"
aantal installaties, stabilisatie capaciteit;
eerste vijf maanden 356 MWp, 38% van nieuwe capaciteit
t.o.v. zelfde periode 2022 (3 juni 2023)
CertiQ
/ VertiCer update april 2023 - wederom "negatieve
maandgroei"; eerste vier maanden slechts
14% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode
2022 (4 mei 2023)
CertiQ
/ VertiCer update maart 2023 - nieuwe en bijgestelde
cijfers gecertificeerde zonnestroom, eerste kwartaal
41% van nieuw volume QI 2022 (4 april 2023)
CertiQ
/ VertiCer update februari 2023 - nieuwe en bijgestelde
cijfers gecertificeerde zonnestroom, hoge toevoeging
capaciteit januari, zeer lage hoeveelheden in
februari (7 maart 2023)
Revisie
van historische maand- en jaarcijfers CertiQ.
Deel II. Grafieken, nieuwe jaarvolumes (hoger
in 2018-2020, lager in 2021), volledige sequentie
Garanties van Oorsprong. (14 februari 2023)
Januari
2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde
zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal
is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari
2023)
CertiQ
herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw
tijdperk ? (8 februari 2023)
Sinterklaas
surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een
fopspeen: december rapport wederom "negatieve
groei", 1e status update. (9 januari
2023, laatste analyse van "klassieke"
maandrapportage, en links naar eerdere analyses
in 2021 en 2022)
Meer
licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling
gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-)
2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege
signalering van sterk wijzigende historische CertiQ
data door Polder PV)
Extern
Data
overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen
rapportages over 2023)
NB:
de oude website van CertiQ is niet meer actief,
de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger
VertiCer !
1
november 2023: Zonnestroom
productie Polder PV - oktober, door slecht weer
en intern probleem blijvend laag.
De productie bij Polder PV blijft nog steeds
op een relatief laag niveau, door een haperende
verbinding van / naar 1 zonnepaneel, in combinatie
met somber, regenachtig weer.
In dit
artikel worden de (afgeleide) primaire productie gegevens
van Polder PV's oude PV-systeem voor oktober 2023 weergegeven.
De data zijn verkregen uit maandelijkse meterstand opnames
van de 13 micro-inverters van onze, voor het kern-systeem
inmiddels al 23 jaar oude PV installatie (netkoppeling 1e
vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 oktober
2001, gevolgd door kleinere toevoegingen in 2007 en 2010).

De
tabel met de producties van de verschillende "sets"
zonnepanelen van Polder PV, afgeleid van de uitgelezen meterstanden
van de 13 micro-inverters aan het eind van de maanden september
en oktober 2023. De maandproductie voor oktober is in het
linker blok weergegeven; in het 2e blok de resultaten voor
januari tm. oktober 2023; helemaal rechts ter vergelijking
de specifieke
productie in oktober 2022, resp. in de periode jan. -
okt. 2022. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie
per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke
afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als
Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes
goed vergeleken kunnen worden.
De "beste" specifieke opbrengsten in oktober 2023
werden wederom door onze oudste set panelen, 4
stuks 93 Wp modules, op 1 november 2023 reeds
8.632 dagen productief sedert de netkoppeling in maart 2000,
behaald, 46,9 kWh/kWp. Dat is nog maar ruim de helft van de
specifieke productie in september (88,4
kWh/kWp). Het "winterseizoen" is al flink onderweg,
met veel minder zonne-uren, een ongunstiger instralingshoek
van het zonlicht door een lagere zonnestand, gecombineerd
met het door de bank genomen veel slechtere, sombere weer.
Bij
de 2 in de voorste rij staande 108 Wp modules zijn de afgelopen
tijd al gerapporteerde tegenvallende resultaten gecontinueerd,
met slechts 34,8 kWh/kWp in oktober (rode
band, donker rood omlijnd). Dit betreft zeer
waarschijnlijk een slechte verbinding van 1 van de 2 panelen
in die sub-groep. Belangrijk bij dit soort rapportages is,
dat juist dit soort incidenten direct opvallen. De verliezen
blijven, vanwege de micro-inverter set-up van onze installatie,
beperkt, en we houden desondanks vermoedelijk toch zonnestroom
productie over op jaarbasis, als de problemen niet structureel
erger gaan worden. De vinger blijft aan de pols gehouden worden
op dit punt, een simpele oplossing is er in ieder geval niet.
Het
kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene
band) had in oktober een opbrengst van 44,5
kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 43,6 kWh/kWp.
De opbrengst was een flinke 30% lager dan in oktober 2022
(62,1 kWh/kWp).
Bij
de opbrengsten van januari tm. oktober komt uiteraard een
vergelijkbaar beeld naar voren, met de oudste 4 panelen het
best presterend (882 kWh/kWp), en de 2 in de voorste rij staande
oude 108 Wp modules het slechtst, met 647 kWh/kWp (27% slechter
presterend dan eerstgenoemde groep, vermoedelijk vanwege een
slechte verbinding).
KNMI
bestempelde
oktober 2023 als "Zeer zacht, zeer nat en vrij somber",
met in de Bilt zelfs de natste gemeten oktober maand sedert
de start van de metingen aldaar (1906). Dat is dus een extra
verklaring voor de zwaar tegenvallende zonnestroom opbrengsten,
afgelopen maand. KNMI kwam uit op slechts 110 zonuren in oktober,
ruim 8% minder dan het langjarige gemiddelde (1991-2020),
van 120 uren. Wat een groot contrast geeft met de voorgaande
maand, september, die juist zeer zonnig was. Wederom was het
Limburgse Beek "kampioen", met 135 zonuren. Leeuwarden
scoorde een triest aantal van slechts 90 zonuren. Langjarig
gemeten, centraal gelegen De Bilt deed het wat beter, met
100 t.o.v. 119 (langjarig gemiddeld) zonuren.
Zelfde
maand vorig jaar, en periode vanaf start van het jaar
Helemaal
rechts in de tabel vindt u de specifieke opbrengsten gehaald
in oktober, en in de periode januari tm. oktober in het zonnige
jaar 2022. Voor het hele systeem was de output in oktober
2022 maar liefst 41% hoger dan in oktober 2023 (!). Omdat
in 2022 de weers-omstandigheden over langere tijd veel beter
waren dan in 2023, is het verschil over de periode januari
tm. oktober, net als tm. september, al 17% hoger dan in dezelfde
periode in het huidige jaar (wel iets lager t.o.v. de 19%
tm. augustus). 2023 blijft tot nog toe een duidelijk sterk
tegenvallend jaar wat zon input, en dus ook zonnestroom productie
betreft. Bij Polder PV is dat verder verslechterd door de
aanhoudende problemen met 1 van de inverter / paneel combinaties.
Oktober
2023 kwam bij Polder PV qua productie van zonnestroom op de
een-na-laagste positie in de "oktober rating" sedert
2001, met ruim 44 kWh (langjarig gemiddeld: 56,5 kWh) voor
de kern-installatie met 10 panelen. Oktober 2020 presteerde
het minst, met slechts 37 kWh. Dat was dan ook een zeer sombere
maand, volgens
het KNMI.

In
deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van
10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen
kleur. 2023 heeft een lichtgele kleurstelling. Tot oktober
2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en
de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met
de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem
grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage
waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen
in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand,
de dikke zwarte lijn in de grafiek.
De
spreiding van de productie in de maand oktober is, net als
in september, relatief laag. De extremen liggen voor deze
maand tussen de 37 kWh (oktober 2020) en ruim 73 kWh, in het
voor Polder PV uitzonderlijk productieve jaar 2003.

In
deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties
van de laatste vier jaar getoond. In het huidige nieuwe exemplaar
is, sedert het eerste maandrapport voor dit jaar, 2019 verwijderd,
en 2023 toegevoegd (met nieuwe kleurstelling). Zelfs in zo'n
relatief korte periode zijn de verschillen soms groot, met
name in de lange zomerse periode. En komen ook buiten het
hoge productie seizoen soms flinke extremen voor, zoals de
record productie in maart 2022, en, daar tegenover staand,
het zwaar tegenvallende resultaat in dezelfde maand in 2023.
In mei is het verschil (in dit relatief korte tijdsbestek)
een stuk kleiner, maar daar verschijnt natuurlijk wel het
maand record van mei 2020 weer bovenaan in de grafiek. Geen
enkele andere maandproductie heeft dat record overtroffen
in de lange meethistorie bij Polder PV. Juni 2023 kwam, met
de geïnterpoleerde productie, flink boven het maandgemiddelde
uit, maar daarna gingen de producties, vooral door een intern
probleem met een kabelverbinding, onderuit, en werden alleen
nog maar subgemiddelde producties behaald. In oktober 2023
op 23% onder het langjarige gemiddelde uitkomend. De spreiding
is de afgelopen vier jaar voor oktober weer opvallend groter
dan in de voorgaande maand, september.

In
deze derde grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten
per kalenderjaar voor alle voorgaande maanden in dat jaar.
Met inmiddels het resultaat van de productie van januari tm.
oktober voor de jaren 2002 tm. 2023. Met behoorlijke verschillen
tussen de jaren onderling, al worden die over een langere
periode gemeten altijd wat minder sterk dan in kortere tijdvakken.
De eerste twee jaren (2000, 2001) gelden niet voor het gemiddelde
of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 zonnepanelen
aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien
panelen. Het gemiddelde voor 12 kalendermaanden is in de laatste
oranje kolom weergegeven en bedraagt, voor januari tm. oktober
(periode 2002-2023) 885 kWh
voor dit deel-systeem.
We
zien dat er minstens 4 jaren zijn die in die periode hier
duidelijk bovenuit steken. Het voor Polder PV beroemde jaar
2003 blijft boven alles uit-torenen, met toen al 1.025 kWh,
gevolgd door het ook al zeer zonnige jaar 2022, met 983 kWh.
De overige jaren blijven daarbij duidelijk achter, met 915
kWh (2018) of minder op de teller. Januari - oktober 2023
komt, vooral vanwege de flink tegenvallende resultaten voor
maart, april, en juli tm. oktober, inmiddels ver onder het
gemiddelde niveau uit (achteraan weergegeven in de oranje
kolom). En wel, met 831 kWh 6,1% onder dat langjarige gemiddelde.
Een lichte troost: tm. mei was dat nog bijna 7%, dus het is
globaal wel iets minder erg geworden. Het verschil met de
cumulatieve productie van januari tm. oktober in zeer zonnig
voorgaand jaar 2022 is verder toegenomen, naar 152 kWh (15,5%
lager). In september 2023 was het voor het eerst, dat de laagste
cumulatieve opbrengsten zijn gehaald, voor onderhavig deelsysteem
bij Polder PV. Tm. oktober presteert alleen 2010 slechter,
maar dat komt omdat in het najaar de installatie enkele weken
van het net was gekoppeld, vanwege een flinke dak renovatie.
Diverse ouderdoms-verschijnselen zijn ons antieke PV systeem
parten aan het spelen, waardoor het minder goed presteert
dan het vele jaren lang achter elkaar heeft gedaan.
In
de grafiek wordt ook weer de mediaan waarde voor de jaren
2002 tm. 2023 weergegeven, in de vorm van de horizontale,
magenta streepjeslijn.
Deze ligt duidelijk lager dan het gemiddelde, op 873
kWh. De productie in de eerste 10 maanden van 2023
ligt daar 4,8% onder.

In
deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie
(stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien,
met elk jaar een eigen kleur. In een recente versie, die het
hele kalenderjaar 2022
reeds toonde, voor de meeste "nieuwkomers" met zonnepanelen
een absoluut record jaar, werd de op 1 na hoogste opbrengst
voor het kern-systeem van Polder PV getoond. Wat lager dan
de recordhouder 2003. In de lichtgele curve zijn resultaten
voor de eerste tien maanden van 2023 terug te vinden. Wat
aanvankelijk iets bovengemiddeld begon, maar door de fors
tegenvallende opbrengsten in maart en april in cumulatie op
een beduidend ondergemiddeld niveau kwam te liggen, in mei
- juni weer wat werd bijgetrokken, maar in de wederom tegenvallende
maanden juli tm. oktober significant onderuit ging, naar het
laagste resultaat tot nog toe (excl. niet representatief jaar
2010): 831 kWh in de maanden januari tm. oktober (gemiddelde
= 885 kWh).
Data
Anton Boonstra e.a.
Anton
Boonstra heeft, wederom zeer trouw, al direct op 1 november
de inmiddels beroemde 4 kaartjes laten zien over instraling
en productie gegevens, op het sociale platorm "Twitter-met-de-nieuwe-naam-X".
Voor de links naar zijn kaartjes, zie het bronnen overzicht
onderaan. Service to mankind bottom-up, daar kan Nederland
alleen maar diep respect voor hebben ...
Instraling
oktober
De horizontale instraling in oktober 2023 lag, volgens de
data extracten van Boonstra, met 51,2 kWh/m², een forse
17,1% láger dan het gemiddelde niveau in oktober 2022.
Bij de absolute waarden lagen de verschillen per provincie
tussen de 45,2 kWh/m² in Groningen, en 57,6 kWh/m²,
in zowel Limburg, als in Zeeland. In relatieve zin, lagen
de verschil percentages t.o.v. de instraling in oktober 2022
tussen de -23,7% in Groningen, en -10,2% in Limburg.
Productie
oktober
Bij de productie gegevens van oktober, van 1.232 grotendeels
residentiële "Tweakers" installaties op PV
Output.org, was het verschil met oktober 2022 landelijk bezien
zelfs 22,9% lager, met een gemiddelde specifieke opbrengst
van 44,2 kWh/kWp in die maand (de helft lager dan in september).
Hier scoorde Friesland in absolute zin het laagst, met 37,4
kWh/kWp. Limburg deed het, net als in september, by far
het best, met gemiddeld 55,2 kWh/kWp. Relatief bezien was
het verschil bij de productie t.o.v. oktober 2022 het meest
negatief in Drenthe en Groningen (-28,7 resp. -28,4%), en
weer relatief laag voor Limburg (-17,6%), resp. Brabant (-18,8%).
Onze oude installatie in Leiden haalde slechts bijna 44 kWh/kWp
(eerste tabel in dit artikel), deels vanwege algehele verouderings-verschijnselen,
inclusief een haperende verbinding of andere malheur. En dat
ligt, toch een beetje bemoedigend, vrijwel op het provinciale
gemiddelde in Zuid-Holland.
Instraling
jan. - okt.
Over de eerste 10 maanden heeft Boonstra uiteraard ook weer
de gegevens gepubliceerd. De cumulatieve instraling van januari
tm. oktober kwam landelijk bezien op 1.081,9 kWh/m²,
6,8% onder de cumulatie in dezelfde periode in 2022. Het niveau
bleef het laagst in provincie Drenthe (1.049 kWh/m²),
het hoogst in usual suspect Zeeland, met 1.119 kWh/m².
In relatieve zin bleven de verschillen relatief laag in Drenthe
en Groningen (-4,2 tot -4,4%), al zijn ze wel wat verder opgelopen.
Limburg heeft haar achterstand tm. augustus, 9,4% minder instraling,
duidelijk ingehaald, en zit nog op minus 7,2%. De nieuwe rode
lantaarndragers zijn bij deze relatieve verschil percentages
Zuid-Holland (-7,6%), resp. provincie Utrecht (-7,8%).
Productie
jan. - okt.
Bovenstaande vertaalde zich in de volgende verschillen bij
de door Boonstra ge-extraheerde productie cijfers, waarbij
natuurlijk ook andere factoren een rol spelen zoals (tijdelijke)
uitval, al dan niet vanwege toenemende spanningsproblemen
op het net in sommige lokaties (een toenemend probleem, vanwege
de al hoge penetratie van residential solar), "natuurlijke"
systeemfouten, mate van beschaduwing, etc. Een andere factor
die in betekenis zou kunnen toenemen, is het uit (!) zetten
van PV installaties ten tijde van negatieve marktprijzen,
als er een dynamisch stroomcontract is afgesloten.
Dan "loont" het om niet in te voeden, omdat anders
geld betaald moet worden aan de energieleverancier,
i.p.v. zoals te doen gebruikelijk, ontvangen...
Van
de gelogde PV Output.org installaties werd een gemiddelde
productie bepaald van 853,0 kWh/kWp in geheel Nederland. Dat
lag 10,1% onder de productie in dezelfde periode in 2022 (948,8
kWh/kWp), het verschil is daarmee weer toegenomen, waarschijnlijk
vanwege het slechte weer in nat oktober (verschil tm. september
nog 9,3% minder productie). Friesland blijft nog steeds flink
achter lopen, met slechts 809 kWh/kWp, Zeeland blijft veruit
kampioen, met 902 kWh/kWp. Wat nu al flink boven de nog steeds
gehanteerde, zeer conservatief geschatte "officiële"
gemiddelde specifieke jaaropbrengst in NL ligt (875
kWh/kWp.jr). Met nog 2 winterse maanden te gaan. In relatieve
zin waren de verschillen 8,4% minder productie in Groningen
in deze eerste 10 maanden, tot 11,7% minder in Flevoland.
In Zuid-Holland was, met 10,3% minder productie dan in 2022,
het gemiddelde 867 kWh/kWp. In Leiden, gaf het kernsysteem
van Polder PV, door wat ouderdoms-probleempjes, slechts 815
kWh/kWp te zien. Maar de "onverwoestbare" oudste
4 zonnepanelen kwamen wederom boven het provinciale niveau
uit (882 kWh/kWp, zie tabel bovenaan dit artikel).
Siderea.nl
Zeer
goed nieuws vernemen we van deze jaren lang actieve "zonnestroom
opbrengsten potentie norm" website van Rob de Bree. De
Landelijke opbrengst berekeningen (LOB) voor installaties
met oriëntaties op zuid, resp. ditto op ZW of ZO, zijn
fors uitgebreid. Er zijn nu berekeningen voor 17 in plaats
van slechts 5 locaties in Nederland beschikbaar, waardoor
een land-dekkend systeem is ontstaan, een zeer welkome uitbreiding
van deze service. Als slagroom op de taart, zijn de LOB berekingen
nu interactief op te vragen met keuze knoppen.
Voor
oktober 2023 berekende Siderea.nl haalbare specifieke opbrengsten
tussen de 46 kWh/kWp in Zuid Drenthe, en 63 kWh/kWp in Zuid-Limburg,
voor PV systemen met ZW of ZO oriëntaties. Voor "optimale"
oriëntaties op pal zuid, komt het gereviseerde portal
op haalbare waarden tussen de 50 en 71 kWh/kWp bij dezelfde
locaties. Deze berekende potentiële output waarden liggen
meestal duidelijk hoger dan de feitelijk gemeten waarden zoals
Boonstra heeft bepaald uit de data van de beschikbare PV Output.org
installaties. Diverse soorten systeem "fouten",
suboptimale systeem eigenschappen, en natuurlijk, toenemende
problemen bij de netspanning, zijn hier waarschijnlijk debet
aan. Langdurig "optimaal" presterende nieuwe installaties
komen niet vaak (meer) voor, ook al omdat al talloze projecten
onder suboptimale omstandigheden (hellingshoeken, inclinatie,
beschaduwing, horizon belemmeringen etc.) worden gerealiseerd.
Het laaghangende fruit is al lang geleden geplukt.*
Het
gemiddelde over de jaren 2001-2020 voor oktober lag in de
data van Siderea tussen de 56 kWh/kWp nabij Eelde in het noorden
van Drenthe en 61 kWh/kWp voor Eindhoven, nabij Gorinchem,
en in Zeeland, bij "gemiddelde" oriëntaties.
En tussen de 64 kWh/kWp (noordelijk Friesland, zuid Drenthe,
en centraal Gelderland), en 69 kWh/kWp voor Zeeland, voor
"optimaal" op zuid georiënteerde PV-systemen.
*
Rob de Bree van Siderea reageerde kort na publicatie van dit
artikel met het volgende (toegevoegd dd. 3 nov. 2023):
"De reden dat de data van Boonstra lager ligt dan de
LOB zit ‘em ook in de mate van beschaduwing. Beschaduwing
van de panelen bij consumenten kan hoger zijn dan waar de
LOB rekening mee houdt. De LOB gaat uit van licht beschaduwde
panelen (zo’n 5% schaduwverliezen).
De
data van Boonstra bevat vrijwel zeker ook (veel) systemen
die matig tot zwaar beschaduwd zijn. Dat drukt natuurlijk
het gemiddelde.
En
je hebt gelijk dat er mogelijk ook systemen tussen zitten
die gewoon niet goed (meer) functioneren. Ook dat drukt het
gemiddelde."
Nationaal
Klimaat Platform (NKP)
Dit
platform had nog geen nieuwsbericht over de maand oktober
tijdens publicatie van dit artikel.
Energieopwek.nl
De
brondata voor het Nationaal Klimaat Platform worden als vanouds
berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser
(Energieopwek.nl
website). Het nieuwe dagrecord, gevestigd op 13 juni (gemiddeld
5,85 GW over het hele etmaal op die dag), werd uiteraard
in deze maand met al beduidend lagere zonnestanden en kortere
daglengtes, bij lange na niet meer gehaald. Dat record zal
waarschijnlijk pas weer ergens in het voorjaar van 2024 verbroken
gaan worden.
Het
hoogste dag gemiddelde in oktober werd gehaald op de 1e, met
gemiddeld 2,74 GW berekende zonnestroom output op die dag.
Equivalent aan een zonnestroom productie van 2,74 (GW) x 24
(uren) = 65,8 GWh. De laagste gemiddelde
output werd voor oktober 2023 berekend voor de 20e (294 MW,
een dag productie van 7,1 GWh aan zonnestroom). Dat is 60%
lager dan het laagste niveau in de zonnige maand september
dit jaar (op de 25e: 737 MW / 17,7 GWh).
Het
hoogste momentane zonnestroom output vermogen berekend
midden op de dag werd op 17 oktober gehaald, deze maand (1
oktober bleef daar iets bij achter). Wat, met 10,52 GW weliswaar
achterbleef bij het september record van 13,75 GW op 6 en
7 september, en het eerder gevestigde, nieuwe historische
record niveau van 3 juni (15,87 GW). Maar
wat voor oktober beslist op een hoog niveau ligt (vorige record
voor die maand: 9,27 GW, 9 okt. 2022). Het productie karakter
in oktober was behoorlijk grillig, met een "moderaat"
niveau van zonnestroom, duidelijk afnemend in de tweede helft
van de maand. En een achttal "wind-pieken", verdeeld
over de hele maand.
Bronnen:
Meetdata
Polder PV sedert maart 2000
Extern
Maandbericht
oktober 2023 (KNMI, 31 oktober 2023, voorlopig overzicht)
KNMI'23-klimaatscenario's
(uitgebreid achtergrond artikel met links, KNMI, 9 oktober
2023)
Data
Anton Boonstra / extracten van KNMI cijfers op Twitter / "X"
(allen 1 november 2023):
Horizontale
instraling in oktober 2023 t.o.v. ditto in oktober 2022 en
verschil percentages per provincie
Zonnestroom
productie PV Output.org installaties in oktober 2023 t.o.v.
ditto in oktober 2022 en verschil percentages per provincie
Horizontale
instraling in jan. tm. oktober 2023 t.o.v. ditto in 2022,
en verschilpercentages per provincie
Zonnestroom
productie PV Output.org installaties in jan. tm. oktober 2023
t.o.v. ditto in dezelfde periode in 2022 en verschil percentages
per provincie
Siderea
Landelijke
Opbrengst Berekening (vanaf oktober 2023 interactief)
Enkele
recente tweets mbt zonnestroom / energie uit HE bronnen, van
cijfer goeroe Martien Visser (Hanzehogeschool, Energieopwek.nl):
17%
energie uit hernieuwbare bronnen gemiddeld in oktober 2023
(1 nov. 2023)
30
uren meer wind- + zon-productie in oktober met meer dan 100%
van de stroomvraag (1 nov. 2023)
3%
groei zonnestroom productie oktober 2023 t.o.v. okt. 2022,
met aanname 20% stijging opgestelde capaciteit (31 okt.
2023)
Afschakeling
wind off-shore 1 GW vanwege negatieve marktprijs, evt. afschakeling
zon nog niet in Energieopwek model (29 okt. 2023)
Zoveelste
opwaartse bijstelling "andere hernieuwbare bronnen"
(incl. PV) door IEA, verbeeld in grafiek (25 okt. 2023)
Flinke
groei (voorspeld) energie uit hernieuwbare bronnen, incl.,
uiteraard PV 2013-2020 vlg. PBL (24 okt. 2023)
Visser
speelt graag met (trollen) vuur, en vergelijkt mogelijke groei
opwek van zon met (ook geprognosticeerd) kernenergie (24
okt. 2023)
Interessant
plaatje aandeel "CO2-vrije elektriciteit" opwekking
in EU27, in periode 2017-2023, incl. segmentatie met zon
(21 okt. 2023)
|