Zonneparken in Nederland, tm. 2022
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Zonneparken in Nederland - statistieken

Evolutie grondgebonden PV-projecten & aanverwante installaties in cijfers

Basisgegevens © projecten sheets Polder PV status update (peildatum) 23 januari 2023
Alle grafieken © 2023 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl


Dit is de derde separaat verschenen uitgebreide review over dit onderwerp op Polder PV, voor het vorige exemplaar (status 26 april 2022) zie hier.

Voor eerdere analyses zie bronnen overzicht onderaan.

Voor uitgebreide introductie en samenvatting van de analyse op deze nieuwe webpagina, zie bijdrage van 31 januari 2023


Introductie

31 januari 2023: Status update van zonneparken in Nederland. Er wordt veel geschreven over grondgebonden zonneparken, maar als het om harde cijfers gaat wordt veel in het ongewisse gelaten. Dat heeft deels te maken met het feit dat een gevalideerde, complete centrale registratie van PV projecten van Rijkswege ontbreekt, én dat marktpartijen in Nederland er met de pet naar gooien met de rapportage van harde, verifieerbare data. Polder PV presenteerde frequent gedetailleerde overzichten van de status bij de overheid (SDE gesubsidieerde projecten, volgens RVO data), met als laatste exemplaar de stand van zaken op 1 januari 2023. Op 22 juni 2022 publiceerde Polder PV zijn laatste grote update van zijn omvangrijke projecten overzicht, met status van 12 mei 2022.

Naar analogie van de zeer uitgebreide detail analyses voor alle zonnestroom capaciteit volgens de officiële CBS cijfers, die ondergetekende vaker publiceert (laatste met status 31 mei 2022 alhier), en waarvan een nieuw exemplaar wordt voorbereid, werd in augustus 2021 voor het eerst een uitgebreid, met grafieken gelardeerd overzicht van de status rond dit zeer belangrijke solar thema in Nederland door Polder PV geopenbaard. Een update volgde in 2022, met de status op 26 april voor dat jaar.

In deze vervolg detail analyse geef ik de meest recente status van mijn lopende onderzoek op het gebied van de Nederlandse zonneparken, met als peildatum 23 januari 2023* Waarbij weer de waarschuwing geldt, dat er van enkele projecten nog steeds het nodige onduidelijk is over hun status van netkoppeling rond de jaarwisseling 2022-2023**. Zolang er geen duidelijke uitspraak is gepubliceerd over levering van (groene) stroom, staan die projecten, zelfs al zijn ze al maanden geleden "gebouwd", nog steeds op de "pending" lijst van Polder PV, en zijn ze nog niet tot de gros-lijst met "realisaties" doorgedrongen. Voorts zijn van meerdere projecten opgeleverd in 2022 nog weinig details bekend. Net als voor voorgaande jaargangen, sijpelt dat soort info pas laat via diverse kanalen in de publiciteit, of komen bijvoorbeeld in de loop van de tijd recente satellietfoto's van dergelijke projecten beschikbaar, waardoor de omvang ervan beter afgeschat kan worden, als er eerder geen andere informatie over is gepubliceerd.

Zeker voor projecten opgeleverd rond de jaarwisseling is het essentieel om te weten te komen wannéér die netkoppeling heeft plaatsgevonden, omdat voor de statistieken uitsluitend die datum telt, voor een correcte toewijzing aan een "jaar van oplevering". Vaak komen we pas achteraf te weten, wannéér een specifiek zonnepark daadwerkelijk de eerste zonnestroom is gaan leveren, en dus, aan welk kalenderjaar het toegewezen "mag" worden **. Maar dit kost allemaal tijd. Waarschijnlijk zijn de cijfers voor 2021 in dit opzicht al aardig geconsolideerd; de volumes voor 2022 kunnen nog wel wat wijzigen.

Ook moet altijd in het achterhoofd gehouden worden, dat rapportages en berichten over cijfers over zonneparken in Nederland vaak zo slecht en onnauwkeurig zijn, dat zelfs ooit gepubliceerde capaciteiten alsnog achteraf gewijzigd kunnen / moeten worden, als recentere informatie noopt tot aanpassing. Dit gebeurt bij Polder PV, ook bij talloze rooftop projecten, zéér regelmatig met oudere "records". Er zijn bijvoorbeeld nogal wat wijzigingen doorgevoerd voor recentere projecten uit 2020 en 2021. En daarmee wijzigen dus ook historische cijfers in de grafieken. Vandaar dat dergelijke overzichten altijd een "moving target" blijven, er vinden regelmatig aanpassingen plaats.

* Ondertussen blijft het nieuws, en voorheen nog onbekende nieuwe data over projecten gewoon bijgehouden worden. Inmiddels is er alweer een ouder zonneveld projectje, al opgeleverd in 2018, na de peildatum voor de huidige analyse ontdekt en toegevoegd aan het zonnepark overzicht. Dat zal "zichtbaar" gaan worden in de volgende update van Polder PV.

** Voor deze analyse werd pas zeer laat een groot zonnepark ontdekt, waarvan de opkoper meldde dat die uiterlijk eind van het jaar 2022 opgeleverd zou zijn. Er zijn echter nog geen officiële bevestingen over dat grote project binnen, dus het kan zijn dat in een later stadium het project mogelijk toch pas aan 2023 toegewezen zou kunnen worden, afhankelijk van de officiële informatie bronnen. Het project is, gezien de claim van de nieuwe eigenaar, in deze analyse voorlopig opgenomen onder "opgeleverd in 2022".


Inhoudsopgave

Foto's in deze analyse, allen © Peter J. Segaar / www.polderpv.nl

 


(1) Status klassieke grondgebonden zonneparken nieuw opgeleverd per kalenderjaar

In mijn project overzicht tot en met 23 januari 2023 vinden we de volgende klassieke grondgebonden zonneparken terug (grafiek). Waarbij talloze details van alle parken bekend zijn bij Polder PV, en andere niet bekende zijn afgeschat op basis van wel bekende data. Polder PV heeft een schat aan ervaring opgedaan bij de beschouwing van dergelijke projecten, en heeft een enorm data bestand opgebouwd van referenties, foto's, en andere info. Data kunnen regelmatig wijzigen, op basis van nieuwe inzichten en nagekomen informatie, deze worden continu verwerkt in het actuele projecten overzicht van Polder PV.

Polder PV is verder ook "project gericht". Er zijn talloze projecten met meerdere SDE beschikkingen (zelfs bij vele honderden rooftop projecten !), die lumpt Polder PV onder de specifieke lokaties waarvoor die toekenningen zijn afgegeven. Het is dus een "echte" inventarisatie, niet een die uitsluitend van losse beschikkingen uitgaat, die een vals beeld van de realiteit geven. Er zijn ook al de nodige zonneparken zonder SDE beschikking, die dus helemaal niet terug te vinden zijn in de bekende overzichten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Van het grootste deel van de zonneparken heeft Polder PV ook - soms uitgebreid - fotografisch materiaal, satelliet beelden, en veel detail info tot zijn beschikking. Van het gros van de zonneparken is met een betrouwbaar meetinstrument de fysieke oppervlakte gemeten. Daarnaast heeft Polder PV al vele tientallen zonneparken zelf bezocht op de fiets, door heel Nederland, en veel extra fotografische documentatie opgebouwd. Regelmatig worden daar voorbeelden van op Twitter gezet ( te volgen via https://twitter.com/Polder_PV ).

Technische voetnoten

Kleinschalige veldinstallaties - sterk onderschat in Nederland
Een belangrijke technische voetnoot betreft de fysieke afgrenzing van de capaciteit. Vanaf de voorlaatste update van 26 april 2022 volg ik strict de Regionale Energie Strategie insteek, en heb ik voor de huidige analyse wederom alle projecten groter dan 15 kWp geïnventariseerd. Alle kleinere projecten, dus nu ook de projecten met "exact" 15 kWp, zijn hier dus niet (meer) in meegenomen. Het verschil is verder marginaal, het gaat om vrij weinig projecten die net op die drempel zitten. De zonneparkjes met een capaciteit tm. 15 kWp kent Polder PV echter beslist wel voor een behoorlijk deel. Separaat zijn in een projecten map grondgebonden installaties kleiner of gelijk aan 15 kWp opgenomen, dit zijn er al een paar honderd.

Deze categorie is behoorlijk populair geworden. Er worden regelmatig door gemeentes vergunningen voor dergelijke kleinschalige projectjes afgegeven. Dit kan echter zowel onder als boven de RES drempel uitpakken (de 15 kWp is absoluut géén wettelijk bepaalde piketpaal in de Omgevingswet), in het laatste geval komen ze terug in mijn zonnepark overzichten. Meestal is, of wordt er niets over dergelijke projecten gepubliceerd. Polder PV komt ze ook regelmatig fysiek in het veld, op foto's van bedrijven, en/of op satelliet foto's tegen.

SDE perikelen
Hierbij dient ook weer duidelijk te worden gesteld, dat bij RVO genoemde volumes voor onder SDE regimes gesubsidieerde projecten (de meeste, maar beslist niet alle !), meestal uitsluitend de beschikte capaciteit betreft. En heel vaak niet de fysiek opgeleverde capaciteit, die (veel) hoger of (veel) lager kan zijn uitgepakt. Wel moet daarbij benoemd worden, dat de laatste jaren vaak door RVO capaciteiten van beschikte SDE projecten neerwaarts worden bijgesteld, omdat veel projecten kleiner worden uitgevoerd dan waarvoor ze een subsidie beschikking hebben ontvangen. Echter, daar staat tegenover, dat het vrijwel nooit gebeurt, dat voor projecten, die groter worden opgeleverd dan waarvoor ze (een) SDE beschikking(en) hebben verkregen, er een opwaartse aanpassing volgt door RVO. Waardoor klakkeloos uitgaan van RVO data een nogal riskante onderneming is geworden om fysiek opgeleverde capaciteiten te kunnen bepalen. Daarvoor is veel meer extra detail kennis nodig. Regelmatig verschijnen er "kaartjes" op het internet, met blind gekopieerde RVO data, die dus slechts een beperkt deel van de "waarheid" laten zien. In de overzichten van RVO staan verder ook de nodige elementaire fouten en domweg blunders, die bijna niemand - behalve Polder PV - ziet of, in de eigen overzichten, corrigeert.

Segregatie type installatie essentieel
In de grafieken toon ik verder uitsluitend de volumes aan "klassieke" grondgebonden zonneparken, inclusief de exemplaren op afvalbergen, grond depots, e.d. Alle andere projecten, zoals drijvende zonneparken, PV projecten op geluidswallen / barrières, carports en daarvan afgeleide "vrij zwevende", niet gebouwgebonden projecten zitten niet bij die optelsommen, en worden wederom in de huidige analyse in paragraaf 8 in dit artikel kort geïnventariseerd, om het totaal plaatje over de "niet klassiek gebouwgebonden" projecten compleet te maken. Hierover worden bijna nooit afschattingen gepubliceerd, omdat bijna niemand de projecten goed kent, en dus ook niet kan segregeren. Vaak is ook absoluut niet duidelijk of dergelijke projecten wél of juist niét onder de categorie "zonneparken" worden geschaard. Drijvende zonneparken lijken door het CBS in de categorie "grondgebonden" projecten te worden gegooid, maar het statistiek instituut is bepaald niet helder over die indeling, en geeft geen segregatie. Ook is er veel verwarring over de categorie vrijstaande carports en dergelijke opstellingen, omdat ze soms wel, en soms niet onder "vrije-veld opstellingen" worden gerekend (en helaas ook vaak, onbenoemd, en onopgemerkt, in de enorme hoeveelheid rooftop projecten zijn opgenomen). Polder PV heeft die - nauwkeurige - informatie beslist wel, want die staan allemaal, gesegregeerd, uitgesplitst in zijn project overzichten.

Grafiek nieuwbouw zonneparken YOY

Voor een eerdere versie van deze grafiek, zie ook het exemplaar van 26 april 2022

"jvi" = jaar van ingebruikname

In bovenstaande grafiek de evolutie van drie variabelen m.b.t. de feitelijk nieuw opgeleverde klassieke grondgebonden zonneparken, vanaf 2011, per kalenderjaar (YOY). Twee oude projecten uit 2001 zijn in een eerdere update al uit de database verwijderd. Een kleine veldopstelling bij Hoek van Holland is nooit "terug gevonden" op recente satellietfoto's, en het oude project bij de waterzuivering van Annen in Drenthe is bij nadere beschouwing niet als zuivere grond-opstelling, maar als "byzonder rooftop" systeem ingedeeld. In de subcategorie (betonnen daken van) reinwaterkelders.

Een ander byzonder project betreft het kleine zonneparkje op industrieterrein Aalsvoort in Lochem (Gld), een projectje van de lokale coöperatie Lochem Energie (bezocht door Polder PV in 2016). Dit kleine veld project is nog steeds, SDE beschikt en wel, in de laatste RVO update van 1 januari 2023 terug te vinden (als gerealiseerde toekenning). De installatie is echter al in 2020 verwijderd, om plaats te maken voor nieuwbouw. Op een nieuwe vraag van Polder PV, kreeg ik recent herbevestigd van de coöperatie, dat het project (al lang) is verwijderd. Vandaar dat ik nu definitief heb besloten om, ondanks de "vigerende formele status bij RVO", de entry voor dit geamoveerde project uit de spreadsheet grondgebonden zonneparken te verwijderen.

Project data per jaar kunnen zelfs nog wijzigen voor eerdere jaren. Die wijzigingen zijn meestal een gevolg van verbeterde inzichten in de opgestelde capaciteiten op basis van nieuwe informatie, als die nauwkeuriger is dan de vaak karige oudere info. Een zeer belangrijk geworden bron daarbij zijn harde module tellingen van recente satelliet en/of luchtfoto's door Polder PV, die nieuwe inzichten werpen op de daadwerkelijk gerealiseerde volumes (waar die info voorheen nog niet beschikbaar was). De cijfers in de grafiek geven de meest recente inzichten van Polder PV weer, waarvoor alles is gedocumenteerd, per individueel project. Enkele recente tweets met foto's van de vermelde, tegenwoordig regelmatig uitgevoerde "hard-counts" vindt u hier, hier, hier, en hier.

Omdat er, voor zover de kennis van Polder PV reikt, in Nederland langdurig niets is geschied op het gebied van grondgebonden zonneparken sensu stricto, begint de grafiek sedert de vorige update in 2011, toen het kleine pilot veld systeem van Acrres van de Landbouwuniversiteit van Wageningen in het buitengebied van Lelystad werd opgeleverd. En wat tot op de dag van vandaag actief is. Zie ook een oudere productie resultaten bespreking van Polder PV, begin 2013.

In oranje kolommen in de grote grafiek zijn de nieuwe capaciteiten per jaar getoond, met aanvankelijk zeer lage toevoegingen per jaar, maar met een enorme groei sinds de 81 MWp nieuwbouw in 2017. Wat al bijna een verdubbeling was t.o.v. de bijna 44 MWp in 2016. In 2018 kwam er een bijna 5 en een half maal zo groot nieuw volume bij, 438 MWp. 2019 liet in de meest recent beschikbare data van Polder PV bijna 498 MWp nieuwbouw aan zonneparken zien, bijna 14% meer. De bijstelling t.o.v. de vorige update van april 2022 is wederom gering, bijna 2 MWp in de plus, en dus behoorlijk geconsolideerd. Het t.o.v. de april 2022 update marginaal bijgestelde volume voor 2020 staat nu op bijna 1.048 MWp. In de versie van 4 januari 2021 was dat nog maar 893 MWp. Het is ruim het dubbele volume van de nieuwbouw in 2019, en steekt nog steeds met kop en schouders boven de rest uit. Met alle netproblemen die er tegenwoordig in het hele land zijn, is de vraag, of een dergelijk hoog volume de komende jaren wederom gehaald zal kunnen gaan worden.

De groei in 2021 is in ieder geval duidelijk achtergebleven bij de enorme aanwas in 2020. Momenteel heb ik een toename van bijna 846 MWp aan nieuwe klassieke netgekoppelde veldopstellingen staan voor dat jaar. Dat is, door tussentijdse bijstellingen van geregistreerde capaciteiten, opvallend minder geworden dan de bijna 855 MWp in de versie van april 2022. Omdat er nog steeds de nodige onzekerheden zijn omtrent enkele grotere zonneprojecten, kan dat volume nog steeds enigszins wijzigen t.o.v. het jaarvolume in 2020. Het nu bekende groei volume in 2021 ligt in ieder geval nu ruim 19% achter op het spectaculaire volume in het eerste Covid jaar, 2020 (in de vorige update was dit nog ruim 18%).

2022 - reeds aardig geconsolideerd nieuw volume, beter dan in 2021

In de vorige update, die in april van dat jaar verscheen, was voor het eerste kwartaal van 2022 nog maar een volume van 275 MWp aan netgekoppelde grondgebonden zonneparken gevonden door Polder PV, verdeeld over 25 nieuwe installaties (projecten). We zijn inmiddels driekwart jaar verder, en we beginnen al een aardig beeld voor het volledige kalenderjaar te krijgen, waarbij echter beslist nog flinke bijstellingen zijn te verwachten. Vooral vanwege incomplete informatie, en project data die nog vaak achteraf kunnen wijzigen. In de RVO bestanden voor de SDE gesubisidieerde projecten zijn bijvoorbeeld al jaren flinke vertragingen tussen de feitelijke netkoppeling van projecten en de beroemde "ja"-vinkjes in hun publieke dossiers. Die vinkjes verschijnen soms vele maanden nadat de betreffende projecten aan het net zijn gekoppeld. Daar kan zelfs een half jaar of langer overheen gaan in sommige gevallen. Vandaar dat ik de kolommen voor 2022 gearceerd heb weergegeven.

Dit alles daargelaten, de status quo nu is, dat 2022 het al behoorlijk veel beter heeft gedaan dan het voorgaande jaar, met uitsluitend aan grondgebonden zonneparken al ruim 928 MWp. Wat al bijna tien procent meer is dan in 2021. Byzonder hierbij is echter, dat dit gepaard is gegaan met een flink lager aantal nieuwe projecten, weergegeven in de inset linksboven in de grafiek (blauwe kolommen). Tot nog toe heb ik nog maar 84 nieuwe netgekoppelde, stroom leverende grondgebonden installaties geteld voor afgelopen jaar, 40% minder dan de 139 tot nog toe geturfd voor 2021. Dit, gecombineerd met de grotere opgeleverde capaciteit, geeft als resultaat, dat de nieuwe projecten gemiddeld per stuk beduidend groter zijn uitgevallen dan in 2021 (zie ook verderop).

De getoonde inset toont, dat de groei van die aantallen gestaag, en bijna rechtlijnig, tussen de 1 (2011 nieuw) en 29 nieuwe projecten / zonnepark "sites" in 2017 is toegenomen. In 2018 was er een verdrievoudiging, tot, inmiddels, 91 nieuwe zonneparken dat jaar. Nieuw in 2019 zijn er tot nog toe 106 exemplaren terug gevonden, 16% meer dan in 2018. In 2020 zijn alweer 154 exemplaren nieuw bijgebouwd en aan het net gekoppeld. Er zijn 5 exemplaren nieuw gevonden t.o.v. de voorgaande update van april 2022 voor dat jaar. Dit, qua aantal, nieuwe record volume, ligt 45% boven het nieuwe niveau in 2019. 2021 moet het, met de meest recent bekende data, waarbij inmiddels nog eens 9 nieuwe projecten zijn gevonden, met 139 veldinstallaties doen. Dat is 10% minder dan de toename in record jaar 2020. Dit kan echter nog steeds iets worden bijgesteld, al is niet de verwachting dat 2020 ge-evenaard zal gaan worden, daarvoor is het verschil te groot. Bij de capaciteit was het verschil zelfs nog groter t.o.v. 2020 (ruim 19%).

De terugval in 2021, naar voorlopig 84 nieuwe netgekoppelde grondgebonden projecten, is opvallend, maar gezien de enorme problemen met netcapaciteit, beschikbaar personeel, flink opgelopen hardware kosten en lange levertijden, ook weer niet geheel verbazingwekkend. Wel is het zo, dat inmiddels een forse portfolio aan SDE beschikte veldopstelling projecten staat te wachten op realisatie, waar door de project ontwikkelaars al een aardige hoeveelheid manuren en geld in is gestoken, voor de voorbereidingen. Een klein deel daarvan is al (lang) gebouwd, ik verwacht dat daar een groot deel van in 2023 aan het net zal gaan, wat mogelijk tot een tijdelijke opleving in de grafiek voor het huidige jaar zal gaan leiden.

Jaar van oplevering (nog) niet bekend

Er is ook nog een kleine restcategorie zichtbaar in de grafieken. Dit betreft veldopstellingen die beslist al (lang) zijn opgeleverd, maar waarvan nog niet met zekerheid een jaar van oplevering bekend is geworden. Het gaat momenteel om 19 projecten (vorige update nog 18 exemplaren), met een gezamenlijke capaciteit van slechts 445 kWp. Zeer kleine projectjes dus, met een gemiddelde capaciteit van slechts 23 kWp. Wel nog duidelijk boven de strict genomen grens voor de RES doelen (projecten groter dan 15 kWp). Het "grootste" van deze 19 projectjes omvat slechts 182 door Polder PV "getelde" zonnepanelen. Ze tellen mee om "35 Terawattuur" aan elektriciteit uit hernieuwbare bronnen op land in 2030 gerealiseerd te hebben. En die horen dan ook, hoe klein ze ook zijn, beslist in dit overzicht thuis. De meeste instanties kennen talloze van dit soort kleine (en ook de nodige grotere) zonneparkjes helemaal niet, en die zult u dan ook tevergeefs in publieke overzichten zoeken. Polder PV heeft deze wel, en vindt zelfs regelmatig nieuwe exemplaren, ook uit eerdere jaargangen.

De meesten ervan zijn al van wat oudere, doch nog niet met zekerheid te bepalen datum, vandaar dat in de cumulatieven grafiek, deze categorie vanaf het jaar 2016 is opgenomen in de eindejaars-volumes (eerste ijkjaar voor aanwezigheid voor de meeste projecten). Soms wordt achteraf van dergelijke kleinere projecten alsnog het jaar van oplevering "gevonden" in nieuwe bronnen, dan wordt het betreffende project vervolgens naar het correcte kalenderjaar overgeheveld.

Kwartaal en half jaar segmentaties

In een vorige update heb ik voor een enigszins verantwoorde voorspelling voor, aanvankelijk, 2020, ook uitgerekend wat de nieuwe capaciteit verdeling over de kwartaal en halfjaar volumes was bij de klassieke veldopstellingen. Naar aanleiding van die eerste screening, heb ik de data van de laatste drie jaren op een rijtje gezet, om te kijken of daar iets van een seizoensmatige trend uit is te halen. En om te kijken of er een asymmetrische verdeling is over de kwartalen respectievelijk "half-jaren". Afgeronde volumes per kwartaal en half-jaar, optellingen kunnen door afrondingen niet mooi uitkomen. Kwartalen QI-QIV vooraan, gevolgd door twee half-jaren HI en HII.

Nieuw volume per periode
QI
QII
QIII
QIV
HI
HII
MWp
%
MWp
%
MWp
%
MWp
%
 
MWp
%
MWp
%
2020
226
22
111
11
320
31
391
37
 
337
32
711
68
2021**
260
31
140
17
160
19
286
34
 
400
47
445
53
2022*
415
45
153
16
202
22
157
17
 
569
61
360
39

Voor 2020 was het verschil, ook met de huidige, weer iets bijgestelde cijfers, opvallend. De verdeling was 22%, 11%, 31% en 37% van de jaarlijks toegevoegde capaciteit over de vier kwartalen. Met dus een duidelijke nadruk op het laatste kwartaal voor het toegevoegde nieuwe volume. Sterker nog, bij de half-jaar volumes resulteert dit in 32% resp. 68% in het eerste en tweede half jaar, bij 44% van het aantal projecten in de 2e jaarhelft gerealiseerd (details hier niet getoond). Een duidelijk zwaartepunt in het tweede half-jaar, dus. Tot nog toe tekent voor 2021 zich een veel minder scherp contrast af. Met in de vier kwartalen 31%, 17%, 19%, en 34% van het jaarvolume m.b.t. de capaciteit. Resulterend in een evenwichtiger verdeling van 47% resp. 53% over de 2 jaarhelften. Waarbij echter wel maar 42% van het aantal projecten dat jaar in de tweede jaarhelft werd opgeleverd.

De eerste data voor 2022 laten weer een flink afwijkende verdeling zien, in de kwartaal volumes 45%, 16%, 22%, resp. 17%, met dus een hoog aandeel voor het eerste kwartaal. En voor de half-jaren in een verdeling die tegengesteld is aan die van 2020, namelijk 61% in het eerste half jaar, en maar 39% in de tweede jaarhelft. Mogelijk zullen nieuwe, meer gesettelde cijfers voor 2022, deze verhoudingen nog enigszins gaan veranderen, maar hier lijkt al duidelijk sprake van een andersoortige verdeling dan in de voorgaande jaren. Een "uniforme" voorspelling op basis van de verdeling over de seizoenen is dus niet te geven, met deze 3 jaren als basis.

Systeemgemiddelde capaciteit nieuwe projecten

Uit de capaciteiten en de aantallen projecten zijn, als vanouds bij Polder PV, de belangrijke systeemgemiddelde capaciteiten berekend van de nieuw per kalenderjaar gebouwde projecten. De evolutie ervan is in de hierboven afgebeelde grote grafiek weergegeven als een grijze curve, met aparte bijbehorende Y-as (linker-zijde). Meerdere weergegeven waarden zijn licht gewijzigd t.o.v. voorgaande updates, als gevolg van aanpassingen in de primaire dataset. Zoals was te verwachten, groeit die gemiddelde capaciteit sterk, van (bijgesteld) 461 kWp in 2015, tot 4,8 MWp in 2018, ruim 10 maal zo groot. In 2019 is er een lichte terugval van de nieuwe capaciteit per project, naar 4,7 MWp. Die tijdelijke terugval werd echter alweer door een nieuw record, gemiddeld 6,8 MWp per grondgebonden installatie, in 2020 al naar het korte termijn geheugen verbannen. Met de huidige status van de data voor 2021, is het eerder vastgestelde (voorlopige) gemiddelde van 6,7 MWp momenteel duidelijk onderboden, met nog maar 6,1 MWp gemiddeld voor de 139 tot nog toe gevonden netgekoppelde nieuwe projecten in dat jaar. Duidelijk lager dan in "record" (corona) jaar 2020, maar blijvend hoog.

De in een vorige update aangekondigde vermoedens van verdergaande schaalvergroting, ook bij de zonneparken, zijn met de momenteel gevonden nieuwe netgekoppelde projecten volledig uitgekomen. De reeds bekende 84 nieuwe projecten hebben namelijk al een zeer hoog gemiddelde capaciteit van 11,1 MWp. Dit kan later in het jaar beslist nog wel neerwaarts aangepast gaan worden, als ook nog onbekende kleine(re) projecten ontdekt worden die in dat jaar netgekoppeld blijken te zijn opgeleverd. Maar vermoedelijk zal het gemiddelde vermogen van de nieuwe projecten in dat jaar substantieel zeer hoog blijven. Met een nieuw record tot gevolg.


Een al wat ouder project, al was het "toen" een aardig exemplaar. 1 van de 2 zonneveldjes op het terrein van de voormalige IJsselcentrale van Engie, zuidelijk van Zwolle, met tafels met 2 panelen portrait geplaatst, in een vrij "ruime" opstelling op pal zuid. De centrale, nog aanwezig toen wij in september 2016 langs dit project fietsten, is inmiddels al lang gesloopt (zie archief bij RTV Focus, zie ook foto reportage van de bouw van het zonnepark). Met 3.360 zonnepanelen was het destijds een van de grotere projecten, nu staat het pas op de elfde plek van grotere PV installaties in gemeente Zwolle, meestal bestaand uit veldopstellingen, 2 grote floating solar installaties, en zelfs enkele grotere rooftops. Het project valt in Polder PV's categorie 500-1.000 kWp, de oude SDE beschikking van iets meer dan 1 MWp is echter nooit door RVO aangepast.

Markt-impact groei zonneparken bij de nieuwe jaarvolumes

Het totale volume van zonneparken bij de nieuwbouw is al zeer sterk is gegroeid in de laatste jaren, en zal een significante impact krijgen, bovenop de al massaal ontwikkelde hoeveelheden op de daken, van residentieel, tot daken van zeer grote distributiecentra. Dat laat ik zien in onderstaande, aangepaste tabel, waarbij ik gebruik heb gemaakt van de laatste CBS "totaal" cijfers op dit gebied (status update 15 december 2022), en mijn nieuwbouw cijfers voor uitsluitend de "klassieke" grondgebonden zonneparken. Dit is een update van de tabel getoond in mijn overzicht van april 2022. Voor de grotere volumes heb ik afgerond op "hele MWp".

Nieuw jaarvolume (YOY, capaciteit in MWp)
Nieuw volume zonneparken PPV (MWp)
Nieuw volume NL cf. CBS (MWp)
Aandeel ZP's op totaal volume (%)
2014
0,53
357
0,15%
2015
8
519
1,5%
2016
44
609
7,2%
2017
81
776
10,4%
2018
438
1.698
25,8%
2019
498 †
2.617
19,0%
2020
1.048 †
3.882
27,0%
2021**
846 †
3.803
22,2%
2022 HI*
569 *
1.946
29,2%
2022*
928 *
3.900 ?
23,8 % ?

Met † heb ik in de tweede kolom aangegeven dat volgens de meest recente inzichten, en met de meest actuele data, de geaccumuleerde capaciteiten van klassieke grondgebonden zonneparken, voor het betreffende jaar, (licht) zijn gewijzigd sedert de vorige update. Hiermee zijn voor die jaren ook de relatieve percentages weergegeven in de laatste kolom (licht, tot, voor 2022, fors) gewijzigd. De status voor 2020 is voor de CBS cijfers definitief, voor 2021 nog steeds "nader voorlopig". Voor 2022 zijn alleen nog "voorlopige" data voor het eerste half jaar bekend. Ik heb de status uit mijn projecten overzicht gebruikt om voor die peildatum (eind juni 2022) ook een vergelijking te kunnen doen met de nationale totaal cijfers. Het reeds fors aangepaste nieuwe totale jaarvolume van het CBS is voor 2021 met twee sterretjes aangegeven in de tabel, en is nog steeds "nader voorlopig". Het kan beslist ook nog zo zijn dat de cumulatie voor de capaciteit van grondgebonden zonneparken in de projectsheets van Polder PV nog enigszins kan wijzigen voor met name de recentere jaren, resulterend in een bij te stellen relatief aandeel percentage in de laatste kolom.

Afgezien van bovenstaande: met de licht bijgestelde cijfers wordt bevestigd dat we in 2020 een historische gebeurtenis hebben meegemaakt in Nederland. In dat jaar is voor het eerst een nieuw jaarvolume van meer dan 1 GWp aan klassiek grondgebonden zonneparken gerealiseerd (1.048 MWp).

Met de huidige, nog voorlopige CBS cijfers voor 2021, alweer bijgesteld naar 3.803 MWp nieuwbouw, en de ook nog zeker niet "definitieve" data voor de status van de zonneparken in dat jaar, blijkt voorlopig sprake van zowel een absolute, als een relatieve terugval, naar 846 MWp nieuw volume aan klassieke grondgebonden PV-projecten. Dat is wel 70% hoger dan de aanwas van 498 MWp aan zonneparken in 2019.

Voor 2022 zijn er alleen nog zeer voorlopige data voor het eerste half-jaar, van het CBS. Ondanks problematische markt omstandigheden, toch weer een forse groei van 1.946 MWp in de hele markt. Ook de status van (netgekoppelde) zonneparken is natuurlijk nog lang niet zeker voor het hele jaar, gezien de historie van flinke aanpassingen, late administratieve wijzigingen e.d. De huidige bekende data komen bij Polder PV neer op 569 MWp nieuwe capaciteit in het eerste half jaar, en 928 MWp in het gehele kalenderjaar (zie ook de nieuwe kwartaal- en half-jaar segmentatie tabel eerder weergegeven).

We zien aan de aandelen van de nieuwbouw aan zonneparken per kalenderjaar, in de laatste kolom, dat dit rap is toegenomen, van verwaarloosbaar in 2014, via 1,5% in 2015, 7,2% in 2016, en 10,4% in 2017, tot al bijna 26% in toenmalig record jaar 2018. In 2019 lijken de nieuw toegevoegde zonneparken iets aan betekenis ten opzichte van het totaal volume te hebben ingeboet, met een aandeel van 19,0%. In 2020 is dat alweer een nieuw record niveau geworden van 27,0% van de totale nieuwe capaciteit die in heel Nederland is bijgeplaatst in dat jaar. Wat dus, impliciet, ook betekent, dat zelfs in 2020, de overgrote meerderheid aan nieuwe zonnepanelen op daken is geplaatst. En dat zal ook het geval blijven in de komende jaren.

In 2021 is er een relatieve terugval van de capaciteit aan zonneparken wat in dat jaar werd toegevoegd, met 22,2% van het totale volume inmiddels onder het niveau komend van 2018. Met de nog zeer voorlopige data beschikbaar tm. het eerste half-jaar van 2022, lijkt de impact echter weer te zijn toegenomen, tot zelfs 29,2% van het nieuwe totaal volume rond die peildatum. Aan die ogenschijnlijk positieve relatieve verhouding kan in een later stadium beslist nog flink wat gaan wijzigen, als "definitieve" cijfers voor afgelopen jaar beschikbaar komen, dus dat kan zeker ook weer lager gaan worden.

Holland Solar had nog een zeer voorlopige prognose afgegeven van mogelijk 3.900 MWp nieuwbouw in de totale Nederlandse markt in 2022, volgens de EU Market Outlook for Solar Power 2022-2026, van de Europese branche organisatie SPE. Op basis van die eerste prognose van de Nederlandse branche organisatie, zou met dat cijfer als uitgangspunt, de reeds gevonden 928 MWp aan klassieke veldopstellingen dat jaar door Polder PV goed zijn voor bijna 24% van het totale nieuwe volume (in grijs weergegeven cijfer / percentage in de tabel). Zoals we de laatste jaren hebben gezien, kunnen jaar volumes later nog flink opgeschroefd gaan worden, zodat het aandeel grondgebonden veldopstellingen op het totaal in relatieve zin weer af zal nemen. Op welk percentage dat dan uiteindelijk neer gaat komen, zullen we pas in een zeer laat stadium te weten komen, als alle cijfers enigszins zullen zijn "gesetteld". Uiteraard zal Polder PV trouw deze wijzigingen in kaart blijven brengen, en daarover rapporteren, zoals u gewend bent.

Overeind blijft, dat reeds "een zeer significant volume" in de Nederlandse zonnestroom markt "in het veld" is gerealiseerd in de afgelopen vijf jaar, tussen de 19 en (minimaal) 27% per kalenderjaar. Wat een belangrijke boodschap aan de bevolking is: "Als je dit (in het geheel) niet wilt, moet je minimaal een vijfde tot een kwart deel van de totaal gerealiseerde capaciteit 'ergens anders' vandaan zien te toveren". Bovendien met de reminder: alle andere reeds gerealiseerde, meer exotischer installaties zoals drijvende zonneparken etc., zijn hier nog niet in meegerekend. Als je die ook tot de categorie "veld-installaties" zou rekenen, wordt het aandeel daarvan nog een stuk groter ... (zie verderop).


(2) Grondgebonden PV projecten aantallen en capaciteiten - accumulaties EOY

In de tweede grafiek geef ik de status weer van de accumulaties van de aantallen en capaciteiten van grondgebonden zonneparken aan het eind van elk kalenderjaar (EOY), en het daar van afgeleide systeemgemiddelde van die geaccumuleerde volumes. Alles, wederom, met de meest recent beschikbare data in de overzichten van Polder PV. Hierin zijn wederom twee "historische piketpalen" weergegeven.

Grafiek accumulatie zonneparken EOY

In de grafiek is de "rest categorie" van 19 kleine grondgebonden projectjes, met een gezamenlijk vermogen van 0,4 MWp, waarvan het jaar van netkoppeling (nog) niet met zekerheid vastgesteld kon worden ditmaal, ter verduidelijking, achteraan, rechts, weergegeven. Deze oudere projectjes zijn, op basis van wel bekende satelliet foto beelden, al voor 2016 opgeleverd, en kunnen dus vanaf dat jaar virtueel worden meegeteld bij de grote massa projecten waarvan het jaar van netkoppeling wel duidelijk is. Derhalve, zijn de werkelijke cumulaties op de peildatum 23 januari 2023, voor kalenderjaar 2022: 664 + 19 = 683 (aantallen, inset), resp. 3.892,3 + 0,4 = 3.892,7 MWp (capaciteit, grote grafiek). Vergelijkbare optellingen zijn te maken voor de kalenderjaren 2016 tm. 2021. "jvi" = jaar van ingebruikname (= netkoppeling = 1e groene stroom productie).

Uiteraard is de snelle toename van de evolutie van de grondgebonden zonneparken in Nederland ook bij de eindejaars-accumulaties (EOY) zeer duidelijk zichtbaar. Volgens de deels bijgestelde detail data verzameld door Polder PV, groeiden de volumes van 135 MWp EOY 2017, via 573 MWp EOY 2018, door naar bijna 1.071 MWp EOY 2019. Die eerste GWp werd in de status update van 8 december 2019 reeds aangekondigd door Polder PV.

In 2020 ging er alweer een zeer dikke schep bovenop. Met de huidige, aangepaste data, is al een niveau bereikt van ruim het dubbele niveau, ruim 2.118 MWp. Deze tweede "Gieg" is dus al binnen een jaar bereikt, zoals in een eerdere update reeds werd gesuggereerd door Polder PV.

2021 is nog niet zeker, omdat nog de nodige info over reeds gebouwde zonneparken in dat jaar ontbreekt, maar wel al meer geconsolideerd t.o.v. de voorgaande update van april 2022. Eind van dat jaar heeft Polder PV al 2.964 MWp aan opgeleverde grondgebonden zonneparken staan, dus het wordt nog even spannend of met latere updates wellicht de 3e piketpaal, 3 GWp, mogelijk dat jaar al bereikt zou kunnen zijn.

Vergelijkbare, en nog grotere onzekerheden gelden voor de status eind 2022, waarvoor nog veel informatie ontbreekt. Met name de voor deze overzichten essentiële status van de netkoppeling aan het einde van dat jaar is in de nodige gevallen nog niet bekend, of onzeker. Met de huidige bekende gegevens, zitten we eind van het jaar 2022 echter alweer zeker op 3.892 MWp aan geaccumuleerde capaciteit in uitsluitend grondgebonden zonneparken. Dus ook hier wordt het nog spannend, of wellicht de vierde piketpaal, 4 GWp aan veldopstellingen, al "in de buurt is gekomen", of dat de overschrijding daarvan pas begin 2023 zal gaan gebeuren.

CAGR grondgebonden installaties
Als we naar de Compound Annual Growth Rate cijfers kijken voor de grondgebonden zonneparken in Nederland, in de periode 2011-2022, is de gemiddelde jaarlijkse groei extreem hoog geweest, 81%/jaar bij de aantallen projecten, en zelfs 194%/jaar bij de capaciteiten. Beperken we ons tot de impact in de SDE subsidie periode vanaf 2015 (toen met name de eerste beschikkingen afgegeven onder SDE 2014 werden gerealiseerd), zitten we nog steeds met hoge gemiddelde groei cijfers in 2015-2022: 49%/jaar bij de aantallen projecten, en een nog steeds zeer hoge 134% gemiddelde toename per jaar, wat de capaciteits-groei betreft.

Nieuwe mijlpalen - 3 en 3,5 GWp aan grondgebonden zonneparken reeds achter de rug

De mijlpaal 3,0 GWp aan grondgebonden zonneparken, werd op 28 maart 2022 in de projecten sheet van Polder PV bijgeschreven. Het ging daarbij ditmaal om een flinke nieuwe "knaap", Zonnepark Mosselbanken van Gutami in Hoek (Terneuzen, Zld), met ruim 111 duizend zonnepanelen op het lege bedrijventerrein Valuepark Terneuzen westelijk van de Braakmanhaven. De oplevering van dat 60 MWp grote zonnepark (het grootste van Zeeland, wat groter dan het in 2018 aan het net gekoppelde Scaldia project op de grens van Vlissingen / Borsele), is vrij uitgebreid in de pers gemeld. Zie o.a. het artikel in PZC van 28 maart 2022.

Ook de 3,5 GWp piketpaal mag niet onvermeld blijven. Die werd door Polder PV bijgeschreven op 28 juli 2022, en werd gepasseerd door opname van het nu nog grootste zonnestroom project van Nederland, gebouwd op het grootste (noordelijke) deel van het omvangrijke golfbaan complex van Dorhout-Mees in Biddinghuizen (Fl.). Dit 144 MWp grote project van SolarFields is op een Gesloten Distributie Systeem (GDS) aangesloten om de beschikbare netcapaciteit in de regio zo efficiënt mogelijk te kunnen benutten. Ook het eerder opgeleverde omvangrijke, ruim 90 duizend zonnepanelen tellende carport project op 35 hectare, van de hand van dezelfde ontwikkelaar, bij het Lowlands / Walibi terrein, is op genoemd GDS systeem aangesloten. En, alsof dat nog niet genoeg was, wordt het project middels batterijen, en met de specialistische inzet van energieleverancier Scholt Energy, ook nog ingezet om mee te helpen de balans van de elektriciteits-stromen in de regio op orde te houden (bericht SolarFields van 30 januari 2023).

Gezien de enorme, onder diverse SDE subsidie regimes beschikte volumes voor zonneparken, zullen de volgende piketpalen van 4 GWp (mogelijk al gepasseerd) en 5 GWp niet heel erg lang op zich laten wachten, al zullen netproblemen wel wat vertraging van het bereiken daarvan gaan opleveren. Er staat sowieso al 4,7 GWp aan SDE ("+" en "++") beschikkingen voor uitsluitend deze categorie klaar, dus er gaat nog heel erg veel bijkomen de komende jaren. Grondgebonden zonneparken horen er dan ook al helemaal "bij", en brengen zeer substantiële volumes in die met geen mogelijkheid zijn uit te gummen, noch door - vooralsnog volstrekt fictieve - alternatieven zijn in te ruilen. Er is geen enkele andere "optie" die met zo'n hoog tempo zulke grote hoeveelheden duurzaam productie vermogen, en dus een hoog, snel te realiseren fysiek productie- en CO2 reducerend potentieel, kan leveren. Tegen een zeer acceptabele "prijs".

Zonneparken domineren grootste projecten overzicht (realisaties) & capaciteit verhouding t.o.v. grootste rooftop projecten

In mijn grote projecten spreadsheets kan ik goed bepalen wat de verhouding is tussen de grootste opgeleverde zonneparken in Nederland, en de grootste gerealiseerde dakgebonden systemen (voor de incrowd: rooftops). Ik deed dat voor het eerst in de vorige twee updates, dus het is weer interessant om deze verhouding opnieuw te bepalen, met de laatste stand van zaken, en met een iets gewijzigde benadering van de harde data.

Bij de honderd grootste PV projecten van Nederland (totaal vermogen dik 2,9 GWp) tel ik momenteel slechts 9 rooftop projecten, waar onder het reeds genoemde byzondere carport project te Biddinghuizen (die ik in een separate categorie vrijstaande carports indeel). Verder zitten bij die top 100 nog eens 9 drijvende zonneparken, de rest, 82 projecten, zijn uitsluitend grondgebonden veldopstellingen. Kijken we naar de geaccumuleerde capaciteiten, hebben genoemde 9 rooftops een aandeel van slechts 6,2% van genoemde ruim 2,9 GWp, de drijvende zonneparken 6,4%. De rest, 87,4% van dat volume, bijna 2,6 GWp, valt toe aan de uitsluitend grondgebonden veldopstellingen. In de vorige update, waren er nog 8 rooftop projecten incl. carport Biddinghuizen in de top 100 te vinden, in de update van augustus 2021 waren het er nog 14. De spoeling wordt dunner, en zeer grote rooftop projecten blijven zeldzaam.

Kijken we naar de 25 grootste gerealiseerde veldopstellingen, hebben deze reeds een vermogen van 1.460 MWp, nemen we uitsluitend de 25 grootste rooftop projecten (incl. de zeer grote carport Biddinghuizen), komen we maar tot 337 MWp. Een factor 4,3 maal verschil tussen deze twee project categorieën. Dit betekent, dat het vrijwel onmogelijk zal zijn, om "potentieel van veld-opstellingen op land" in te ruilen voor (af te dwingen cq. te verplichten !) potentieel op grote industriële daken. Dat gaat nooit lukken, het verschil in gemiddelde omvang van deze 2 typen projecten is enorm groot, en realisatie van grote rooftop projecten in korte tijd kunt u wel helemaal op uw buik schrijven. Ze worden wel degelijk aangelegd, zelfs in een versneld tempo, maar het volume wat ingebracht wordt door grote rooftops is doodgewoon véél kleiner dan de grote hoeveelheden capaciteit die worden gerealiseerd in veld-opstellingen. Als je om wat voor reden dan ook, de veld-opstellingen fors zou willen afremmen, snij je diep in eigen vlees, want het wordt onmogelijk om een hoog tempo te houden bij de pas gestarte energietransitie (in dit geval: duurzame elektra).

De boodschap blijft in ieder geval kristal helder: de hoge volumes inbrengende grote projecten, die essentieel zijn voor het behalen van lokale en nationale RES doelstellingen, worden compleet gedomineerd door veld-opstellingen, met op afstand ook nog eens drijvende zonneparken. De ook gerealiseerde (zeer) grote rooftop projecten vormen daarbij de spreekwoordelijke "kers op de taart". Hier zal ik binnenkort nog kort op terugkomen.

Mijlpaal in wording - van 600 naar 700 zonneparken

Over het bereiken van de 600 veldopstellingen in Nederland heb ik in de vorige update reeds bericht. Lees de paragraaf aldaar. We zijn inmiddels op weg naar de 700, in deze update heb ik al 683 zonneparken, van klein (boven RES drempel, dus groter dan 15 kWp), tot groot, opgenomen. Ondertussen heb ik alweer 1 klein ouder project ontdekt, dus de status is nu 684 exemplaren. Een aanzienlijk deel van de kleinere projecten houdt Polder PV reeds jaren separaat bij. Dat zijn vaak kleine veldopstellingen bij huis of op het erf van een bedrijf, waar vrijwel nooit iets over in de publieke ruimte wordt gezegd. Maar die wel aardig populair beginnen te worden.

Gemiddelde capaciteit veldopstellingen

In de grote grafiek is wederom het verloop van de systeemgemiddelde capaciteit van de eind van elk jaar geaccumuleerde zonneparken getoond (grijze streepjeslijn, met aparte Y-as, links). Afgezien van de niet erg "representatieve" periode 2011-2014, met marginale volumes inclusief lichte terugval in 2014, is de groei van de gemiddelde capaciteit van alle projecten continu doorgezet. Van 252 kWp eind 2015, via 1,5 MWp eind 2017, 3,2 MWp eind 2018, naar al ruim 3,7 MWp eind 2019. Aan het eind van 2020, zou de systeemgemiddelde capaciteit van alle grondgebonden zonneparken al opgelopen kunnen zijn naar 4,8 MWp. Ruim drie maal het gemiddelde drie jaar eerder. In 2021 is dat alweer verder bijgeplust naar gemiddeld 5,1 MWp per project. En met de huidig bekende data voor 2022, staat de teller alweer op gemiddeld 5,9 MWp per zonnepark. Een duidelijke aanwijzing, dat de grotere zonneparken een flinke impact gaan krijgen op de totale volumes. 5,9 MWp is het equivalent van al 11.800 moderne zonnepanelen à 500 Wp, bij een oppervlakte claim van gemiddeld 5,0 hectare. Afhankelijk van nog te verwachten wijzigingen in de mix aan gerealiseerde volumes van de kleinere én de grote grondgebonden projecten, zal de gemiddelde capaciteit aan het eind van 2022 mogelijk nog verder kunnen gaan oplopen, of iets kunnen afnemen, afhankelijk van de aard van de data bijstellingen.

Bij bovenstaande getallen dient ook goed beseft te worden, dat door regelmatige vondsten van kleine zonneveldjes her en der in Nederland, de gemiddeldes flink worden gedrukt per project. Als ik dus vaker dergelijke kleine opstellingen blijf vinden tijdens mijn zoektochten, wat afgelopen jaren regelmatig is geschied, zal het gemiddelde per project lager gaan uitpakken. De significante, zeer grote veldopstellingen zijn uiteraard gemiddeld genomen vele malen groter dan dat gemiddelde.

Vergelijking EOY status zonneparken bij Polder PV met cijfers van het CBS en andere bronnen

In mijn zonnepark update van 8 december 2019, en later in de analyses van 22 juni 2020, en die van 5 januari 2021, 12 augustus 2021, en 26 april 2022, heb ik reeds uitgebreid stilgestaan bij de verschillen tussen de nauwkeurige data van Polder PV op het gebied van zonneparken, en de sterk daarbij achterlopende data van zowel RVO (uitsluitend SDE beschikkingen), resp. het CBS, waar veel volume ook nog steeds onbekend is. In de huidige update gaan we opnieuw vergelijken met de meest recente data van het nationale statistiek instituut. We doen dit, uiteraard, voor de eindejaarsvolumes, en ditmaal ook voor de status medio 2022, waarvoor het CBS eind vorig jaar voor het eerst voorlopig detail cijfers heeft gepubliceerd. Uiteraard treden er ook bij de nieuwe jaarvolumes verschillen op, die zijn / worden afgeleid van de EOY cijfers. Het CBS heeft (nog) geen tabel gepubliceerd met de evolutie over de jaren in 1 overzicht, wat de door hen gesuggereerde volumes aan zonneparken betreft. In ieder geval niet over de jaren tm. 2018.

CBS rekent drijvende zonneparken mee bij "veld" installaties

Het oudere cijfer voor 2017, 98 MW, komt uit de CBS tussen rapportage van 26 april 2019. Het aangepaste cijfer voor 2018 (533 MWp) en een voorlopige afschatting voor 2019 vinden we in de reeds eerder door Polder PV besproken CBS maatwerktabel van juni 2020 terug. Nieuwere cijfers worden gegeven in de tabel "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio", aangepast op 15 december 2022. Deze bevat nu de definitieve cijfers voor 2019 en 2020, nader voorlopige voor 2021, en een eerste nog zeer voorlopig afschatting voor de status medio 2022.

Daarbij moet meteen een heftige disclaimer. Onder genoemde categorie "groot vermogen" dient volgens het CBS te worden verstaan: "Het groot vermogen is verder uit te splitsen naar zonnestroom op dak en op land (veld). Installaties op binnenwateren worden gerekend tot veldinstallaties". En, nieuw in de toelichting in de huidige update, "installaties boven een parkeerplaats tot de dakinstallaties". Kennelijk rekent het CBS dus floating solar (in Nederland tot nog toe op 2 kleine experimenten op de Noordzee na, exclusief op zandwinnings-plassen en andere "binnenwateren" geplaatst) ordinair tot de véél grotere, door Polder PV daar hard van gescheiden categorie van de fysieke grond (niet zijnde "water") gebonden "veld" opstellingen. En rekent dus in principe, als ze tenminste alle installaties daadwerkelijk zou kénnen, "te veel vermogen" toe aan hun gekunstelde "veldopstelling categorie". Ik kom daar later in deze analyse, in paragraaf 8, nog op terug, maar voor de vergelijking met mijn harde, gesegregeerde data, hanteer ik in onderstaande tabel dus genoemde volumes aan zogenaamde "veld-opstellingen volgens het CBS" (inclusief floating solar). De door mij separaat gehouden categorie "vrijstaande solar carports en vergelijkbare installaties" (zoals bijv. agri-PV projecten), worden door het CBS kennelijk allemaal in de enorme, en daardoor "geanonimiseerde" categorie zon op daken gegooid. Zonder dat te herleiden is, of hun indeling dan wel "correct" is gedaan.

Genoemde CBS data heb ik in rood in onderstaande tabel, kolom 2, toegevoegd, achter mijn waarnemingen die op exacte project data voor uitsluitend grondgebonden veld-opstellingen (niet zijnde floating solar of anderszins) zijn gebaseerd, en die meestal beduidend groter zijn dan wat CBS "kent". De meest recente status van de totale markt cijfers zijn op 15 december 2022 door het CBS gepubliceerd. Deze zijn in de derde kolom opgenomen.

De qua volumes kleine categorie met nog onbekend jaar van oplevering in de project sheets van Polder PV, is vanaf 2016 bij de EOY accumulaties geteld, omdat het bijna uitsluitend oudere projectjes betreft die op satellietfoto's van dat jaar al aanwezig waren. Dit maakt, gezien de bijgeschreven geringe volumes, vrijwel niets uit voor de resulterende eindstanden. Er wordt aan gewerkt om meer zicht te krijgen op het (waarschijnlijke) jaar van oplevering voor deze kleinere installaties. Hier hoop ik in een volgende update meer duidelijkheid over te kunnen geven.

Capaciteit eind van kalenderjaar (EOY, in MWp)
Accumulatie grondgebonden zonneparken PPV links. In rood (rechts) opgaves CBS
(= vv + FS)!
EOY volume NL cf. CBS (MWp)
Aandeel ggb ZP's op totaal volume CBS cf. cijfers Polder PV (%)
2014
2,2
1.007
0,2%
2015
10
1.526
0,7%
2016
54
2.135
2,5%
2017
135
(98)
2.911
4,6%
2018
573
(533)
4.609
12,4%
2019
1.071 †
(1.039)
7.226
14,8%
2020
2.118 †
(2.101 †)
11.108 †
19,1%
2021**
2.964
(3.005 †)
14.911 †
19,9%
2022 HI * ¹
3.533
(3.428)
16.857
21,0%
2022 *
3.892 †
(onbekend)
(onbekend)

vv = vrijeveld opstelling "klassiek"; FS = floating solar, grote zonneprojecten drijvend op (binnen) water.
¹ Status medio 2022 HI berekend op basis van spreadsheet gegevens Polder PV; CBS publicatie 15 dec. 2022

Data van Polder PV gemarkeerd met † zijn (licht) gewijzigd t.o.v. de status van april 2022, tevens zijn gewijzigde EOY volumes van het CBS t.o.v. de voorgaande update hiermee gelabeled. De EOY status voor 2019 en 2020 is voor CBS "definitief", die voor 2021 zijn, ondanks al eerder doorgevoerde, forse wijzigingen voor dat jaar, nog steeds een nader voorlopige afschatting. 2022 is bij Polder PV al behoorlijk in het vizier, maar ook hier kan nog wel het een en ander in wijzigen gezien het verloop van de data historie. Aangezien het CBS alleen nog een cijfer voor het eerste half jaar heeft gepubliceerd, heb ik in de op-een-na-laatste regel de status in mijn spreadsheet ingevoegd, om een zeer voorlopige berekening voor het relatieve aandeel op dat peil moment te kunnen maken.

Ook aan de relatieve aandelen van de eindejaars-accumulatie van de capaciteit aan zonneparken (laatste kolom), is het forse tempo te zien van de versnelling van de betekenis van dergelijke projecten. In 2014 nog marginaal, 0,2% van het totale eindejaars-volume, tot 12,4 procent in 2018. Het aandeel voor het geaccumuleerde volume eind 2019 is al gestegen naar 14,8%, een jaar later is het aandeel alweer op 19,1% uitgekomen. Met nog wel wat cijfermatige aanpassingen te verwachten voor 2021, zitten we eind van dat jaar, met de meest actuele Polder PV data, en het huidig gecommuniceerde eindejaarsvolume voor de hele markt van het CBS, eind dat jaar al op bijna 20%, een vijfde van het totaal aanwezige volume in ons land, in de vorm van uitsluitend klassiek grondgebonden zonneparken.

Medio 2021 is dat alweer opgelopen naar 21,0%, maar hier past het waarschuwende vingertje van Polder PV bij: deze data zijn nog zeer voorlopig, en kunnen nog behoorlijk wijzigen. Zeker ook in de relatieve berekening in de laatste kolom, die immers afhankelijk is van nog onzekere basis inputs. Zie paragraaf 8 voor een eerlijke vergelijking tussen de status bij het CBS ("veldopstellingen incl. floating solar"), en de totale impact, als we ook de wat meer byzondere "niet klassieke rooftop" project volumes mee gaan tellen.


1 van de 2 grotere zonneparken waarmee destijds het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee in 1 keer eenzaam aan kop kwam te liggen, o.a. in de RES ratings. Het door het in Pijnacker gevestigde Sunstroom ontwikkelde dubbel project op twee locaties werd eind 2018 opgeleverd, en is, zoals te doen gebruikelijk met dit soort kapitaalkrachtige "assets", doorverkocht aan het grote Duitse investerings-huis Encavis (voormalig Capital Stage). Het afgebeelde, bijna 10 MWp grote project is het kleinere zonnepark bij Melissant, ligt dicht tegen de slikken van het Natura 2000 gebied van het Grevelingenmeer aan, maar zal de meeste toevallige bezoekers in deze afgelegen contreien vermoedelijk volledig ontgaan, omdat er hoge dijkjes voor liggen, zodat er vanaf de openbare weg niets van is te zien (zie ook achtergrond).


(3) Zonneparken per grootteklasse

In onderstaande derde grafiek heb ik alle tot nog toe door mij gevonden en geklassificeerde "klassieke" grondgebonden zonneparken onderverdeeld in de al langer door Polder PV gehanteerde grootte categorie indeling. Zo wordt duidelijk waar de grootste volumes zitten, en welke klasse het meest bijdraagt aan de onstuimige groei in deze belangrijk geworden marktsector in Nederland. De overige typen "veld" installaties zoals de drijvende zonneparken, vrijstaande carports e.d., zitten hier wederom niet bij, zie daarvoor paragraaf 8.

Polder PV onderscheidt 7 grootteklassen vanaf (groter dan) 15 kWp. Er zijn waarschijnlijk honderden kleinere projectjes die buiten de scope van deze analyse vallen, en die vrijwel onbenoemd blijven in de pers. Polder PV probeert die wel bij te houden in een apart overzicht. Het zijn vaak toevalstreffers gevonden tijdens fietstochten zoals dit exemplaar op Nieuwjaarsdag 2021, en deze sjieke tijdens een fietsvakantie in Noord-Brabant. Of ontdekt tijdens scans van satellietfoto's, toevallige "encounters" op websites van installateurs, e.d. Soms vinden we de kleinere installaties op vrij onverwachte plekken (voorbeeld). In de grafiek gaat het echt om "het grotere werk", installaties groter dan 15 kWp (uitgangspunt voor de RES indeling), en laten we het kleine grut dus links liggen.

Bij de aantallen, in de inset linksboven, blauwe kolommen, ligt het zwaartepunt links, bij de categorieën 50 tot 500 kWp (151 projecten, 9 meer dan in de vorige update van april 2022) en 1 tot 5 MWp (157 exemplaren, 16 meer), met een "gat" in de kennelijk niet erg populaire grootteklasse 500-1.000 kWp (slechts 74 stuks, 10 meer). Wat waarschijnlijk te maken heeft met een combinatie van hoge grondkabel en aansluitkosten in relatie tot de berekende financiële opbrengsten voor dergelijke projecten. Natuurlijk vinden we ook een hoog aantal bij de kleinste categorie, installaties op de grond van > 15 tot 50 kWp, 120 stuks (alweer 22 meer). Ook die kleine categorie wordt vaak compleet over het hoofd gezien in de pers, en zelden inhoudelijk benoemd.

We vinden verder al een opmerkelijk aantal van 118 klassieke grondgebonden systemen in de al grote categorie 5 tot 15 MWp (percelen tot grofweg zo'n 15 hectare). Dat zijn er 11 meer t.o.v. de vorige update. De twee grootste project categorieën, 15-30 MWp, resp. groter of gelijk aan 30 MWp, hebben 34 resp. 29 realisaties staan. Dat betreft toenames van 5, resp. 6 exemplaren sedert de status van april 2022.

Het totaal aan getelde projecten > 15 kWp is al toegenomen tot 683 exemplaren, 79 meer dan in de vorige update. Hier vallen 19 kleine projectjes onder, waarvan het jaar van inbedrijfstelling (nog) niet bekend is. Al met al lijkt het hier dus om relatief bescheiden toenames van de aantallen te gaan. Bij de capaciteit is er echter een flinke sprong gemaakt, zie verderop.

Aantallen en onzekerheden

In de grote grafiek vinden we twee parameters terug, de opgestelde nominale capaciteit die met bovengenoemde aantallen projecten gepaard gaat in MWp accumulatie per categorie (oranje kolommen, linker Y-as als referentie), resp. het daadwerkelijk getelde, door installateurs opgegeven, of "onderbouwd berekende" aantal zonnepanelen per project (gecumuleerd per grootteklasse, groene kolommen, aparte Y-as, rechts, in duizend-tallen). Polder PV gaat daarbij niet over een nacht ijs, en gebruikt diverse tools om een zo betrouwbaar mogelijke afschatting te geven van gerealiseerde volumes, als daar geen expliciete opgaves voor zijn gedaan. En doet dat voor elk project afzonderlijk. Harde module tellingen vanaf scherpe satelliet- of luchtfoto's zijn daarbij een vast onderdeel geworden om essentiële basis informatie op tafel te krijgen, als die er nog niet is.

Het is helaas op dit punt in Nederland een grote chaos bij opgaves voor dergelijke projecten. En het wordt verder verergerd door het feit dat in veel omgevingsplannen weliswaar cijfers worden genoemd in de planning, maar dat nog in een zeer laat stadium door projectontwikkelaars een compleet ander module type wordt aangeschaft dan oorspronkelijk gepland, met meestal een hoger vermogen, zodat het aantal panelen ook flink minder wordt. Project data gepubliceerd op websites spreken elkaar soms tegen, en zijn vaak compleet verouderd. Aantallen die door de installerende partij worden genoemd, komen regelmatig niet overeen met de hoeveelheid panelen die in andere publicaties tevoorschijn komen (zoals in persberichten).

Ook wordt er vaak, de "goeden" daargelaten, ongelofelijk aan gerotzooid met opgaves van project vermogens, ik vind soms meerdere opgaves voor een en hetzelfde project terug, bij verschillende betrokken partijen, en de pers maakt er vervolgens een nog grotere puinhoop van, als ze energie eenheden niet begrijpen, en vervolgens cryptografische cijfers op het net smijten, waar niemand meer uit kan komen. Het heeft geen enkele zin om hier met een natte vinger met "mogelijk gemiddelde paneel vermogens" te werken. Dat heeft de kwaliteit van het schieten met een kanon op een mug, maar het wordt beslist wel gedaan in sommige kringen. De module vermogens-range waaruit gekozen kan worden is immers extreem groot. Tegenwoordig is zo'n beetje alles mogelijk tussen de 270 Wp en vér over de 400 Wp, en wordt ook daadwerkelijk aangelegd. Er zijn inmiddels al de nodige zonneparken met module vermogens over de 500 Wp (tot zo'n 540 Wp per stuk) gesignaleerd bij Polder PV. Bij grote aantallen panelen kun je hier vér over de schreef gaan met het geschatte project vermogen, als je aantallen met "verondersteld vermogen per paneel" gaat vermenigvuldigen. Dat kan vele megawatten schelen bij de uitkomst !

Ook de regelmatig gepubliceerde opgave "aantal huishoudens" slaat helemaal nergens op, omdat er nooit bij wordt verteld, van wat voor (vermeende) gemiddelde verbruik er uit wordt gegaan, met welke specifieke opbrengst er dan wel wordt gerekend, en wat "dus" de geclaimde opgestelde project capaciteit dan wel zou moeten zijn. Dit is rekenen met onbekende variabelen in een black box, en u kunt er vergif op innemen, dat de uitkomsten bagger zullen blijken te zijn. Helaas zijn dergelijke zinloze, en niets-zeggende opgaves er dermate diep ingesleten in Nederland, dat ze blind, ongecheckt, niet gevalideerd, op het net worden gegooid, zonder feitelijke project data te publiceren. Dit maakt het zo duivels lastig om harde data boven tafel te krijgen van veel opgeleverde installaties.

Hier is dus echt veel ervaring nodig, om te proberen te achterhalen wat er daadwerkelijk is opgeleverd, aan de hand van geschreven en beeldende informatie. Ik vraag regelmatig zaken na, als de informatie te basaal of zelfs afwezig is, en soms krijg ik gedetailleerde antwoorden over opleveringen, waarvoor grote dank aan betrokkenen. Wat heel erg helpt om zaken scherp te krijgen. Hier wordt dus beslist geen "generieke alles over 1 kam scheren methodiek" gebruikt, maar een project specifieke afschatting, waarbij met alle bekende factoren van het betreffende project rekening wordt gehouden. Polder PV stelt daarnaast op basis van nieuwe informatie regelmatig aantallen zonnepanelen en project vermogens bij in zijn overzichten. Vandaar ook, dat historische cijfers af en toe wijzigen in de diagrammen gepresenteerd door Polder PV. Vaak gaat het, bij de geaccumuleerde volumes, gelukkig niet om zeer grote aanpassingen bij de totale volumes, maar per project zijn de aanpassingen soms fors.

Capaciteiten per categorie

In de grote grafiek zien we dat, i.t.t. bij de aantallen projecten, hier het zwaartepunt van de capaciteiten en aantallen panelen per grootteklasse duidelijk aan de rechterzijde ligt, bij de grotere projecten. Met name categorieën 5-15 MWp per installatie (accumulatie 1.129 MWp, al sedert de vorige bespreking de tweede deelcategorie met meer dan 1 GWp, en 115 MWp meer dan in de update van april 2022), en de grootste klasse >= 30 MWp (totaal 1.584 MWp, een toename van maar liefst 372 MWp sinds de voorlaatste update !) steken ver boven de rest uit. Laatstgenoemde grootste klasse claimt dus al ruim 41% van het totaal volume van 3.893 MWp aan klassieke grondgebonden zonneparken, weer duidelijk hoger dan de 37% in de vorige update. Het zou dan ook waanzin zijn om die categorie uit te sluiten vanwege onderbuik gevoelens over grond claims. Het totale areaal reeds geclaimd blijft ondanks de forse groei van de volumes, nog steeds marginaal (zie verder paragraaf 7). En wordt in rap tempo met groene en blauwe rand- en tussenzones voorzien, om de lokale biodiversiteit te helpen verhogen, met een scala aan extra mitigerende maatregelen, en toenemende input van dubbel grondgebruik bij dergelijke projecten. Een issue die wel politiek is "gewild" voor zonneparken, maar heeft u ooit van een eis van dubbel grondgebruik voor, laten we het simpel houden, een ruimte vretende nieuwe snelweg gehoord ?

De "tussenklasse", projecten per stuk tussen de 15 en 30 MWp, heeft tot nog toe 714 MWp verzameld, ook een behoorlijk grote toename van 113 MWp sinds de vorige update. Deze wordt gevolgd door project categorie 1 tot 5 MWp (acccumulatie 375 MWp, 34 MWp toename sinds vorige update). De kleinste drie categorieën hebben, daarentegen, zeer geringe verzamelde vermogens van, achtereenvolgens 3 MWp (projecten van > 15 tot 50 kWp), 34 MWp (ditto, 50 tot 500 kWp), en 54 MWp (idem, 500 tot 1.000 kWp). En stellen dus op het totaal, hoe belangrijk dergelijke kleinere projectjes voor de betrokken partijen (ondernemers, coöperaties, gemeentes) ook zijn, relatief weinig voor. In procenten: gezamenlijk ruim 2,3%, wat alweer lager ligt dan de 2,5% van het totale volume in de vorige update. De "meters" worden duidelijk gemaakt door de grootste project categorieën ! De aanwas in deze kleinste 3 categorieën was sinds de update van april 2022 zeer bescheiden (vrijwel nihil, 2 MWp, resp. 7 MWp).

Het aantal zonnepanelen bij deze categorieën telt op tot 11 duizend in de kleinste categorie, bijna 1,2 miljoen bij projecten tussen 1 en 5 MWp, 3,2 miljoen bij installaties tussen 5 en 15 MWp, 1,9 miljoen in de op een na grootste categorie, en al een spectaculair volume van 4,1 miljoen zonnepanelen bij de 29 grootste zonneparken, vanaf een opgesteld vermogen van, elk, minimaal 30 MWp. Zie daarvoor de inset met de blauwe kolommen in de grafiek.

Het nu bekende grootste project, Dorhout-Mees te Biddinghuizen (Fl.), met ruim 310 duizend panelen (144 MWp), is in het najaar van 2022 netgekoppeld opgeleverd, en is eerder in deze analyse al gememoreerd.

De 2 opvolgende zonneparken, inmiddels de vorige nummer 1, Vloeivelden Hollandia te Borger-Odoorn (Dr.) van ontwikkelaar SolarFields, en een andere voormalige erepodium kandidaat, Vlagtwedde-Harpel (Gr.) van Powerfield, hebben minder, respectievelijk veel meer zonnepanelen (bijna 290 resp. bijna 348 duizend stuks). Het uiteindelijk opgeleverde vermogen is uiteraard sterk afhankelijk van het gebruikte paneel type, bij de grootste projecten blijken bij dit drietal de grootste module vermogens te zijn ingezet. Aangezien het uiteindelijke project vermogen de maat der dingen is in de solar community, en niet het aantal panelen, wordt bij Polder PV voor dergelijke vergelijkingen altijd gerangschikt op de nominale generator capaciteit.

Alle 683 klassieke grondgebonden zonneparken bij elkaar hebben in mijn gedetailleerde projecten overzicht al ruim 10,6 miljoen zonnepanelen staan. Ongeveer 1,2 miljoen zonnepanelen meer dan in de update van april 2022.


(4) Zonneparken per provincie

Deze grafiek, met segmentatie naar provincie, is op vergelijkbare wijze opgezet als de exemplaren die ik voor diverse SDE subsidie beschikking overzichten heb gemaakt (zie bijvoorbeeld het exemplaar in overzicht van SDE voorjaarsronde 2019, paragraaf 2).

In de status update van 23 januari 2023 vinden we, met de 683 reeds netgekoppeld opgeleverde grondgebonden zonneparken, en een verzameld volume van 3.893 MWp, de volgende sets kampioenen terug. Van 1 klein zonnepark projectje kon nog geen lokatie of provincie aanduiding worden gevonden, zie laatste kolom in de grafiek.

Bij de aantallen klassieke grondgebonden zonneparken > 15 kWp (doorzichtige kolommen met blauw kader; referentie linker Y-as):

  • Gelderland 108 exemplaren (11 meer dan in update van april 2022)
  • Noord-Brabant 83 exemplaren (9 meer)
  • Overijssel 75 exemplaren (10 meer, heeft Noord-Holland op dit punt naar de 4e plek verwezen)
  • Slechtste "performer" Utrecht, met 23 exemplaren (ongewijzigd, laatste plek voorheen Flevoland).

De drie provincies met de meeste zonneparken hebben een aandeel van 39% op het totaal aan reeds door Polder PV gevonden (opgeleverde) zonneparken in Nederland. Dat is een marginale afname t.o.v. de 40% in de vorige update.

Bij de geaccumuleerde capaciteit van de geturfde grondgebonden zonneparken > 15 kWp zijn de drie best presterende provincies (oranje kolommen, referentie rechter Y-as):

  • Groningen 715 MWp (29 MWp meer dan in update van april 2022)
  • Drenthe 610 MWp (een fors verschil, 158 MWp meer, dan in de voorgaande update, het gevolg van o.a. netkoppeling van 6 zonneparken per stuk veel groter dan 10 MWp in 2022)
  • Flevoland (nieuw op plaats 3, waarbij Gelderland, nr. 3 in de vorige update, 1 plek is gezakt) 421 MWp. Aan aanzienlijke stijging van 268 MWp t.o.v. de vorige update, veroorzaakt door o.a. vier zeer grote veldopstellingen ver over de 10 MWp per stuk, met Biddinghuizen (144 MWp) als kers op de taart
  • Slechtste "performer" blijft Utrecht, met 89 MWp (ongewijzigd). Limburg volgt op de voet (119 MWp, een plus van 26 MWp t.o.v. de vorige update).

Utrecht was de enige provincie waarin sedert de vorige update géén nieuwe zonneparken aan het net zijn aangesloten volgens de huidige bekende informatie bij Polder PV. In 2022 zijn wel 2 wat grotere projecten vroeg in het jaar netgekoppeld opgeleverd, maar die waren al in de update van april 2022 opgenomen. De status quo is sindsdien niet gewijzigd.

De drie provincies met de meeste nominale capaciteit in zonneparken hebben een aandeel van bijna 45% op het totaal aan reeds gevonden zonneparken in Nederland, een stuk hoger dan bij de aantallen projecten. Het is wel weer iets afgenomen sedert de vorige update, toen er nog sprake was van een aandeel van 46% (daarvoor zelfs 49%) op het totaal bij de eerste drie provincies. De totale capaciteit wordt dus iets meer "uitgesmeerd" over meerdere provincies.

Zeer opvallend blijft het verschil bij de slechtste "performers". Met slechts 1 opgeleverd zonnepark meer, heeft Flevoland een veel groter volume gerealiseerd dan Utrecht, inmiddels toegenomen tot 421 MWp om 89 MWp. Dat komt omdat het bij de projecten in Flevoland om gemiddeld veel grotere PV projecten is gegaan. Dat vinden we terug in het systeemgemiddelde van die zonneparken, weergegeven door de groene stippellijn (referentie linker Y-as): gemiddeld 17,5 MWp per project in Flevoland (vorige update nog 8,5 MWp !), en slechts 3,8 MWp gemiddeld in Utrecht. Het verschil is weer extremer geworden dan in de voorgaande update.

De provincies met de gemiddeld hoogste project omvang bij de grondgebonden installaties zijn nu, achtereenvolgens, Flevoland (nieuw binnen op stip, met 17,5 MWp gemiddeld per stuk, zie ook hier boven), Groningen, met 10,7 MWp gemiddeld (weer wat lager dan de 11,2 MWp in de update van april 2022), en de nummers 3 en 4, Drenthe, met 10,2 MWp (vorige update 10,3 MWp) en Zeeland, met 10,1 MWp (vorige update: 10,5 MWp). De meeste provincies zitten op een globaal gemiddelde tussen de 3 en 4,5 MWp per grondgebonden veld-systeem. Het gemiddelde exclusief het ene nog niet in een specifieke provincie gelokaliseerde project, is inmiddels verder gestegen, naar 6,55 MWp per grondgebonden project (in vorige update nog 5,90 MWp, daarvoor 4,97 MWp). Hierbij doet de invloed van de paar provincies met de hoogste gemiddelde project omvang zich dus duidelijk gelden. En de voortgaande schaalvergroting van de opgeleverde (grondgebonden) projecten is hiermee wederom aangetoond.


Kaartje verdeling capaciteit en zonneparken over de provincies aan het eind van 2020 & nader voorlopige status EOY 2021

In onderstaand kaartje heb ik weer drie data voor alle provincies ingevoerd, om de verhoudingen te laten zien van verschillende parameters op regionaal niveau, zoals is vastgesteld met de meest actuele data voor eind 2021 (meest recente cijfers van zowel CBS als van Polder PV). Ter vergelijking heb ik voor de totale capaciteit, en die voor het "niet-woning" segment, (CBS status "definitief"), en het inmiddels al behoorlijk goed bekende volume van grondgebonden zonneparken van Polder PV, voor eind 2020, toegevoegd, in het kolommenpaar rechts voor dat van 2021, linksboven in het overzicht.

Getoond worden - voor 2021 - achtereenvolgens de capaciteiten van uitsluitend de grondgebonden zonneparken per provincie, bij uitsluiting van alle andere vrijveld projecten zoals drijvende zonneparken op water, vrijstaande carport en derivaten, PV projecten op geluidsschermen en/of op andere infra (zie paragraaf 8). Deze kolommen zijn in groen weergegeven. Vervolgens is in blauwe kolommen het volume weergegeven van "niet-woning" projecten, ook wel "bedrijfsmatige installaties sensu lato", of, in de terminologie van het CBS, "alle economische activiteiten"-categorie (inclusief niet commerciële, niet woning projecten, zoals gemeentelijk vastgoed e.d.) in hun update van 15 december 2022. Tot slot de totale PV volumes die het CBS in dezelfde update heeft vastgesteld voor alle projecten (derhalve, alle residentiële capaciteit, én alle "niet-woningen" volume inclusief de diverse soorten veldopstellingen sensu lato), in gele kolommen. Alle capaciteiten zijn in MWp weergegeven. Onderaan de set kolommen is het percentage aandeel van de door Polder PV gevonden volumes aan veldopstellingen ten opzichte van de totale CBS volumes (geel) weergegeven in rood.


^^^
NB: In dit diagram wordt onder veldopstellingen strict grondgebonden zonneparken bedoeld groter dan 15 kWp aan opgestelde capaciteit. Alle andere installaties "niet zijnde rooftop projecten in het vrije veld" waaronder op water drijvende PV projecten, vrijstaande grotere carports en derivaten (zoals grotere fietsenstallingen met PV overkappingen, netgekoppelde agri-PV pilots), projecten langs en op infrastructuur (geluidsschermen etc.) zitten hier dus niet bij. Wel zijn alle grondgebonden projecten op afvalbergen, slibdepots, RWZI's etc. opgenomen onder de categorie veldopstellingen.

Links bovenaan zijn rechts de drie volumes voor kalenderjaar 2020 weergegeven. Daar links van de nog nader voorlopige data voor de veldopstellingen (Polder PV) resp. de capaciteit voor het niet-woning segment, blauw, resp. het totale marktvolume, geel, (CBS) voor 2021. Met name de data voor 2021 zullen nog behoorlijk kunnen wijzigen.

Ondergrond kaartje: Wikipedia, auteur Lencer, onder de Creative Commons-licentie Naamsvermelding-Gelijk delen 3.0 Unported.

Voor een ouder kaartje met de toen bekende situatie tot en met eind 2018, zie de uitgebreide analyse van het projecten bestand van Polder PV op peildatum 9 augustus 2019.

De absolute volumes aan veldopstellingen verschillen eind 2021 sterk tussen de provincies, van slechts 61 MWp in Utrecht, tot al een zeer hoog volume van 685 MWp in Groningen. Een zeer klein deel wat nog niet aan een provincie kon worden toegewezen, maar wat toen wel al lang was opgeleverd, is apart rechts van het midden vermeld (0,02 MWp).

Kijken we naar de relatieve aandelen van de capaciteiten ten opzichte van de totale, door het CBS in hun update van 15 december 2022 gerapporteerde, en alweer bijgestelde volumes voor eind 2021, krijgen we nog veel sterker uiteenlopende verschillen. In Utrecht en Limburg is het aandeel maar 8%, en ook de massief PV uitrollende grote provincie Noord-Brabant zit op dit punt zeer laag, met 9% aandeel van de klassieke veldopstellingen op het totaal volume. Tot en met 2020 is het vooral de combinatie van grote volumes op rooftops in de agrarische sector, vele grote distributiecentra, én een hoog residentieel volume, wat de totale capaciteiten en aantallen in Noord-Brabant zo'n vlucht heeft doen nemen, zie de hoge kolommen voor "niet-woningen" (blauw, 1.617 MWp), en het record totaal volume (geel, 2.643 MWp). In 2021 kwam daar beslist al verandering in, er werd toen al zeker 117 MWp aan zonneparken toegevoegd. Er staat in Noord-Brabant veel in de pijplijn aan veldopstellingen, maar door de snel optredende grote problemen op het net, is daar in 2022 direct weer tijdelijk een rem op gezet. En werd er met de nog zéér voorlopige cijfers, tot nog toe bekend, maar 49 MWp aan grondgebonden projecten netgekoppeld opgeleverd in die grote provincie.

Ook in de belangrijke totaal volumes "leverende" provincies Zuid- en Noord-Holland, en Gelderland zijn de aandelen van de zonneparken nog relatief gering (9, 12 resp. 15%). Overijssel zit al een stuk hoger in de boom met 22%, maar moet het afleggen tegen vier provincies die al een (flink) hoger relatief aandeel hebben, Flevoland (26%), Friesland (28%), Zeeland (36%), en de op dit punt flink in betekenis toegenomen provincie Drenthe (45%). Desondanks is geen enkele provincie nog in staat gebleken, om het exceptioneel hoge aandeel van veld-installaties op het totale gerealiseerde volume (incl. alle rooftops) van provincie Groningen te benaderen. Dat aandeel was eind 2021 namelijk al 59%, wat wordt veroorzaakt door een flinke verzameling (zeer) grote zonneparken op het grondgebied daar. Hiermee is al voor langere tijd de kampioens-status van Zeeland teloor gegaan, die eind 2018 nog een relatief aandeel had van 43% van zonneparken t.o.v. de totaal geplaatste capaciteit. Dat werd destijds met name veroorzaakt door het hoge impact makende, toen grootste zonnepark van Nederland, Scaldia op de grens van Borsele en Vlissingen.

Impact zonneparken op totale volumes

In de twee kolommen "sets" linksbovenaan in het diagram is de vergroting van het aandeel van zonneparken op de totaal volumes goed te zien. Was het aandeel in 2020 nog 19,1%, is dat, met nog nader voorlopige cijfers, voor 2021 alweer verder gegroeid naar 19,9%, (bijna) een vijfde van de totale PV capaciteit in Nederland.

Niet residentiële volumes per provincie

Ook de aandelen van de "niet-woning" installaties (incl. zonneparken), in de blauwe kolommen, zijn fors verschillend. In absolute zin varieert dit eind 2021 tussen de 369 MWp (wederom Utrecht) en, als enige boven de anderhalve GWp uitkomend, Noord-Brabant (1.617 MWp). Gelderland is eind 2021 de tweede provincie geworden, met iets meer dan 1 GWp aan generator vermogen in de niet-residentiële sector (1.085 MWp). In relatieve zin is het wederom Utrecht, met 48% van het totale volume "niet op woningen", die het minst presteert bij dat aandeel. In Provincie Groningen wordt het hoogste aandeel - vooral gedreven door de grote zonneparken - wederom gehaald, met 77% van het totale volume "niet op woning daken" liggend.

Kijken we naar het aandeel van de door Polder PV gevonden veld-opstellingen t.o.v. het door CBS vastgestelde volume aan "niet-woning" installaties, variëren de aandelen zelfs tussen ruim 14% bij Limburg, en, 76% bij Groningen. In laatstgenoemde provincie hebben de zonneparken dus al een enorme footprint bij zowel het totaal gerealiseerde volume, als bij de projecten die niet op woningen liggen.


(5) Succesverhaal zonneparken op RWZI's gecontinueerd

Ik heb meerdere malen al eens aandacht besteed aan het fenomeen zonneparken op rioolwaterzuiverings-installaties (RWZI's), en op de terreinen van drinkwater productie bedrijven. Dat heeft een aardige vlucht genomen in Nederland, en mag zelfs inmiddels als "common practice" worden gekarakteriseerd, na enkele jaren van flinke groei in dit specifieke segment. Momenteel zijn van de 683 gevonden grondgebonden zonneparken er door Polder PV alweer 123 exemplaren bij RWZI's aangetroffen, 11 meer dan in de update van april 2022. Dat betreft 18,0% van het totale aantal gerealiseerde projecten. Ook zijn er al 16 grondgebonden projecten op productie cq. opslag lokaties van drinkwater bedrijven getraceerd, 2 meer dan in de voorgaande update (en ruim 2% van totaal). Een foto van 1 van zonneparkjes op afvalwaterzuiveringen vindt u in onderstaande afbeelding.

Bij de geaccumuleerde capaciteiten is die verhouding beduidend anders: bijna 128 MWp bij RWZI's, resp. bijna 17 MWp bij water productie bedrijven, waarbij de aandelen t.o.v. de totale volumes (3.893 MWp, status 23 januari 2023) heel wat bescheidener zijn, nl. 3,3% (RZWI's), resp. 0,4% (waterproductie bedrijven). Dit komt, omdat zonneparkjes bij dergelijke "voor het algemene nut" werkende instanties een nevenfunctie hebben, waarbij de verduurzaming van de productie processen een nieuwe beleidslijn vertegenwoordigt. Bovendien is de ruimte op dergelijke lokaties meestal beperkt, en dit zien we terug bij de gemiddelde systeemcapaciteit bij deze instanties. In de huidige projecten sheet van Polder PV komt dat neer op ongeveer 1,04 MWp gemiddeld bij zowel de RWZI's als de drinkwater productie bedrijven (vorige update: 1,04 resp. 1,18 MWp). Dit, terwijl het systeemgemiddelde van alle 683 zonneparken bij elkaar neerkomt op 5,7 MWp per stuk. Dat is een factor 5,5 maal zo hoog.

Bij de subsidie beschikkingen voor SDE 2019 ronde I was het aandeel van RWZI's nog 23% bij de aantallen projecten, bij de capaciteit was het destijds 3,8%. De totalen bij alle beschikkingen kwamen toen nog neer op 24% bij de aantallen toegekende projecten, en 3,4% bij de toegekende capaciteiten (artikel 21 november 2019). De relatieve verhoudingen lijken dus enigszins te zijn bestendigd in de realisaties voor alle projecten. In genoemde status update was van de toen reeds opgeleverde 34 zonneparkjes op RWZI's het systeemgemiddelde vermogen ook gemiddeld iets meer dan 1 MWp per stuk. Dat lijkt dus een goed uitgangspunt te zijn voor eventuele afschattingen van het potentieel bij andere kandidaten van de ruim 350 RWZI's in Nederland. Tenzij fysieke onmogelijkheden zoals te weinig ruimte on-site realisatie van een dergelijk project in de weg staan. In ieder geval was dus al bij ruim een derde van alle RWZI's, begin 2023, een zonnepark(je) aanwezig.


Rijen tafels op het erf van de AWZI in de noord-oost hoek van industrieterrein 't Heen te Katwijk (Hoogheemraadschap van Rijnland, Zuid-Holland), en slechts van wat grotere afstand zichtbaar vanaf een fietspad langs de openbare weg. Het 1,7 hectare grote project op deze afvalwaterzuivering heeft een omvang van anderhalve MWp, verdeeld over 2 velden met arrays, met 4 zonnepanelen landscape hoog per tafel. Het project is al in het najaar van 2018 opgeleverd. In de zomer is er weinig van te zien, door de om het project liggende bomen- en struiken haag. Foto genomen tijdens een van de fietstochten van Polder PV in de omgeving van zijn woonstee in Leiden.

Wat de installaties op de terreinen van drinkwaterbedrijven betreft, dient er scherp onderscheid gemaakt te worden tussen klassieke veldopstellingen (vergelijkbaar met die op RWZI's), en projecten die op de betonnen daken van de vaak grote reinwaterkelders zijn aangebracht. Deze laatste categorie heb ik bij nadere beschouwing al een tijdje geklassificeerd als byzonder type "rooftop", omdat het "gebouwen" betreft, die echter als byzonderheid hebben dat ze meestal "in de grond" zijn gebouwd, en vaak ook nog eens boven op het betonnen dak een graslaag hebben. In diverse gevallen is daarop een "veldje" zonnepanelen aangebracht, wat bij Polder PV dus onder de categorie zon op daken is komen te vallen. En wat niet (meer) als "grondgebonden veld-installatie" wordt beschouwd.

In de Lokale Participatie Monitor over het jaar 2020 werd melding gemaakt van slechts 50 zonneparken op terreinen van waterschappen en drinkwater bedrijven (later ook incl. bedrijven actief bij slibverwerking). Weliswaar werd dat in de LP Monitor tm. 2021 opgehoogd naar 65 exemplaren. Polder PV heeft tm. 2020 echter al 79 stuks (RWZI & WWB) staan. LPM 2021 rept van 116 projecten in deze categorie tm. 2021 (108 MWp), maar Polder PV heeft er al 123 gevonden (met 131 MWp). Deze monitor claimt "lokaal eigenaarschap" van deze projecten, omdat die feitelijk "aan de lokale gemeenschap" zouden zijn toe te schrijven via de regionaal actieve eigenaar-beheerders (de rode draad door deze rapportages). Er is dus een onderschatting van het potentieel wat daartoe werkelijk gerekend dient te worden, als je van die veronderstelling zou uitgaan.

RVO telt te weinig
In de "Monitor Zon-pv 2022 in Nederland" van RVO over het jaar 2021 (publ. datum 30 sep. 2022) staat ook een merkwaardige opgave. Op p. 42 wordt geclaimd dat in 2021 37 nieuwe projecten bij "de waterschappen" zouden zijn gerealiseerd met een totaal vermogen van 30 MWp. Polder PV kwam voor dat jaar alleen al voor de RZWI's op 41 projecten (11% meer), met een totale capaciteit van 38 MWp (27% meer). Daarnaast waren er ook nog 2 nieuwe projecten bij waterwinbedrijven, met een nieuw volume van totaal 2 MWp. RVO stelde ook dat er 7 projecten groter dan 1 MWp bijgezeten zouden hebben. Afgaand op datum netkoppeling, komt Polder PV voor de RWZI projecten voor dat jaar zelfs al op 11 projecten groter dan 1 MWp. Met de grootste op RWZI Wervershoof, met ruim 17 en een half duizend zonnepanelen (Webarchive link).


(6) Zonneparken per netbeheerder

Omdat van bijna alle 683 door Polder PV gevonden en gedocumenteerde zonneparken ook de betreffende netbeheerder bekend is, heb ik wederom een overzicht gemaakt op wiens grondgebied de meeste projecten cq. het hoogste vermogen aan grondgebonden projecten is te vinden. Zonneparken worden meestal in de wat afgelegener gebieden aangelegd (als je daar in goed befietsbaar postzegel landje Nederland wel van mag spreken), en de netten zijn daar meestal niet erg "dik" uitgevoerd. Wat in veel gevallen al tot een sterke toename van - forse - netcapaciteit problemen heeft geleid, met uitstraling in de wijde omgeving. We krijgen vanuit de zorgvuldig opgebouwde database van Polder PV de volgende resultaten.

In de linker "set" kolommen de aantallen gevonden zonneparken per netgebied, de verzameling kolommen rechts geeft de cumulatieve capaciteit van die zonneparken per netbeheerder aan. Bij de aantallen gaat het om "overzichtelijke" hoeveelheden, van 2 exemplaren in het verzorgingsgebied van Rendo Netbeheer, via 3 bij Westland NB en TenneT TSO, 4 bij CoteQ NB, 26 bij het voormalige Enduris in Zeeland (sedert 1 jan. 2022 onder Stedin Holding), en 62 bij Stedin zelf (grootste deel in de Randstad), tot beduidend veel meer exemplaren bij de 2 met stip grootste netbeheerders, Liander (265 grondgebonden zonneparken), resp. Enexis (315 exemplaren). Er is 1 project waarvoor nog geen provincie noch netbeheerder bekend is bij Polder PV ("Onbekend"). 2 projecten zijn niet op het net van de netbeheerder, maar op een zogenaamd "GDS-net" gekoppeld ("gesloten distributie systeem". Dat zijn Vloeivelden Hollandia / Avebe in Drenthe, en het grootste zonnepark, Dorhout-Mees, in Flevoland (helemaal rechts).

Er zijn enkele regio uitgewisseld tussen de netbeheerders de laatste jaren. Enexis en Liander hebben in Friesland en Flevopolder gebieden geruild, de hele Noordoostpolder is bijvoorbeeld overgeheveld naar Liander netgebied, met nogal wat gevolgen voor de statistieken bij beide netbeheerders vanwege het daar destijds al aardig geaccumuleerde volume aan PV. Weert (L.) is van Stedin naar Enexis overgegaan. Voormalig netbeheerder Endinet is in zijn geheel overgeheveld van Liander naar Enexis en is de facto opgehouden te bestaan. Dat betreft het netgebied van Eindhoven en Oost-Brabant. Enduris is begin 2022 onder de Stedin Holding paraplu gekomen, maar wordt, vanwege haar zeer specifieke regionale dekking ("Zeeland"), hier nog steeds apart getoond. Een van de nog overgebleven curiosa is Heemstede in Noord-Holland, wat nog steeds onderdeel is van het netgebied van Stedin (wat haar kernactiviteiten in de zuidelijke Randstad heeft), maar wat midden in het verzorgingsgebied van Liander ligt.

Als je alleen naar de aantallen projecten zou kijken, zou je kunnen concluderen dat de 2 grootste netbeheerders, Liander en Enexis, elkaar aardig in evenwicht houden op dit vlak. Dat is echter beslist niet zo, als je naar het opgestelde vermogen kijkt van de verzamelde projecten. Iets waar ik al vaker aandacht aan heb besteed, bij een vergelijking van de totale opgestelde volumes inclusief alle andere PV projecten (incl. residentieel), in een separaat intermezzo op de eind 2021 gepubliceerde uitgebreide CBS zonnestroom statistiek pagina. Op dit vlak is, en blijft, Enexis absolute "alleenheerser", met een verzamelde capaciteit van alweer 1.845 MWp (vorige update 1.564 MWp) aan - uitsluitend ! - grondgebonden zonneparken.

Dit, terwijl bij de "grootste netbeheerder", Liander slechts 1.111 MWp (vorige update 895 MWp) is geaccumuleerd, 40% minder. Dat is weliswaar iets minder dan de 43% in de vorige update, maar het verschil blijft opmerkelijk. Dat komt, omdat juist in de Enexis provincies de meeste en, vooral, de grootste projecten zijn gerealiseerd, in Groningen, Drenthe, Noord-Brabant en Overijssel. Het is een belangrijke (niet de enige) reden, waarom de beschikbare capaciteit voor invoeding op het net vanuit grootverbruik aansluitingen juist in de Enexis regio al langere tijd grootschalig op rood is komen te staan, of dat, in hoog tempo (Noord-Brabant), zal gaan worden (zie capaciteitskaartjes bij Enexis zelf, of bij Netbeheer Nederland).

Liander is wel in de huidige update ruimschoots de 1 GWp geaccumuleerde capaciteit in uitsluitend grondgebonden veldopstellingen gepasseerd. Voor Enexis is dat al veel langer geleden.

Enexis (47%) en Liander (29%) hebben gezamenlijk, afgerond, 76%, 2.955 MWp, van de totale door Polder PV vastgestelde capaciteit in Nederlandse zonneparken (3.893 MWp) staan.

Daarbij vergeleken is het bij de kleinere netbeheerders categorie "klein bier", met 262 MWp bij Enduris, en een iets minder hoog volume bij de andere dochter uit de Stedin Groep, het in de Randstad dominant actieve Stedin Netbeheer (254 MWp). Hoogspannings-netbeheerder TenneT komt daar aardig bij mee, met ruim 118 MWp, maar dat komt vooral door de directe aansluiting van het 103 MWp grote zonnepark Midden-Groningen op hun hoogspannings-station Kropswolde, wat nogal wat voeten in de aarde had als "pilot" voor Nederland. De kleine netbeheerder Rendo NB heeft ook een respectabel volume van bijna 42 MWp staan, het resultaat van 2 zonneparken nabij Hoogeveen (Dr.). CoteQ heeft slecht 1,6 MWp, en Westland Netbeheer, actief in het gelijknamige kassengebied in Zuid-Holland, draagt de rode lantaarn met maar 284 kWp verdeeld over 3 kleinere zonneparkjes. Nogmaals: het betreft hier uitsluitend grondgebonden zonneparken, voor de andere "niet-rooftop categorieën", zie paragraaf 8.

Byzondere projecten

Er komen ook anderszins byzondere projecten voor wat de netaansluiting betreft. Beroemd is het grootste particuliere zonnepark van Nederland, Zonneakker Voorst op het erf van Maatschap Gooiker te Wilp. Dat ruim 45 MWp grote project ligt volledig in het netgebied van Liander, in oost Gelderland. Maar, de netaansluiting is gerealiseerd middels een kilometers lange kabel die onder de IJssel door is geboord, en aangesloten op een trafostation van Enexis in Deventer in provincie Overijssel (!). Dat project staat in mijn overzicht m.b.t. de netbeheerders dus onder Enexis, niet bij Liander ! Een ander byzonder project betreft het zonnepark te Buinerveen (Borger-Odoorn, Dr.), wat samen met het grote Stadskanaal project van Powerfield / Chint Solar gezamenlijk is aangesloten in de provincie Groningen via een 8 kilometer lang privaat kabeltracé. Dat was een extra uitdagend project, omdat er ook voldaan moest worden aan zeer strenge eisen vanwege de naburige, zeer gevoelige Lofar radiotelescoop. Het gaat hierbij uiteraard wel om tracé's geheel vallende binnen het netgebied van Enexis.

Ook wordt er al druk ge-experimenteerd met combinatie aansluitingen met windparken middels cable-pooling (voorbeelden coöperatief wind/zonnepark de Grift in Lent / Nijmegen, en het al eerder gememoreerde Groetpolder project in Hollands Kroon, NH), zijn er al diverse opslag projecten om pieken te scheren en/of met een kleinere aansluiting te werken dan normaliter gevraagd (Altweerterheide, L.), om nog wat van de middag overschotten in de avonduren te kunnen gebruiken, en/of om de lokale netbalans op orde te houden (Middelharnis, ZH). In Den Haag voedt een van de zonneparkjes in 't Oor in op het gelijkstroom circuit van de HTM (EVHB bericht 14 april 2021). Combinaties met laad infra beginnen van de grond te komen, en er is al een flinke pilot opgetuigd om zonnestroom overschotten op te slaan in mobiele batterij stations in een aanpalend "trading hub" (De Dijken, gemeente Schagen, NH). Het Groningse zonnepark Woldjerspoor gebruikt een deel van de (over)productie om on-site waterstof voor regionaal vervoer te maken. Een stap die ook gemaakt gaat worden binnen het H2 Hollandia "groene waterstof" project gerelateerd aan het grondgebonden, deels hoog boven waterbassins gemonteerde Vloeivelden Hollandia zonnepark project in Borger-Odoorn (Dr.), zie het recente persbericht van SolarFields.

In Zeewolde, wordt het zonnepark Bloesemlaan van TP Solar door Liander aangesloten op de "reservestrook" van de net infra, wat mogelijk is geworden door een door de netbeheerders gevraagde - en gehonoreerde - aanpassing in de wetgeving. In het door historische omstandigheden ingeperkte infra landschap van dit moment is geen experiment te gek, of het wordt wel uitgeprobeerd.

De netbeheerders verwachten nog zéér grote volumes aan zonneparken, die zijn gedocumenteerd in hun toekomst-scenario's. Die volumes zijn vrijwel exclusief gebaseerd op verwachtingen van invulling van de opgebouwde SDE subsidie portfolio's. Voor het laatste overzicht van resterend gealloceerd, en al gerealiseerd volume, zie de update van 1 januari 2023.



Hier was wat "kruip-door-sluip-door" werk voor nodig om enkele mooie foto's te kunnen maken, maar dat is uiteindelijk gelukt (de brandnetel en bramen schrammen vergeten we daarbij al rap). Zonneparkje op industrieterrein Dentgenbach, Kerkrade (L.), onderdeel van een gecombineerd rooftop project op de gebouwen van een nabijgelegen industrieel pand, en deze O/W georiënteerde veld-installatie op een plek die al jaren niet werd geclaimd voor nieuwbouw op het industrieterrein. Beide projecten zijn gebouwd in opdracht van de van zeer grote PV rooftops bekende firma Sunrock (in handen gekomen van Brenninkmeijers Cofra investerings-vehikel), die de daken en het veld kennelijk leased als SDE beschikking houder. Het totaal, rooftops en veld-systeem, omvat ruim 2,5 MWp aan opgestelde nominale capaciteit. Foto genomen door Polder PV tijdens kronkelige fietstocht tussen Maastricht en Arnhem, in juni 2021.


(7) a. Evolutie van gemiddelde oppervlakte claim zonneparken en relatieve vermogens MWp/ha

In een dichtbevolkt land waar gebruik van "de ruimte" altijd een gevecht is tussen diverse belanghebbende partijen, rijst regelmatig de vraag op naar het ruimtebeslag van decentrale stroomopwek opties als zonneparken. Uiteraard is Polder PV daar met zijn eigen, in jaren opgebouwde harde project data weer mee aan de slag gegaan. Om de feiten daarover onafhankelijk vast te stellen. Van alle zonneparken heb ik, zodra daar duidelijk foto materiaal van beschikbaar was, met name satellietfoto's, de oppervlakte bepaald. Niet, zoals Univ. Wageningen in hun zonneparken rapport doet, met automatische algorithmes waarbij een "vaste" pixel afstand tot de randen van de gedetecteerde generator wordt genomen, en waarbij ook - soms zeer forse - tussenruimtes "binnen" het zonnepark van de grondclaim worden uitgesloten. Ik benader de materie ten eerste pragmatischer, omdat die binnenruimte bijna nooit voor iets anders dan de facto "braak" legging wordt gebruikt, en dus bijvoorbeeld ook niet aan "landbouw" toegewezen kan worden of iets anders. Vaak worden ze gelaten voor wat het is, en/of voor verhoging van de biodiversiteit binnen het geheel. Soms vindt er schapen beweiding plaats binnen de grenzen van het park, waardoor de grens tussen zonnepark (bestemming) en "agrarisch medegebruik" vervaagt. Die binnenpercelen neem ik mee in de totale oppervlakte berekening, tenzij een zonnepark uit duidelijk verschillende onderdelen bestaat, zoals het Beemte-Broekland project van Statkraft / Solarcentury in het noord-oosten van Apeldoorn Gld. (6 segmenten), of het Zonneweihoek project bij Roosendaal NB, wat uit 3 separate onderdelen bestaat. Mijn metingen volgen bijna altijd de met hekwerken afgezette buitenrand van de betreffende zonneparken, die immers ook de juridische basis van dergelijke entiteiten vormen (erf-afscheiding). Of er wordt een logischer periferie genomen als het om kleinere deel percelen op een groter erf gaat, zoals heel vaak bij rioolwaterzuiverings-installaties gebeurt. Google Maps heeft hiervoor een zeer handige tool waarmee goed, en nauwkeurig, de oppervlaktes van zonneparken en -segmenten zijn te bepalen.


In de hierboven afgebeelde grafiek worden twee belangrijke parameters weergegeven voor klassieke grondgebonden zonneparken. Ten eerste, in blauwe kolommen (referentie: rechter Y-as), de gemiddelde oppervlakte van de zonneparken per jaar van netkoppeling, in hectare per project. In de begin jaren, toen er nog maar een handvol projecten per jaar werden opgeleverd, ging het nog maar om kleine projecten tussen de 0,1 en 0,5 hectare gemiddeld per stuk. Vanaf 2015 zien we een duidelijke stijging, startend met bijna 0,9 ha, via 2,4 ha in 2016 en 3,3 ha in 2017, en vervolgens tijdelijk "piekend" in 2018, met gemiddeld 5,5 ha per project. In 2019 zakte de ruimte claim van de nieuwe projecten iets in, met gemiddeld 5,1 ha per project, maar dat is in 2020 weer toegenomen naar de hoogste claim tot nog toe voor een volledig kalenderjaar: gemiddeld, per project, bijna 5,9 ha. Daarbij zaten uiteraard uitschieters naar boven en naar onder, tussen 84 ha voor het toen even grootste zonnepark Vlagtwedde (Groningen), en 0,01 ha voor een kleine veldopstelling in Dinkelland (Ov.).

De huidige, nog niet volledig uitgekristalliseerde data voor 2021, laten weer een terugval zien, naar gemiddeld 5,2 ha voor de tot nog toe bekende 139 nieuwe zonneparken dat jaar. Die trend is direct weer ongedaan gemaakt met de tot nog toe bekend geworden, 84 geregistreerde netgekoppelde projecten in 2022. Waarbij het niveau extreem veel hoger is komen te liggen, op gemiddeld maar liefst 9,8 ha per zonnepark (!). Dat zegt echter nog niet alles, want ten eerste zijn waarschijnlijk de nodige opgeleverde kleinere projecten nog niet bekend geworden of gevonden. Desondanks, lijkt de voorspelling in de voorgaande update, dat er een flinke neerwaartse bijstelling van dat gemiddelde zou kunnen plaatsvinden, gelogenstraft. Hij is, met toch al veel informatie beschikbaar over afgelopen jaar, uitzonderlijk, record hoog gebleven. Dit lijkt beslist te duiden op een flinke wijziging in het uitbouw tempo in de zonneveld sector, die gepaard lijkt te gaan met een forse schaalvergroting. Want het verschil met de gemiddelde project grootte in de voorgaande jaren is uitzonderlijk groot.

Er is ook nog een rest hoeveelheid waarvan het jaar van oplevering (nog) niet bepaald kon worden, maar het volume daarvan is zeer beperkt (19 projectjes), en de gemiddelde systeem omvang zeer klein (0,04 ha; laatste kolom).

Opgesteld vermogen terug gerekend naar oppervlakte eenheid

In de groene kolommen, met als referentie de linker Y-as, wordt een afgeleide parameter getoond, de "potentiële energie dichtheid" die is gerealiseerd. Dat is hier uitgedrukt in opgestelde nominale capaciteit van de PV generator (voor zonneparken meestal in MWp [grotere] of kWp opgesteld vermogen voor de kleinere projecten) gedeeld door het gemeten oppervlak van het project (methode Polder PV: buiten perimeter, meestal de hekwerken volgend). Dan krijgen we een interessante variabele, uitgedrukt in kWp/ha (kilowattpiek nominaal generator vermogen per hectare). Deze begint, met het pilot projectje in 2011 zeer laag, op 119 kWp/ha, maar neemt al rap toe. In de drie jaren erna waarden tussen de 679 en 726 kWp/ha bereikend, waarna het niveau duidelijk verder toeneemt. Tussen de 857 en 994 kWp/ha in de jaren 2015 tm. 2019, met een tussentijdse, lichte dip van 839 kWp/ha voor de inmiddels 29 gevonden zonneparken, netgekoppeld in 2017.

In 2020 is er een wederom een duidelijke sprong voorwaarts gemaakt, wat veroorzaakt wordt door inzet van steeds krachtiger PV modules op dezelfde oppervlakte, én diverse "oost-west" georiënteerde zonneparken die het mogelijk maken een hoge capaciteit per oppervlakte eenheid te halen, al is het meestal minder geschikt voor bevordering van de biodiversiteit vanwege beperkte licht-toetreding tot de grond. In dat jaar werd in ieder geval een hoge gemiddelde factor van 1.132 kWp per hectare behaald door de toen 154 nieuwe zonneparken. Al heel wat meer dan een MWp per 10 duizend vierkante meter "footprint".

Maar daar bleef het niet bij. Met de tot nog toe gevonden 139 nieuwe exemplaren ging de schaalvergroting bij de zonneparken in 2021 verder, en bereikte deze nieuwe deelpopulatie alweer een footprint van 1.201 kWp/ha). En, alsof dat nog niet genoeg was, deden de tot nog toe bekende vondsten voor 2022, 84 nieuwe projecten daar alweer een dikke schep bovenop. En werd het voorlopige record van 1.237 kWh/ha gehaald bij de nieuwkomers (gearceerde groene kolom). Dat getal zal echter beslist nog kunnen gaan wijzigen, met nog te verwachten toevoegingen, en eventuele project data wijzigingen voor dat jaar.

De 19 projecten waarvan het jaar van oplevering (nog) niet bekend waren (vermoedelijk allen vóór 2016 opgeleverd) hadden een gemiddelde claim van 697 kWp/ha, en zitten dus een beetje in de range die in de jaren 2012-2014 werd bereikt.

b. Jaarlijkse en totale oppervlakte claim Nederlandse zonneparken

Van de op peildatum 23 januari 2023 683 reeds netgekoppeld opgeleverde grondgebonden zonneparken kon de oppervlakte van 646 exemplaren reeds goed resp. redelijk betrouwbaar vastgesteld worden. Deze claimen, inclusief de niet bezette "binnen percelen" binnen eventuele hekwerken, een volume van, afgerond, 3.426 hectare (2.959 ha in update van 26 april 2022, 2.354 ha in update van augustus 2021). Hieruit volgt een gemiddelde van ongeveer 5,3 ha per gerealiseerd zonnepark, weer iets hoger dan de 5,1 ha in de voorgaande update. Van de 37 nog niet bekende projecten is de oppervlakte relatief bescheiden, het gaat meestal om kleinere projecten. Die data worden later bekend, als goede / betere / actuele satellietfoto's van die lokaties tot de beschikking komen van Polder PV.

Tot 2015 is er vrijwel "niets" gebeurd op het vlak van ruimte beslag door zonneparken. In 2016-2017 begon er een merkbare claim te komen (49 ha nieuw in 2016, 96 ha in 2017, blauwe kolommen, referentie linker Y-as). In 2018 en 2019 was er een progressieve ontwikkeling, met toevoegingen van 474 resp. 528 ha. 2020 is tot nog toe duidelijk recordhouder, met 896 hectare grond claim toegevoegd (niet noodzakelijkerwijs alles op voorheen als zodanig "bestemde" cultuurgrond). Met de voorlopige cijfers voor 2021 was dat weer beduidend minder, een nieuwe claim van 681 hectare. De oppervlakte van 70 tot nog toe bekende nieuwe netgekoppelde zonneparken in 2022 (totaal nu bekend 84), gemiddeld genomen behoorlijk grote projecten, voegden nog eens 687 hectare toe. Met latere toevoegingen en opname van uiteindelijk "bemeten" projecten, neemt de oppervlakte claim van de nieuwe projecten in 2022 dus weer toe t.o.v. het voorgaande jaar.

De categorie kleine projecten waarvoor nog geen inbedrijfname jaar bekend is, heeft een marginale grond claim van slechts 0,7 hectare, het betreft zeer kleine projectjes (wel binnen de RES norm, > 15 kWp per stuk). Deze zijn helemaal rechts in de grafiek te vinden, en worden in de oranje cumulatie curve vanaf 2016 meegenomen in de totale oppervlakte.

De cumulatieve grond claim van de door Polder PV gescoorde zonneparken wordt in de oranje streepjes lijn getoond (referentie rechter Y-as), waarbij in 2019 de eerste duizend hectare werd overschreden, en eind 2020 net aan de 2e duizend. Ongeveer in het voorjaar / zomer van 2022 zal de 3e duizend hectare "bezet" kunnen zijn geweest door de klassieke grondgebonden veld projecten.

Nederland zou eind 2022 een totaal areaal van 1,805 miljoen hectare aan landbouwgrond ("cultuurgrond") hebben gehad volgens het Open Data portal van het CBS. Genoemd volume van, momenteel 3.426 hectare gerealiseerde zonneparken, goed voor 3,89 GWp aan opgestelde PV capaciteit, is het equivalent van slechts 0,19% van dat areaal (vorige update: 0,16%, daarvoor 0,14%). Waarbij uiteraard beseft moet worden dat reeds een behoorlijk volume niet op (voormalige) landbouwgrond (voorheen: "natuur") is aangebracht, maar op afvalbergen, industrieterreinen, niet ingevulde bestemmingen voor nieuwbouw wijken, op gronden van al vele tientallen rioolwater zuiverings-installaties, e.d. Ook de "binnenruimtes" binnen de door Polder PV gemeten zonneparken zijn hierbij als "zonnepark" geteld, terwijl er geen panelen op staan. Dit, uiteraard, allemaal nog exclusief de claims van de exotischer vormen van vrijeveld projecten, die behandeld worden in paragraaf 8.

c. Aandeel "oost-west" bij zonneparken

Gezien bovenstaande is het ook interessant om te kijken naar de "aard" van de zonneparken wat oriëntatie betreft. Die kan alle kanten op zijn, maar het aantal projecten met "oost-west" sensu lato opstellingen en projecten met deels zo'n opstelling is al zo'n 34% (zo'n 230) van het totaal aantal netgekoppelde zonneparken (vorige updates nog 31, resp. 29%). Kijken we chronologisch, is het aandeel zonneparken met zo'n oost-west opstelling danwel component gestegen van 14% in 2017, tot 40% in 2020 en 2021. Voor de nu bekende nieuwe grondgebonden opstellingen in 2022 is het aandeel van oost-west oriëntaties (hetzij geheel, hetzij deel van het project) alweer gestegen naar bijna de helft, 49%. Dat aandeel kan nog wijzigen, als álle netgekoppeld opgeleverde zonneparken in 2022 uiteindelijk bekend geworden zijn.

Hierbij dient wel beseft te worden dat de uitvoering van dergelijke projecten zeer verschillend kan zijn, waarbij naast zeer compacte opstellingen er ook talloze zijn met een veel "lossere" structuur, bijvoorbeeld gesegmenteerd in deelvelden met de nodige tussenruimtes. Of er worden bewust brede spleten aangebracht in de nok van de tafels, zodat er toch nog licht en regenwater kan doordringen op de bodem onder de tafels. Er zijn ook heel veel opstellingen met ZW/NO resp. ZO/NW oriëntaties, of combinaties daarvan, zodat er onder flinke delen van de tafels voor een groot deel van de dag behoorlijke licht intreding mogelijk is, vooral in de randzones. Veel van de kleinere "O/W" opstellingen, met maar een paar tafels, zoals op veel RWZI's, ontvangen een redelijke hoeveelheid licht vanaf de zijkanten, vanwege de relatief beperkte omvang van dergelijke projecten.

d. Relatie tussen opgestelde capaciteit en oppervlakte claim zonneparken per grootte categorie

In deze grafiek geef ik de relatie weer tussen de opgestelde capaciteit van zonneparken (X-as) en de oppervlakte claim van de projecten (Y-as; 646 projecten waarvan de oppervlakte van de generator bekend is dan wel gemeten kon worden). Daarbij heb ik onderscheid gemaakt tussen de 7 project categorieën, variërend van "kleine" projecten van > 15 tot 50 kWp en 50 tot 500 kWp (nog net zichtbaar, helemaal links, lichtblauwe resp. oranje punten), tot de grootste, elk 30 MWp of meer qua omvang (bruine punten rechts). Door de puntenwolken heb ik middels Excel rechtlijnige trendlijnen laten berekenen voor alle 7 categorieën. Die geven een flinke variatie in de spreiding te zien, met de hoogste hellingshoeken bij de kleinere project categorieën tot 5 MWp ("relatief veel oppervlakte per opgestelde capaciteit"), een bovengemiddelde hellingshoek voor categorie 5 tot 15 MWp, en relatief lage hellingshoeken bij de twee grootste categorieën (tussen 15 en 30 MWp en groter dan 30 MWp, "relatief weinig oppervlakte per opgesteld vermogen").

De grootste categorieën gaan dus het meest efficiënt met de beschikbare ruimte om, ze worden dan ook meestal optimaal ge-engineered, en zijn hoog efficiënt, ook omdat het om zeer omvangrijke investeringen gaat, die natuurlijk met een voor de investeerders interessant rendement terug verdiend moeten worden, met het liefst een prettige financiële marge op het eindresultaat. Bij kleinere types veldopstellingen spelen al vaak extra overwegingen een rol, van optimale "landschappelijke inpassing", tot een flinke rol voor toename van biodiversiteit, waardoor beschikbare grond binnen de periferie van de generator cq. de erf-afgrenzing ook voor andere / extra doeleinden wordt gebruikt.

Uiteraard zal elk project individueel bekeken moeten worden, omdat altijd de lokale omstandigheden anders zullen zijn, en de voorwaarden voor dergelijke projecten dan ook flink uiteen kunnen lopen. We zien dat ook in de spreiding van de puntenwolken terug. Er zijn relatief kleine projecten die een flink eind onder de trendlijn zitten, en dus ook een relatief hoog vermogen per oppervlakte eenheid hebben kunnen realiseren. Maar ook vinden we bij grotere projecten punten terug die hoog op de Y-as scoren. Zo zit het 103 MWp grote Midden-Groningen project, aanvankelijk ontwikkeld door Powerfield, en uitgevoerd door Chint / Greencells, relatief "hoog in de boom" omdat er nogal wat brede open stroken door het project lopen waar geen zonnepanelen zijn geplaatst. Die stroken worden echter wel meegenomen in de oppervlakte claim berekening, waardoor het resultaat dus lager is dan bij vergelijkbare andere grote projecten.

e. Relatieve verhouding capaciteit en grond-claim zonneparken in Nederland

In de vierde grafiek van deze paragraaf geef ik de relatieve oppervlakte-claim van de zonneparken met volledige data, berekend als kWp opgestelde nominale generator capaciteit per hectare (Y-as), als functie van het opgestelde vermogen (X-as) weer. Het gemiddelde voor alle zonneparken is, met de 646 exemplaren waarvan de oppervlakte bekend is, alweer wat verder boven de 1 MWp per hectare komen te liggen, 1.049 kWp/ha (horizontale stippellijn). In de vorige updates was dit nog 1.031 kWp/ha (26 april 2022), resp. 986 kWp/ha (12 aug. 2021). Wederom zijn de zonneparken in de 7 grootte categorieën onderverdeeld en van een eigen kleur voorzien. De spreiding tussen de datapunten is groot, wat wederom een aanwijzing is voor nogal verschillende rand-condities voor elk individueel zonnepark, en/of sterk uiteenlopende wijzen van uitvoering van de projecten. Die ook door geografische beperkingen en eventuele aanvullende eisen van de lokale overheden beïnvloed kunnen worden.

Kijken we naar de gemiddeldes per project categorie, komen we tot de volgende getallen:

  • 15 - < 50 kWp: 858 kWp/ha
  • 50 - < 500 kWp: 948 kWp/ha
  • 500 - < 1.000 kWp: 1.047 kWp/ha
  • 1 - < 5 MWp: 990 kWp/ha
  • 5 - < 15 MWp: 1.059 kWp/ha
  • 15 - < 30 MWp: 1.159 kWp/ha
  • >= 30 MWp: 1.243 kWp/ha

Ook hieruit blijkt weer kristalhelder, dat de kleinste project categorieën het hoogste "ruimtebeslag" per opgesteld vermogen hebben (858-948 kWp/ha), dat de drie opvolgende categorieën rond de 1 MWp/ha scoren, en dat de twee grootste project categorieën hoog in de boom zitten, met 1.159 tot zelfs 1.243 kWp/ha. Deze ontwikkeling zal vermoedelijk nog, stapsgewijs, doorgaan, ook omdat er steeds efficiëntere panelen worden ingezet, met hoge vermogens. Zelfs, of misschien wel, juist in (grote) zonneparken.

f. Evolutie van relatieve grondclaim zonneparken per jaargang

In deze laatste grafiek van de paragraaf "oppervlakte en zonneparken" een nieuw diagram, voor het eerst gepresenteerd in de update van 26 april 2022, waarbij de schaalvergroting bij de zonneparken per jaar van ingebruikstelling goed zichtbaar wordt. Meest recent beschikbare data afgebeeld in deze nieuwe versie. Op de horizontale as wordt het nominale vermogen van alle zonneparken waarvan de oppervlakte gemeten is, en/of via andere info al bekend was gemaakt (646 stuks) getoond op een enkel logarithmische schaal (MWp). De vertikale as geeft de berekende relatieve capaciteit van deze zonneparken, opgegeven in kWp opgesteld vermogen per hectare (kWp/ha). De zonneparken zijn voorts ingedeeld naar jaar van inbedrijfstelling, waarbij ieder jaar een aparte kleur heeft gekregen (kleine punten). Per jaargang is de gemiddelde relatieve capaciteits-"dichtheid" vervolgens berekend, en in de bijbehorende kleur, in hetzelfde diagram geplot als grote diamantjes.

We zien een grote spreiding van de individuele zonneparken bij deze verbeelding, wat wederom heeft te maken met de zeer verschillende fysieke, historische, en economische condities waar onder die projecten zijn gebouwd, en de grote verscheidenheid aan uitvoering en layout. De variatie is enorm. Gaan we echter naar de gemiddeldes per jaar kijken (grote diamantjes met de waarde erbij weergegeven), zien we beslist 2 duidelijke trends.

Ten eerste is er een algehele progressie van steeds groter wordende zonneparken per jaargang, de diamantjes bevinden zich gemiddeld genomen steeds meer naar rechts op de schaal van de X-as, naarmate de jaren vorderen. Wel zijn er even "pauze momenten", zoals bij de jaar koppels 2018/2019 en 2020/2021, waarbij de gemiddelde omvang ongeveer vergelijkbaar is, of tijdelijk iets afneemt in het laatst genoemde jaar. Maar de trend is onontkoombaar, de gemiddelde - absolute - capaciteit van de zonneparken wordt steeds groter.

Ten tweede, is er een toename te zien van de relatieve dichtheden van nieuw gebouwde capaciteit per oppervlakte eenheid. In de beginjaren zijn deze nog relatief bescheiden, variërend van een zeer lage dichtheid van het ene, byzondere project uit 2011, 119 kWh/ha, tot een range van 679 kWp/ha (2014) tm. 857 kWp/ha (2015), met 2016 op een bijna vergelijkbaar niveau (859 kWp/ha). De cluster 2017-2019 bevindt zich alweer in een hoger segment tussen de 839 kWp/ha (2017) en 994 kWp/ha (2019).

De laatste drie jaar heeft een duidelijk verdere schaalvergroting plaatsgevonden, waarbij de gemiddelde capaciteits-claim per hectare verder is opgelopen van 1.132 kWp/ha in 2020, naar 1.201 kWp/ha in 2021, en zelfs alweer 1.237 kWp/ha in 2022. Met daarbij de disclaimer, dat met name aan de laatste opgave nog wel e.e.a. kan wijzigen, als informatie over de netgekoppelde zonneparken in dat jaar completer is geworden.

Deze laatste drie jaargangen hebben relatief hoge opgestelde vermogens per oppervlakte eenheid, die duidelijk uitkomen boven het gemiddelde over alle 646 projecten, 1.049 kWp/ha.

Een van de belangrijkste oorzaken van deze opvallende relatieve schaalvergroting (bij kWp/ha) is dat, naast steeds slimmere opstellings-vormen in moderne zonneparken (lage hellingshoeken, meer modules per tafel, O/W oriëntaties), met name de inzet van zeer hoge vermogens hebbende nieuwe zonnepanelen (tot zo'n 540 Wp per stuk), de capaciteit op dezelfde oppervlakte flink omhoog hebben gejaagd in de laatste jaren. Het zal sterk afhangen van verdere rendements-verbeteringen van de zonnecellen zelf, of deze al hoge behaalde vermogens-"dichtheden" nog verder omhoog geschroefd zullen kunnen worden in nieuw op te leveren grondgebonden installaties.


(8) "Klassieke" grondgebonden zonneparken nog lang niet alles

In de chaotische cijferbrei die af en toe op het wereldwijde web wordt gegooid met betrekking tot (o.a.) zonneparken, wordt zelden nauwkeurig gedefinieerd wat er nu precies "bedoeld" wordt met de afperking van die categorie. Vaak lijkt het alsof "alle" volume wat ergens op de grond (niet zijnde een dak of complex aan daken) staat, in die verzamelcategorie wordt ondergebracht, maar zelden worden daar expliciet uitspraken over gedaan. Polder PV, die al jaren exact segmenteert, doet dat uiteraard wel.

In de hierboven weergegeven analyses van Polder PV's overzichten wordt uitsluitend het klassieke segment "grondgebonden zonneparken" behandeld, waaronder ook projecten op afval depots worden gerekend. Dat kunnen afvalbergen zijn, met flink reliëf (voorbeelden AVRI Geldermalsen, Armhoede Lochem, Koggenrandweg Middenmeer / HVC, en het spectaculaire Fort de Pol project te Zutphen), of zeer vlakke grond- en slib depots, zoals de zonneparken op de Krimweg te Coevorden, de grondbank Bredeweg in Zevenhuizen, en slibdepot Geefsweer te Meedhuizen. Er zit ook al een forse hoeveelheid zonneparken op rioolwaterzuiveringen (RWZI's) bij, waarbij door Polder PV ook altijd alle "echte rooftops" die vaak gelijktijdig zijn aangebracht op dergelijke percelen, separaat worden gehouden. En die dus niet meetellen bij de bepaling van de volumes panelen en capaciteiten voor "vrijeveld installaties". Ook over een dergelijke wezenlijke splitsing lezen we in de media verder nooit iets. Polder PV doet dit wel, om zo zuiver mogelijk op de graat te kunnen klassificeren op "type installatie".


Een van de grote drijvende zonnepark projecten ("floating solar"), die Polder PV al jaren separaat indeelt van de klassieke grondgebonden veldopstellingen, omdat het om wezenlijk andersoortige projecten gaat, met totaal andere bouw constructies, benodigdheid van verankering, en relatie met ecologie. De grootste partij die hier voortvarend mee aan het werk is gegaan, met een unieke, snel inzetbare vorm van "zonnebootjes", ontworpen door het Duitse Zimmermann, is project ontwikkelaar GroenLeven, wat al enige tijd onder de hoede is gekomen van het grote Beierse agrarische concern Baywa R.E., wat al jaren tot over de oren in "Big Solar" zit. Met de "bootjes" aanpak zijn in korte tijd grote oppervlaktes efficiënt, en met marginale "milieu" schade te bedekken, blijft er veel licht doordringen (in, trouwens, veelal oude zandwinning plassen), en is een hoge duurzame stroom productie mogelijk. Een zeer interessante extra noviteit is de aanwezigheid van drijvende trafostations, waardoor er goedkopere AC kabels naar "de wal" kunnen, richting het "knooppunt" met de netbeheerder, het inkoopstation voor, in dit geval, Liander.

In onderhavig geval betreft het het eerste project in de noord-west hoek van de zandafgraving van VM Group, zuidelijk van industrieterrein Haskerveen, en direct aanpalend aan het hoogspanningsstation Oudehaske van TenneT aldaar. En wel op de plas die lokaal ook wel als "De Dolten" bekend staat, het park heeft als tweede naam dan ook Zonnepark De Dolten gekregen. GroenLeven ontwikkelde het dik 17 duizend, 400 en 405 Wp panelen tellende project voor eigen risico, uiteraard met SDE subsidie beschikking, en het dreigde even spaak te lopen met de beschikbare netcapaciteit, maar dat probleem werd gelukkig opgelost. Het bijna 7 MWp grote drijvende solar project werd begin 2021 netgekoppeld opgeleverd. Vogels vonden al rap dat het een aangename verblijfplaats was, met name de oostzijde van het veld (tweet Polder PV). Er was ook een inkoopactie voor PV systemen voor lokale coöperaties, maar de grootste klapper werd pas eind dat jaar gemaakt. Toen werd bekendgemaakt, dat de "herfinanciering" voor het project was afgerond door Triodos Bank, met bemoeienis van het adviesbureau Enber. En dat de lokaal opererende, Samenwerkende Heerenveense Energie Coöperatie (SHEC) en het voor provincie Friesland's duurzame doelstellingen ingezette Freon Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE) eigenaar waren geworden van dit grote project. Het was dan ook niet vreemd dat het de zogenaamde "Koperen Oliekan" wisseltrofee kreeg uitgereikt, uit een inzending van 6 overgebleven nominaties voor 2021.

Gezien de nabijheid van het hoogspanningsstation, is het gebied een interessante locatie, er ligt al een tijdje een vervolg project plan op de aanpalende grote plas klaar (reeds met SDE beschikking), en ook is er al een voorbereidende studie voor een veldopstelling naast het huidige project (Gutami).

Foto genomen tijdens vierdaagse fietstocht van Polder PV, na bezoek buitenlucht opera te Nijetrijne, in augustus 2022.

Er zijn minimaal drie andere categorieën met PV constructies op, of zelfs "boven" de grond, die "zelfstandig dragend" zijn aangebracht, en die beslist niet als (klassiek) "rooftop" kunnen worden geklassificeerd. Drijvende zonneparken zoals het voorbeeld hier boven, vrijstaande carports en aanverwante objecten, en geluidschermen en daarvan afgeleide vormen op grootschalige verkeers-infra. Waarbij, uiteraard, "klassieke" veldopstellingen die langs of in de buurt van snel- of spoorwegen liggen niet onder deze duidelijk afwijkende project categorie worden geschaard. We komen dan aan het volgende "totaal staatje" in het projecten overzicht van Polder PV (tabel verderop). Met eind 2019 tm. 2022 (voorlopige data) geaccumuleerde netgekoppelde PV installatie volumes. En de daar uit volgende jaargroei cijfers. Nota bene, ook hier weer, alle project categorieën met installaties groter dan 15 kWp per stuk betreffend.

Polder PV heeft daarnaast inmiddels al een paar honderd kleinere grondgebonden (en enkele kleinere drijvende) gerealiseerde zonneparkjes in zijn overzichten staan, die zelden tot nooit worden benoemd in nieuwsberichten of in de vakpers. In onderstaande overzichtje staan ook nog niet de nog "exotischer" categorieën als (meestal vrij staande) trackers, 2 pilot projectjes op de Noordzee, en de diverse solaroad experimenten benoemd. Ook deze worden al enkele tijd separaat geïnventariseerd door Polder PV. Vaak worden geen capaciteiten genoemd bij dergelijke pilot projecten. Sommige pilots zijn zelfs alweer "opgeruimd" (enkele geflopte solaroad experimenten, bijvoorbeeld, maar ook enkele kleine drijvende experimenten op, o.a. de Slufter zijn reeds weer verdwenen). Als een specifieke categorie voldoende "volume" krijgt, en er zinnige, enigszins verifieerbare zaken zijn te zeggen over opgesteld vermogen, zal Polder PV die in de toekomst in een dergelijk staatje gaan opnemen. Zo ver is het echter nog niet.

Next kid on the block - agri-solar

Agri-solar begint inmiddels wel wat "body" te krijgen, de eerste pilots zijn inmiddels omgebouwd tot grotere installaties, maar fysieke netkoppeling van diverse pilots is beslist nog niet altijd zeker. Dit betreft overkappingen boven diverse fruitsoorten. 1 van de actieve partijen in dit interessante genre is Green Meteor uit Breda, die verschillende van dergelijke agrarische "dubbelgebruik" projecten ontwerpt en begeleid. Van 2 grotere projecten, beiden op eigen risico gebouwd door GroenLeven, is netkoppeling bekend. Het al vaak gememoreerde grote experiment met 10.250 half doorzicht zonnepaneel kappen boven frambozen en rode bessen bij Piet Albers in het Gelderse Babberich (40% doorlaatbaarheid van de op maat gemaakte glas-glas panelen). En de pilot met rode bessen bij Kusters in het Gelderse Wadenoijen, met 4.500 op maat gemaakte doorzicht modules "in het veld" boven de fruitbomen. Er zullen er meer volgen, afhankelijk van succes bij de combinatie gewasteelt / opwekking van zonnestroom. Vooralsnog zijn deze paar, en qua type vergelijkbare projecten vermeld onder de vrijstaande "overkappingen" installatie categorie, waarbinnen carports de al van meet af aan dominante sub-categorie zijn.

Hierbij dient men ook goed te beseffen, dat zowel bij de SDE overzichten van RVO, als in de zeer summiere segmentaties bij CBS, niet consequent met carport- en vergelijkbare vrijstaande overkappingen wordt omgegaan. Ze zijn zowel bij "daksystemen", als bij "veldsystemen" te vinden, soms zelfs met een verkeerd "type" label. Daar is dus geen chocolade van te breien, wat de segmentatie statistieken betreft ...

Tabel vier typen vrijeveld installaties en totalen gerealiseerde capaciteiten

Overzicht vier niet klassieke rooftop zonnestroom, "vrije veld" project categorieën - realisaties. Data © 2023 Peter J. Segaar / www.polderpv.nl. Alle opgaves zijn minimale positief vastgestelde volumes, er kan meer zijn opgeleverd op de weergegeven peil momenten. Vaak worden nog niet actueel bekende projecten pas achteraf gevonden, en in nieuwe versies van dit overzicht toegevoegd. Optellingen kunnen door afrondingen licht afwijken van eerdere tabellen.

Categorieën
EOY 2019 (MWp)
EOY 2020 (MWp)
EOY 2021* (MWp)
EOY 2022* (MWp)
klassiek grondgebonden
1.071
2.119
2.964
3.893
drijvende zonneparken
("op water")
5
84
204
231
car-, motor- en fiets "ports" (overkappingen incl. agri-PV)
16
24
66
75
geluidsschermen / wallen / tunneldaken
1,5
7,1
13,5
13,5
Totaal volume vier "non-rooftop" categorieën
1.093
2.234
3.248
4.212

Uit bovenstaande tabel volgt onderstaand exemplaar met de jaarlijkse groeicijfers van 2020 tm. 2022. Data voor 2021, en, vooral, 2022, kunnen nog (behoorlijk) wijzigen.

Categorieën
groei 2020 (MWp)
groei 2021* (MWp)
groei 2022* (MWp)
klassiek grondgebonden
1.048
846
928
drijvende zonneparken
("op water")
79
121
26
car-, motor- en fiets "ports" (overkappingen incl. agri-PV)
8
42
9
geluidsschermen / wallen / tunneldaken
5,6
6,4
0
Totaal volume vier "non-rooftop" categorieën
1.140
1.014
964

Uit bovenstaande blijkt dat de groei van alleen al deze vier "niet-rooftop" categorieën minimaal 1.140 MWp heeft bedragen in 2020, 1.014 MWp in 2021, en, met nog zeer voorlopige cijfers voor 2022, 964 MWp in dat jaar, een stapsgewijze afkoeling dus in deze drie jaren. Gaan we uit van de mogelijke nieuwe totale jaargroei van 3.882 MWp in 2020, resp. 3.803 MWp in 2021 volgens de laatste CBS cijfers (update 15 december 2022), zouden deze jaargroei cijfers voor deze 4 genoemde niet-rooftop categorieën al ruim 29% (2020), resp. bijna 27% (2021) van die volumes kunnen zijn geweest. Dat is dus exclusief de grote volumes aan capaciteit op bedrijfsdaken, instellingen e.d., en het nieuwe vermogen in het residentiële marktsegment, de huursector, nieuwbouw, meer exotische marktsegmenten, etc.

Floating solar in 2021 flink gegroeid

Opvallend is in bovenstaande cijfers de flinke groei van floating solar in 2021, met 121 MWp nieuwbouw t.o.v. de 79 MWp in 2020. Dat ligt natuurlijk aan het feit, dat er enkele zeer grote projecten door, met name, GroenLeven, met grootaandeelhouder het Duitse Baywa R.E., zijn gerealiseerd in die twee jaren. In totaal werden 14 nieuwe drijvende zonneparken in 2021, en nog eens 4 in 2022 (met in totaal "slechts" 26 MWp) netgekoppeld opgeleverd in Nederland. Er staan momenteel (tm. SDE 2021 "++") nog wel 27 subsidie beschikkingen open voor vergelijkbare projecten, inclusief een trits kleinere projectjes met beschikkingen onder SDE 2021 "++", op o.a. bassins van agrariërs, en retentievijvers. In de beschikkingen tellen deze op tot een potentïele capaciteit van 191 MWp. Waarbij echter ook moet worden gezegd dat in recente jaren vele megawattpieken die oorspronkelijk zijn toegezegd voor dergelijke projecten (beschikt door RVO) niet zijn gerealiseerd. Ook zijn er nog eens een veertigtal minder concrete plannen voor minimaal nog eens 270 MWp aan floating solar projecten, maar daar zijn nog geen SDE beschikkingen voor afgegeven (of, in het geval van aanvraag onder SDE 2022, nog onbekend).

Naast deze binnenwater projecten, wordt ook het veelbesproken off-shore project van Oceans of Energy voor de kust van Scheveningen uitgebreid, er is via o.a. een DEI financiering van RVO een uitbreiding naar 1 MWp gepland. Een ronduit spannend project, wat in de Tegenlicht video van de VPRO, "De zon is van iedereen", een erepodium plaats kreeg toebedeeld. En waar emeritus solar professor Wim Sinke's hart van vol raakte.

Enorme carport

Ook opvallend is de flinke toename van het nieuwe volume aan carports en dergelijke vrijstaande overkappingen "in het veld", van 8 MWp in 2020, naar maar liefst 42 MWp in 2021. Dit ligt bijna geheel aan de realisatie van de reusachtige (naar verluidt 's werelds grootste) solar carport boven de parkeerplekken naast het festival terrein van Lowlands te Biddinghuizen (Fl.). Waar Solarfields in opdracht van MOJO 90 duizend zonnepanelen met een gezamenlijke capaciteit van 35 MWp liet aanbrengen op carports, verdeeld over 35 hectare. Ondanks het geringer aantal nieuwe vrije overkappingen incl. carports in 2021 (tot nog toe slechts 13 gevonden), is de opgestelde capaciteit ver-vijf-voudigd t.o.v. het nieuwbouw volume van 18 exemplaren in 2020. Natuurlijk worden dit soort zeer grote speciale projecten niet vaak gebouwd, maar als ze gerealiseerd worden, hebben ze een bovenmatig hoge impact op het totale jaar volume binnen zo'n specifiek markt segment.

Tot nog toe zijn nog maar 9 nieuwe solar carports gevonden in het jaar 2022, met een gezamenlijke capaciteit van 9 MWp. Mogelijk komt daar nog wat bij, maar dat zal niet veel verschil maken, het segment is duidelijk "afgekoeld" t.o.v. het byzonder jaar 2021.

In het segment geluidsschermen / zon op verkeers-infra is nog niet veel beweging te zien, met 6,4 MWp nieuwbouw in 2021 t.o.v. de 5,6 MWp in 2020, en tot nog toe geen vondsten van dergelijke projecten, nieuw opgeleverd in 2022. Het grootste wat onder deze categorie valt is de door Powerfield gebouwde "zonnewal" (Zonnepark Emmen) langs de testbaan voor elektrische voertuigen op het Pottendijk complex te Emmer-Compascuum (Dr.). Er is binnen dat complex ook een carport gebouwd, wat onder de desbetreffende categorie is ondergebracht in de overzichten van Polder PV (oplevering voorjaar 2021). Er is daar ook een laad infrastructuur aangebracht, met een snel-laad punt van 60 kilowatt. Voor een kleiner voorbeeld van een vergelijkbaar "zon op infra" project, zie de laatste foto in dit artikel.

Er staat wel het nodige aan project plannen klaar, zoals enorme "zonnelinten" langs en op bermen of taluds van snelwegen, in samenwerking met Rijkswaterstaat, maar daarbij moet wel gerealiseerd worden dat grootschalige plannen voor PV parken "naast" snelwegen (spoor, kanalen, e.d.) onder de grote categorie grondgebonden zonneparken worden ingedeeld bij Polder PV. Daarvan zijn er meerdere gerealiseerd de afgelopen jaren. Een bericht over een recent door Pure Energie gerealiseerd exemplaar met 1.410 zonnepanelen, "Adelaar-Brinkeveld", in de oksel van de A1 bij Deventer, vindt u hier. Alleen projecten met panelen "in of op" de infra (geluidswallen e.d.) tellen bij deze byzondere categorie mee.

Kasdek systemen off the record

Uiteraard buiten de categorie "vrije-veld sensu lato" valt een zich redelijk snel ontwikkelende categorie, waarbij kassen (deels) worden gebruikt voor grote PV installaties. Ik beperk me daar tot de grotere projecten, waarbij PV modules soms "op" de glazen kasdekken worden gemonteerd, maar ook steeds vaker als onderdeel van het kasdek zelf zijn ingepast, en daarbij dus het glas vervangen. Deze speciale rooftop categorie is er een om in de gaten te houden. Ik heb inmiddels al 21 van dergelijke projecten kunnen localiseren groter dan 15 kWp (RES drempel). Deze hebben opgeteld al een capaciteit van zo'n 65 MWp.

Totale verschil capaciteit "vrije-veld sensu lato" met non-rooftop CBS

Als we de accumulaties van de hier boven in de tabel weergegeven categorieën aan het eind van elk jaar nemen, en we vergelijken die met de beschikbare CBS cijfers, vallen de volgende verschillen op.

Klassiek grondgebonden + drijvende zonneparken volgens Polder PV 1.076 MWp (2019), 2.202 MWp (2020), 3.168 MWp (2021), en 3.743 MWp (medio 2022). Tegenover de reeks bij CBS, veldinstallaties incl. floating solar, 1.039 MWp, 2.101 MWp, 3.005 MWp, resp. 3.428 MWp (medio 2022). Waarbij Polder PV dus al steeds grotere volume verschillen heeft berekend uit de meest actuele project data, dan het CBS tot nog toe heeft "staan" voor deze 2 hoofd-categorieën: 3,4%, 4,5%, 5,0% en, medio 2022, zelfs al 8,2% verschil in het voordeel van Polder PV. Dat laatste verschil kan echter wel minder gaan worden als meer definitieve cijfers voor (medio) 2022 beschikbaar komen.

Bij de aantallen projecten (klassiek vrijeveld plus floating solar) was het verschil in 2020 nog zeer groot (bijna 31% meer grondgebonden en drijvende projecten bekend bij Polder PV dan bij het CBS !), maar dat is flink geslonken naar nog maar bijna 2% verschil in 2021 en medio 2022. De vraag is echter, hóe het CBS "telt", en of bijvoorbeeld in delen gebouwde zonnecentrales wellicht worden opgeknipt, en hoe er wordt omgegaan met PCR / SCE "splinters" van grotere commerciële zonneparken (verschillend eigenaarschap, dus te beschouwen als 2 projecten, of bij elkaar geveegd ?). Hier is helaas geen nadere duiding over bij het CBS, en informatie over individuele projecten wordt daar niet verstrekt.

Het zal natuurlijk in deze context, weer interessant zijn, met wat voor volumes het CBS voor eind 2022 gaat komen. Polder PV zit met de huidige bekende data al op 4.123 MWp voor veldsystemen plus floating solar projecten. En voor alle hierboven genoemde vier categorieën zelfs al op 4.212 MWp, t.o.v. 3.248 MWp, eind 2021. Met ongetwijfeld nog het nodige volume toe te voegen vanwege nog veel onbekende informatie. Mogelijk vernemen we eind mei weer een eerste afschatting van het statistiek bureau op dit vlak.

Aandeel "alle" niet dak-gebonden capaciteit sensu lato richting 23% van totaal

In ieder geval kunnen we wel al bovengenoemde 3.248 MWp in vier "veld project" categoriëen sensu lato, relateren aan het voorlopig opgegeven eindejaars-volume voor eind 2021. Het CBS gaf daarvoor in haar laatste update 14.911 MWp op (zie tabel). Met deze bijgestelde cijfers, zou het aandeel van deze verzamel categorie dus al zo'n 21,8% zijn op het totale geaccumuleerde volume. Bijna 22% "niet gebouwgebonden" gerealiseerd, eind 2021, als je vrijstaande carports niet als "gebouw" in de stricte zin des woords beschouwt.

Aantallen vrijeveld projecten - fors verschil tussen CBS en Polder PV data

Wat de aantallen projecten betreft is de situatie t.o.v. het CBS ook niet bijster flatteus, al is het wel bijgetrokken. Ik kom, met de meest recente, bijgestelde cijfers voor de 3 categorieën, "veld", "drijvend", en "op / in infra" op verschillen t.o.v. de CBS opgaves ("veld" en "drijvend") van 123 (2019), 56 (2020), 23 (2021), resp. 34 projecten, medio 2022. Verschillen van 60% (2019) tot rond de 5% (2021 - medio 2022).

Het is hiermee duidelijk, dat het CBS op deze cruciale punten duidelijk achterloopt bij de hard op papier staande volumes bij Polder PV, en dat ze geen actueel correcte data weet te genereren voor, met name, de zeer belangrijk geworden sector grondgebonden, "niet klassieke rooftop" projecten. Ook voor de statistieken van de RES regio is de "officieel gepubliceerde" informatie dus niet accuraat in Nederland. Te controleren waar de "missers" zitten, is echter niet mogelijk vanwege de geanonimiseerde data bij het CBS, die alleen totalen per regio op kan (en mag) geven.


Foto van een byzonder, niet gebouwgebonden project, een veldopstelling "op infra", namelijk op het hellende talud van de A32 aan de oostzijde van Heerenveen (Fr.), en grenzend aan het bosperceel Oranjewoud van Staatsbosbeheer. Deze 650 meter lange "zonnewal" werd geplaatst op houten staanders, van hout met FSC keurmerk, door destijds Greenspread, die later opging in project ontwikkelaar Groendus. De begin 2021 netgekoppeld opgeleverde, op WZW gerichte installatie zou jaarlijks 1,4 GWh zonnestroom kunnen produceren en zo'n halve megaton CO2 per jaar aan reductie kunnen bewerkstelligen. Er is voor lichtdoorlatende inbeddings-folie en "back-foil" gekozen voor de zonnepanelen, zodat voldoende licht doorsijpelt onder deze grote "zonneschans". U ziet dat dit resultaat heeft, onder de panelen is in relatief korte tijd een uitbundige kruidenlaag ontstaan. Foto door Polder PV genomen tijdens fietstocht in Friesland, augustus 2022.

Portfolio

Er komt nog veel meer volume in genoemde vier deelmarkten aan. Alleen al in de SDE portfolio's zitten reeds beschikte capaciteiten voor 4,7 GWp voor klassieke vrijeveld opstellingen (287 stuks), 191 MWp voor drijvende zonneparken (27 stuks), bijna 11 MWp voor zon op / in infra (3 stuks), en nog eens 20 MWp voor carport projecten (6 stuks) . Een veelvoud van deze volumes staat in planning, van nog nat achter de oren, tot op het punt van het doen van een aanvraag voor een (of meer) SDE beschikkingen bij RVO. Uiteraard vinden we daarbij onder de klassieke veldopstellingen weer het grootste volume. Daar heb ik er momenteel, dus nog naast de al enorme SDE portfolio voor deze categorie, nog eens bijna 550 exemplaren van in de omvangrijke map "pending" staan, van zeer klein, tot zeer groot ...


(9) Andere cijfers en relatie tot die van Polder PV

RVO noemt in hun "Monitor Zon-pv 2022 in Nederland" van juli 2022 (pagina 14), dat ze tm. 2021 2.954 MWp PV vermogen toerekenen aan de categorie "Niet gebouwgebonden groter of gelijk aan 1 MWp". Polder PV heeft momenteel tm. 2021 al 3.097 MWp in de cumulatie van de drie beslist niet "gebouwgebonden" categorieën grondgebonden veldopstellingen, floating solar, en zon op / in infrastructuur geturfd. Dat is dus alweer 143 MWp, resp. 4,8% meer bij Polder PV, dan RVO claimt voor deze belangrijkste verzameling projecten vanaf 1 MWp, in het al lang geleden afgesloten jaar 2021. Zouden we ook nog eens de vrijstaande carports en dergelijke installaties "niet op een gebouw" vanaf 1 MWp erbij nemen tm. eind 2021, zou het verschil zelfs al oplopen richting de 192 MWp, 6,5% meer dan RVO aangeeft voor "niet gebouwgebonden" grotere projecten.

In het overzicht van 5 januari 2021 heb ik het al gehad over cijfers van "derden" over (inventarisaties van) zonneparken. Dat ga ik hier niet overdoen, daarvoor gelieve paragraaf 6 in dat artikel na te lezen. Polder PV heeft altijd veel meer projecten en capaciteit in gerealiseerde zonneparken staan dan andere partijen aandragen, dat is in ieder geval de rode lijn door het betoog.

In een vervolg vergelijking werd in de update van augustus 2021 ook nog de status in een studie van de Universiteit van Wageningen tegen het licht gehouden, die in de zomer van 2020 verscheen. Ook daar rammelt een en ander aan de aantallen en (capaciteit) volumes, worden soms projecten gelumpt of juist gescheiden opgevoerd, staan er aantoonbaar foute project lokaties (niet zijnde zonneparken) in hun opsomming, en wordt er niet consequent een eigen regel (ondergrens van 0,5 hectare) nageleefd bij de inventarisatie. Polder PV bleek ook toen al veel meer gerealiseerde (netgekoppelde) zonneparken (incl. de exotischer categorieën) te hebben staan dan de WUR via automatische foto routines van satelliet foto's wist op te sporen. Gelieve paragraaf 9 van de augustus 2021 update na te lezen voor commentaar van Polder PV.

Eind 2021 heeft Polder PV de status update van de "lokale participatie monitor" nagevlooid om hun bevindingen te vergelijken op het gebied van zonneparken. Wederom was hier de boodschap: Polder PV had toen (soms veel) meer vermogen en aantallen staan, dan in die presentatie werd gegeven, en ook daar weer werden fouten in aannames ontdekt. Voor een bespreking van die verschillen verwijs ik u wederom naar mijn analyse, van 19 november 2021. Later zijn de verschillen nog steeds fors gebleven.

In LPM 2021 bijvoorbeeld (gepubliceerd op 4 augustus 2022), wordt gerept van 3.074 MWp, resp. 440 zonneparken, eind 2021, en zijn cijfers voor 2019 en 2020 bijgesteld. Hierbij is kennelijk de "definitie" van het CBS gevolgd, dus vrijeveld opstellingen en drijvende projecten bij elkaar genomen, al wordt ook over het meer generieke begrip "niet-gebouwgebonden" gesproken, wat ruimer uitgelegd kan worden). Desondanks, had Polder PV al 3.168 MWp aan capaciteit gevonden tm. eind 2021, in uitsluitend deze 2 categorieën, verdeeld over maar liefst 638 afzonderlijke projecten. Verschillen van 3,1% (capaciteit), tot zelfs 45% (!) bij de aantallen projecten vallend onder de RES drempel (groter dan 15 kWp). Het is duidelijk dat vooral de kleinere projecten totaal over het hoofd worden gezien in deze door RVO in opdracht gegeven analyses.

Een meer specifiek onderwerp werd in een artikel in De Limburger van 24 september 2021 over een rapport van CE Delft en Merosch aangehaald, "De zonnige kant van parkeren", die repte over "op slechts twintig plekken in Nederland parkeerterreinen verbouwd tot zonnecarports". Ook dat rapport heb ik stuksgewijs nagevlooid, en, het wordt saai, Polder PV had toen al veel meer (louter) zonnecarports (RES fähig, dus >15 kWp) staan, dan deze onderzoeksbureaus uit hun mouw wisten te schudden, al hadden ze het over "grotere" carports. Dat laat onverlet, dat de 66 gerealiseerde solar carports die Polder PV toen tm. eind 2021 al had weten te vinden, een gemiddeld vermogen hadden, van een respectabele 864 kWp. De webmaster van Polder PV wijdde een tweet aan zijn bevindingen (4 oktober 2021). Later bleek zelfs dat Polder PV nog te pessimistisch was geweest, want momenteel heb ik tm. eind 2021 zelfs al 76 vrijstaande solar carports gevonden, met een totale capaciteit van 66 MWp ...

Oproep bijdrage project lijsten

Mocht u Polder PV willen helpen om de grote projecten sheet > 15 kWp verder te vervolmaken, ook op het gebied van realisaties van zonneparken, stuurt u dan s.v.p. een e-mail om uw eventuele contributie kenbaar te maken. Wat niet reeds publiek is gemaakt, zal beslist niet door mij aan derden worden doorgegeven of met naam en toenaam worden geopenbaard. Eventueel verstrekte project gegevens blijven geheim, tenzij expliciet anders aangegeven. Polder PV is bereid om een Non-Disclosure Agreement te ondertekenen, mocht dat gewenst zijn. Met grote dank voor uw hulp. Deze klus is en blijft een majeure operatie...



(10) Bronnen, eerdere analyses zonneparken op Polder PV (2019-2022)

Artikelen cq. overzichten verschijnen in en nieuw venster:

SDE 2021 (tweede SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (17 augustus 2022)

PV projecten >= 15 kWp (Polder PV's grote projecten overzicht update, van 16 juni 2022, met peildatum 12 mei 2022, incl. info over zonneparken)

Nieuwe records voor zonnestroom in Nederland - eind april > 3 GWp aan grondgebonden zonneparken netgekoppeld, verdeeld over ruim 600 projecten (4 mei 2022; voorlaatste overzicht zonneparken in Nederland door Polder PV, met uitgebreide detail analyse gelinkt, alhier)

Weer nieuw overzicht zonneparken "Participatie monitor" - vergeleken met actuele status Polder PV (19 november 2021)

SDE 2020 najaarsronde (eerste SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (28 oktober 2021)

Nieuwe historische records voor zonnestroom in Nederland - medio augustus 2,5 GWp aan grondgebonden zonneparken netgekoppeld, verdeeld over ruim 500 projecten (17 augustus 2021; laatste update voor de huidige analyse, met uitgebreide detail analyse gelinkt, alhier)

Status van zonneparken in Nederland - een update (5 januari 2021)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 6. Grondgebonden & 'floating solar' installaties - cumulaties bij alle SDE "+" regelingen volgens RVO data (18 nov. 2020)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (25 okt. 2020)

SDE 2019 najaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (8 juli 2020)

CBS update (4). Oude en nieuwe indelingen voor RES data; status grondgebonden zonneparken, Polder PV versus "officiële nationale statistiek" (22 juni 2020)

Historisch unicum numero zoveel in de Nederlandse zonnestroom markt - Ruim 1 GWp netgekoppelde grondgebonden PV parken geregistreerd (9 december 2019)

SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 6. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (21 nov. 2019)

PV projecten >= 15 kWp. Stand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV, status 9 augustus 2019 (laatste complete status update projecten Polder PV)

PV projecten database Polder PV, extracten zonneparken (sensu lato), status update 23 januari 2023



Analyse samengesteld in januari 2023

 

 
 
 
© 2023 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP